Log in
inloggen bij Betoniek
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Artikelen

"Er bestaat geen alternatief voor beton"

Rob van Gijzel over de maatschappelijke uitdagingen van de betonindustrie Jacques Linssen - 13 april 2019

De bouw staat voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen: verstedelijking, klimaatadaptatie, energietransitie. En bij al deze uitdagingen speelt het milieu ook nog eens een grote rol. Voor de betonindustrie biedt dat grote kansen, bepleit voorzitter van het Betonhuis Rob van Gijzel in een gesprek met de redactie van Cement.

Rob van Gijzel

Rob van Gijzel is voormalig lid van de Tweede Kamer namens de Partij van de Arbeid. Belangrijke aandachtspunten waren voor hem onder meer de bouwfraude en de Bijlmerramp. Van april 2008 tot september 2016 was Van Gijzel burgemeester van de gemeente Eindhoven, waar hij onder meer actief was voor de stichting Brainport. Sinds 1 maart 2018 is hij voorzitter van het Betonhuis. Verder is hij onder meer ambassadeur van Dutch Blockchain Coalition en is hij succesvol met zijn rapport over middenhuur.

Waarom Van Gijzel gekozen heeft voorzitter van het Betonhuis te worden? “Ik geloof in innovatie, samenwerking en het bij elkaar brengen van mensen. De bouw en ook de betonindustrie zijn behoorlijk archaïsch maar hebben wel een groot maatschappelijk belang. Ik denk dat er een hoop kan en moet veranderen. Daar draag ik graag mijn steentje aan bij.”

foto: Boudewijn van Lieshout / Gemeente Eindhoven

Urbanisatie

De wereld is zich aan het hergroeperen. De Verenigde Naties verwacht dat binnen twee generaties 80% van alle mensen in stedelijk gebied woont. In Nederland is dat percentage nu al bereikt. Hier zie je echter een verschuiving tussen de steden onderling. De ene stad wordt aantrekkelijker gevonden dan de andere. Deze verstedelijking heeft volgens Rob van Gijzel nogal wat te betekenen voor de bouw. Om de steden bereikbaar te houden moet er nieuwe infrastructuur komen en in de steden is een grote hoeveelheid nieuwe woningen nodig. “Er komt een enorme bouwopgave op ons af. Het is uitgesloten dat die kan worden ingevuld zonder beton. Beton zal dus onmisbaar blijven. Maar we moeten wel nadenken over hoe we de vraag efficiënt kunnen invullen, want er wordt veel te veel verspild. Schattingen over de faalkosten in de bouw lopen op tot wel 15%. In de andere industrieën zou dat echt ondenkbaar zijn. Ook