De cement- en betonmortelindustrie registreren sinds 1989 het eindverbruik van cement en betonmortel. Dit levert een goed beeld van de ontwikkelingen in de afgelopen dertig jaar. Wat zijn de trends in onder meer sterkteklassen, milieuklassen en gebruik bindmiddel? En wat zeggen deze resultaten over de ambities op het gebied van duurzaamheid?
30 JA AR ONDERZOEK NA AR EINDVERBRUIK VAN CEMENT
EN BETONMORTEL EN REL ATIE MET DUURZA AMHEID
De cement- en betonmortelindustrie registreren sinds 1989 het
eindverbruik van cement en betonmortel. Dit levert een goed beeld
van de ontwikkelingen in de afgelopen dertig jaar. Wat zijn de trends
in onder meer sterkteklassen, milieuklassen en gebruik bindmiddel?
En wat zeggen deze resultaten over de ambities op het gebied van
duurzaamheid?
Duurzame trends
in betonmortel
H
et terugdringen van de CO 2-uitstoot is
een van belangrijke aandachtspunten in
de betonmortelindustrie. Het meest
recente betonmortelonderzoek, uitgevoerd in
2020, wekte de nieuwsgierigheid of er al trends
zichtbaar zijn die duiden op minder CO
2-uit-
stoot. Die conclusie kan nog niet worden
getrokken. Zo neemt het cementgebruik toe.
Wel neemt ook de toepassing van het CO
2-
vriendelijkere hoogovencement iets toe. Maar
met een percentage van 96% zit daar nauwe-
lijks nog groei in. Voordat wordt ingegaan op hoe er winst is te
behalen als het gaat om CO
2-uitstoot, eerst de
belangrijkste bevindingen uit het onderzoek.
BEL ANG VAN HET ONDERZOEK
Eind jaren tachtig zijn de cementindustrie
(voorheen VNC en het ement&BetonCentrum,
nu Betonhuis Cement) en de betonmortelin-
dustrie (Betonhuis Betonmortel) gestart met
een onderzoek naar het eindverbruik van
cement en betonmortel (betonmortel is
betonspecie, geleverd door een betoncentrale, dus voor ter plaatse gestort beton). Inzicht in
kwantitatieve informatie op landelijk en regio-
naal niveau is namelijk van belang voor selec-
teren en bepalen van marketingactiviteiten.
Ook ontwikkelingen op langere termijn in het
gebruik van cement en betonmortel zijn van
belang voor de positie van deze bedrijfstakken.
Zo kunnen de bij Betonhuis aangesloten
cement- en betonmortelbedrijven deze infor-
matie gebruiken als benchmark naast hun
eigen bedrijfsgegevens op betontechnologisch
gebied.
WEBINAR DUURZAME TRENDS IN
BETONMORTEL
Op 3 december 2020 organiseerden Betonhuis
en Betoniek voor leden en lezers een webinar
waarin trends over de afgelopen jaren werden
belicht en vooruit werd gekeken naar ontwikke-
lingen en innovaties in beton. Presentaties
werden gegeven door Wim Kramer (Betonhuis)
en Niki Loonen (ABT). In dit artikel worden de
belangrijkste punten uit dat webinar toegelicht.
1 Betonmortel gewapend met r vs-vezels,
foto: Remco Kerkhoven
21 VAKBL AD 2 2021
Auteurs Wim Kramer en Remco Kerkhoven, Betonhuis ? Niki Loonen, ABT
Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 21Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 21 15-03-21 12:2515-03-21 12:25
STERK TEKL ASSEN
Van de leveringen volgens NEN-EN 206/NEN
8005 is in 2020 31% geleverd in sterkteklasse
C20/25 en 42% in sterkteklasse C30/37. Sinds
2008 is er een trend waar te nemen naar hogere
sterkteklassen (fi g. 2). Er vindt een verschui-
ving plaats van toepassing van C20/25 naar
zowel C25/30 als C30/37.
Een mogelijke verklaring voor deze trend is dat
het aandeel betonmortel in de agrarische
bouw en het aandeel in GW W-werken is toege-
nomen. In deze marksegmenten worden vaak
hogere sterkteklassen toegepast, mede
bepaald door de milieuklasse. Ook in gebou-
wen voor (slanke) kolommen en plaatfunde-
ringen van hoogbouw worden steeds hogere
sterkteklassen toegepast. Overigens hebben
hogere sterkteklassen weliswaar een hoger
gemiddeld cementgehalte ? wat gepaard gaat
met een hoger CO
2-gehalte ?, maar omdat
daarmee in sommige gevallen wapening en
betonvolume kan worden bespaard, kan er wel
sprake zijn van een netto CO
2-besparing.
MILIEUKL ASSEN
In de periode 1990 tot 2005 werd ruim 60% van
de betonmortel geleverd in milieuklasse 2
(VBT); circa 15% in milieuklasse 1 en de rest
verdeeld over milieuklasse 3, 5b en 5d. In deze
periode was hierbinnen nauwelijks een ver-
schuiving zichtbaar. Met de uitbreiding van de
reeks milieuklassen in NEN-EN 206/NEN 8005,
die rond 2005 is geïmplementeerd en sinds
ONDERZOEKSOPZET
Het betonmortelonderzoek vindt om de drie jaar plaats en is tot nu toe uitgevoerd door RenM Matrix
uit Maastricht. De informatie wordt verkregen door om de drie jaar, bij een representatieve steekproef
uit alle betonmortelcentrales in Nederland, gedurende één of meer dagen, de technologische en toe-
passingsgegevens te registreren van elke levering betonmortel die in de betreff ende periode met een
truckmixer wordt vervoerd. Met behulp van een digitaal systeem worden de gegevens van de beton-
samenstelling en de toepassing ervan op de bouwplaats vastgelegd. De opzet van het onderzoek in
2020 was gericht op de registratie van alle ritten gedurende drie aaneengesloten werkdagen. Dat is
deels gebeurd met realtimeveldwerk met behulp van een onlinemodule en deels vanuit het centrale
datasysteem van de betreff ende betoncentrales. In totaal zijn circa 3400 ritten geregistreerd. Globaal
komt dit neer op 55% van de markt, waarmee het onderzoek als representatief kan worden gezien.
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
C12/15 C20/25C25/30C28/35C30/37C35/45C45/55C53/65C55/67C60/75
mei 2008 mei 2011 mei 2014 mei 2017 april 2020
Sinds 2008 is er een trend waar te nemen
naar hogere sterkteklassen
3 Verdeling betonmortel naar sterkteklassen in procenten van mei 2008 tot april 2020 2 Proef met monoliet afwerken van duurzame betonmengsels
22 VAKBL AD 2 2021
Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 22Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 22 15-03-21 12:2515-03-21 12:25
2008 in het onderzoek wordt gehanteerd, kan
per bouwdeelniveau de maatgevende milieu-
klasse worden bepaald. Dat bemoeilijkt het
signaleren van trends binnen de milieuklassen
door de grote verscheidenheid er van.
In 2020 zijn de milieuklassen XC1 t/m XC4 goed
voor 70% van alle geregistreerde leveringen
van betonmortel volgens NEN-EN 206 (fig. 4).
Hierbinnen stijgt het aandeel XC1 en XC4 en
daalt het aandeel XC2 en XC3. Verder vertoont
ook XF4 een stijging, waarschijnlijk toe te
schrijven aan een toegenomen aandeel beton-
mortel in GW W-werken.
CEMENTGEHALTE
Het gemiddelde cementgehalte in betonmortel
is in de periode 1990-2005 gedaald van
325 kg/m
3 naar 306 kg/m 3. De introductie en
gebruik van attestbeton vanaf begin jaren
negentig is hier mede de oorzaak van. Andere
mogelijke oorzaak is de verdergaande automa-
tisering op de centrales ? men kan de betonsa-
menstellingen finetunen door 'aan de knoppen
te draaien'. Het effect van betere plastificeer -
ders, wat leidt tot lagere watergehalten en dus
cementgehalten, zit hier dus in verdisconteerd.
In 2008 neemt het cementgehalte weer toe tot
316 kg/m
3. Na een korte terugval stijgt het
cementgehalte verder tot 330 kg/m
3 in 2020
(fig. 5). Dit laatste kan worden verklaard door het eerdergenoemde gebruik van hogere
sterkteklassen. Wel geldt dat het gemiddelde
cementgehalte per sterkteklasse in de jaren
nagenoeg constant is gebleven. Ook speelt de
trend dat de consistentie van de betonspecie
alsmaar toeneemt, wat vaak meer water en
daarmee meer cement vraagt.
Over de verschillende sectoren bestaat een
gedifferentieerd beeld van het gemiddelde
cementgehalte. Zo is dit gehalte in de woning
-
bouw sinds 1996 nagenoeg constant, rond de
300 kg/m
3. Dat geldt ook voor de bouwdelen
er van, zoals fundering, vloer en wand. Bij
andere bouwsectoren is de marge van het
gemiddelde cementgehalte groter, doordat
het scala aan gebouwtypen en toepassingen
beduidend groter is. In deze sectoren is een
toename van het cementgebruik te verklaren
0%
10%
20%
30%
onb
X0XC1 XC2 XC3 XC4 XD1 XD2 XD3 XS1 XS2 XS3 XF1 XF2
ml XF2
XF3 XF4
ml XF4
X A1
mei 2008 mei 2011 mei 2014 mei 2017 april 2020
zl zl X A2
X A3
4 Verdeling betonmortel naar maatgevende milieuklassen volgens NEN-EN 206/NEN 8005
Het gemiddelde cementgehalte in betonmortel
is gestegen tot 330 kg/m
3 in 2020
311 313
306 316
303 313
315 330
335
330
325
320
315
310
305
300
295
290
285
1999 2002 2005 2008 2011 2014 2017 2020
Gemiddeld cementgehalte in betonmortel [kg/m
]
5 Gemiddeld cementgehalte van 1999 tot 2020
23 VAKBL AD 2 2021
Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 23Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 23 15-03-21 12:2515-03-21 12:25
door een verschuiving in aandelen betonmor-
tel per bouwsector/bouwdeel en/of dat er een
hogere sterkteklasse wordt vereist per bouw -
deel.
Verder blijkt dat het gemiddelde cement -
gehalte per milieuklasse hoger is dan in de
norm is voorgeschreven. Voor het cementge -
halte zijn eerder de eisen ten aanzien van
sterkte of water-cementfactor bepalend.
TOESL AGMATERIA AL
Tot 2005 bestond het grof toeslagmateriaal in
betonmortel voor het overgrote deel (95%-
99% van alle leveringen) uit rivier- of zeegrind.
Het gebruik van beton- of menggranulaat was
zeer beperkt (< 1%). Vanaf 2008 wordt ook
kalksteen en vanaf 2014 ook ballastgrind als
grof toeslagmateriaal in betonmortel gebruikt.
Het gebruik van betongranulaat neemt in 2011
toe tot 2% en in 2014 tot 5%. Dat blijft daarna
redelijk constant (fig. 7). Riviergrind blijft anno
2014 met 68% nog wel het meest toegepaste
grof toeslagmateriaal, maar dit percentage ligt
aanmerkelijk lager dan uit de eerdere onder -
zoeken is gebleken. Het gemiddelde gehalte
grof toeslagmateriaal bedraagt ? voor de tij-
dens het onderzoek in 2020 afgeleverde
betonmortel ? 975 kg/m
3. Dit gehalte is geba-
seerd op het gebruik van één of meer grove
toeslagmaterialen in het mengsel.
HULPSTOFFEN
Het gebruik van hulpstoffen in betonmortel
heeft een directe relatie met de gewenste con-
sistentie en de wijze waarop het op de bouw
-
plaats wordt verwerkt. In 98% van de ritten met
betonmortel is één of meer hulpstoffen toege -
voegd (fig. 8). De plastificeermiddelen nemen
87% van het gebruik van hulpstoffen voor hun
rekening. Opvallend is het afgenomen gebruik
van turboplasten ten gunste van superplasten.
Een belangrijke factor voor het gebruik van
hulpstoffen is de toename van het verpompen
van het betonmortel op de bouwplaats. Dit
verpompen is sinds 1999 de meest toegepaste
methode om betonmortel vanuit de truckmixer
op de gewenste plaats te krijgen (in plaats van
onder meer beton uit de kubel of rechtstreeks
uit de mixer). In 2020 was het aandeel bijna
85% (fig. 8).
CO
2-REDUCTIE
Uit de genoemde trends blijkt nog niet direct
dat er sprake is van een trend richting minder
CO
2-uitstoot. Overigens blijkt uit het branche -
verslag uit 2018 dat er wel sprake is van een daling per m
3 betonmortel. In 2017 ruim 7%
minder dan in 2012. Dit brancheverslag is
beschikbaar op www.betonhuis.nl (binnenkort
verschijnt een nieuwe editie).
Los van de trends en de cijfers: mogelijkheden
om de CO
2-uitstoot te verlagen, zijn er steeds
meer. Een groot deel van deze mogelijkheden
komt voort uit de handelingsperspectieven van
het uitvoeringsteam CO
2-reductie van het
Betonakkoord. In totaal zijn er 28 perspectie -
ven opgenomen in een Road Map, waarmee de
betonsector de doelstelling van 49% CO
2-
reductie in 2030 kan halen. Deze zijn gegroe -
peerd rond verschillende thema's van het
betonakkoord. Een groot deel van de perspec -
tieven is nu al toepasbaar:
? Verbeteren van de korrelpakking
? Versnellers toepassen
? Benutten doorgaande sterkteontwikkeling
? Oversterkte gebruiken
Korrelpakking
Met het verbeteren van de korrelpakking van
betonspecie, de stapeling van alle korrelach-
tige materialen in het mengsel, kan de water -
83
10 56
77
15
100
80
60
40
200 Riviergrind ZeegrindBetongranulaat
Gebruik grof toeslagmateriaal naar type (%) 2017 2020
42
55
6168
7688
82
36 48
47 47 5561
65
120
100
80
60
40
200
1996 1999200220052008 2011 2014 20172020
Gebruik hulpstoen in relatie tot aandeel verpompen van betonmortel [%]
98 85
85 83
gebruik hulpstoenaandeel verpompen
7
Toepassing toeslagmateriaal in 2017 en 2020
8
Trend in het gebruik van betonpompen en hulpstoffen
6 Natruinsulfaalt als 'versneller' van
hoogovencement (alkalische activatie)
24 VAKBL AD 2 2021
Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 24Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 24 15-03-21 12:2515-03-21 12:25
behoefte worden verlaagd, waardoor ook
minder cement kan worden gebruikt (voor
dezelfde milieuklasse en verwerkbaarheid).
Versnellers
In koude periodes wordt nog veel gebruikge-
maakt van een verhoging van de dosering
portlandcement (kwartje C), omdat dat sneller
verhardt. Met versnellers of het doseren van
heet water kan dit (deels) worden vermeden.
Benutten doorgaande sterkteontwikkeling
Vooral bij hogere sterkteklassen wordt er vaak
voor een lagere water-cementfactor gekozen
dan voor de milieuklasse nodig is. Dit vergt
extra cement, maar bij veel constructieonder -
delen is de hoge sterkte pas veel later dan na
28 dagen nodig. Dat terwijl de sterkte ook na
die 28 dagen blijft toenemen. Hier van kan
gebruik worden gemaakt door te rekenen met
91- of 180-daagse sterkte, waarmee op het
cement kan worden bespaard.
Oversterkte gebruiken
Andersom geldt dat bij hogere milieuklassen
met een water-cementfactor van 0,50 of 0,45 de
sterkte na 28 dagen vaak aanzienlijk hoger is
dan de gevraagde sterkteklasse. Door daarover
als betonproducent de dialoog met aannemers
en constructeurs aan te gaan, kan bewustzijn
worden gecreëerd. Hierdoor kunnen ontwerpen
hier beter op worden afgestemd, zodat minder
beton kan worden toegepast.
ALTERNATIEVE TOESL AGMATERIALEN EN
BINDMIDDELEN
De genoemde maatregelen zijn zoals gezegd op
korte termijn toepasbaar. Er zijn ook mogelijkhe -
den die binnen de huidige kaders nog niet direct
zijn te implementeren in betonmortel en waarbij
onderzoek en nieuwe richtlijnen nodig zijn. Zo
heeft betonmortel de potentie materiaal uit
diverse reststromen te gebruiken. Dit komt de
circulariteit van nieuw beton zeker ten goede.
Materialen en ontwikkelingen die daarbij spelen:
? Materialen uit de slimme breker / smart crusher
? Betongranulaat (gewassen)
? Brekerzand
? Zand uit baggerspecie
? Granuliet
Daarnaast zullen er in de komende jaren
nieuwe bindmiddelen en vulstoffen beschik -
baar komen met een lagere CO
2-uitstoot. Daarbij valt te denken aan:
? Gecalcineerde klei
? Belite cement
?
Tr a s
? Solidia
? A scem-cement
? Gerecycled cement
? Bodemas
In combinatie met de alternatieve bindmiddelen
is de ontwikkeling van alkalische activatie en
geopolymeerbeton voor specifieke toepassin-
gen gaande. In feite zijn het bestaande hoog-
ovencement en portlandvliegascement al oude
voorbeelden van bindmiddelen met een lage
CO
2-uitstoot. Bij de productie hier van worden
reststoffen ingezet (vrijkomend bij resp. ruwij-
zerproductie en elektriciteitsproductie in kolen-
gestookte elektriciteitscentrales). Uit het eer -
der besproken betonmortelonderzoek blijkt
evenwel dat meer dan 95% van het in Nederland
toegepaste cement in betonmortel al hoog-
ovencement is. Hierdoor is Nederlands beton-
mortel al een van de meest duurzame beton-
soorten ter wereld. Veel winst is daar dus niet te
halen. Bovendien vormt het totale volume aan
hoogovenslak in de wereld slechts ongeveer
10% van de totale behoefte aan cement. Het
aandeel aan geschikte vliegassen is wereldwijd
in dezelfde orde van grootte. De verwachting is
verder dat op termijn het aanbod van zowel slak
als poederkoolvliegas zal afnemen.
Door de schaarste van hoogovenslak kan over -
wogen worden die in de toekomst vooral toe te
passen waar die écht nodig is, zoals bij con -
structies die aan agressieve stoffen of (dooi)
zouten worden blootgesteld. Alternatieve bind -
middelen kunnen het beste als eerste worden
toegepast bij beton in droge condities of bij niet-constructief beton (of betonwaren). Als
dat op grote schaal gebeurt en de beschikbaar
-
heid niet te veel afneemt, zou hoogovenslak
beschikbaar komen voor de prefab-betonin -
dustrie die nu nog veel met portlandcement
werkt. Doordat in de prefab-betonindustrie
beter (dan bij betonmortel) met agressieve
stoffen als natronloog en hoge specie- en ver -
hardingstemperaturen kan worden gewerkt,
kan daar dan ook de transitie naar bijvoorbeeld
geopolymeerbeton worden gemaakt. Daarbij
kan hoogovenslak een belangrijk transitiebind -
middel vormen richting toepassing van alter -
natieve bindmiddelen. De stap van portlandce -
ment naar geopolymeerbeton lijkt zonder
tussenstappen namelijk te groot.
Al met al is de verwachting dat het aandeel port -
landcementklinker wereldwijd steeds verder zal
afnemen. Daarmee neemt ook de CO
2-uitstoot
van het beton af. Voor het toepassen van zand-,
grind- en cementver vangers zal beton in toene -
mende mate worden gecertificeerd en geattes -
teerd. De normen en richtlijnen moeten daar
voor een deel nog op worden aangepast.
Meer over de mogelijkheden tot CO
2-reductie
staat in het artikel CO
2-reductie: opties voor
cement.
TRENDS
Ruim dertig jaar onderzoek naar het eindgebruik
van cement en betonmortel heeft de betonmor -
telindustrie veel informatie opgeleverd, zoals de
trends die in dit artikel zijn beschreven. De ont -
wikkelingen in de industrie, zoals het gebruik
van cement en andere bindmiddelen, toepassing
van betongranulaat, hulp- en vulstoffen worden
hiermee zichtbaar en kwantificeerbaar gemaakt.
Ook de trends in onder andere de verschuiving
naar hogere sterkteklassen is van invloed op het
cementgebruik.
DISCUSSIE TIJDENS WEBINAR: TEKORT A AN HOOGOVENSL AK
Eén van de punten die ter sprake kwam tijdens het webinar, was het mogelijke tekort aan hoog -
ovenslak. Hoogovenslak is een restproduct dat vrijkomt bij de productie van ruwijzer, en de gegranu-
leerde hoogovenslak is de voornaamste grondstof voor hoogovencement. Het tekort is onder meer
ontstaan door de coronacrisis. Die heeft de Europese staal- en auto-industrie hard getroffen. De
drastisch lagere verkoop van auto's heeft geleid tot een daling van de vraag naar staal, met als gevolg
een lagere staalproductie en hierdoor een lager aanbod van gegranuleerde hoogovenslakken.
De bij Betonhuis aangesloten betoncentrales zijn allemaal gecertificeerd en hebben de kennis en flexibi -
liteit in huis om accuraat de betonrecepturen geschikt te maken voor de toepassing zonder gebruik te
maken van hoogovencement. Een andere receptuur vraagt een andere behandeling bij het storten, ver -
werken en nabehandelen. Dit is belangrijk om te weten in het voortraject en tijdens de uitvoering.
25 VAKBL AD 2 2021
Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 25Betoniek VB 1-2021_3-betonmortelonderzoek.indd 25 15-03-21 12:2615-03-21 12:26
Webinar duurzame trends in betonmortel
Op 3 december 2020 hielden Betonhuis en Betoniek voor leden en lezers een webinar waarin trends over de afgelopen jaren werden belicht en vooruit werd gekeken naar ontwikkelingen en innovaties in beton. Presentaties werden gegeven door Wim Kramer (Betonhuis) en Niki Loonen (ABT). In dit artikel worden de belangrijkste punten uit dat webinar toegelicht. Interesse in de video van het webinar, bekijk dan het bericht Veel opties om CO2 te besparen.
Het terugdringen van de CO2-uitstoot is een van belangrijke aandachtspunten in de betonmortelindustrie. Het meest recente betonmortelonderzoek, uitgevoerd in 2020, wekte de nieuwsgierigheid of er al trends zichtbaar zijn die duiden op minder CO2-uitstoot. Die conclusie kan nog niet worden getrokken. Zo neemt het cementgebruik toe. Wel neemt ook de toepassing van het CO2- vriendelijkere hoogovencement iets toe. Maar met een percentage van 96% zit daar nauwelijks nog groei in. Voordat wordt ingegaan op hoe er winst is te behalen als het gaat om CO2-uitstoot, eerst de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek.
Eind jaren tachtig zijn de cementindustrie (voorheen VNC en het ement&BetonCentrum, nu Betonhuis Cement) en de betonmortelindustrie (Betonhuis Betonmortel) gestart met een onderzoek naar het eindverbruik van cement en betonmortel (betonmortel is betonspecie, geleverd door een betoncentrale, dus voor ter plaatse gestort beton). Inzicht in kwantitatieve informatie op landelijk en regionaal niveau is namelijk van belang voor selecteren en bepalen van marketingactiviteiten. Ook ontwikkelingen op langere termijn in het gebruik van cement en betonmortel zijn van belang voor de positie van deze bedrijfstakken. Zo kunnen de bij Betonhuis aangesloten cement- en betonmortelbedrijven deze informatie gebruiken als benchmark naast hun eigen bedrijfsgegevens op betontechnologisch gebied.
Reacties
Birgit Barten - Aeneas Media bv 07 april 2021 15:28
Hoi Michael, volgens mijn collega is het nu opgelost! Ik hoop dat het is gelukt! Met vriendelijke groet, Birgit Barten - content manager Betoniek
Michael Waldow - Waldow Bouw 25 maart 2021 20:49
Graag zou ik het volledige artikel lezen. Mvrgr Michael Waldow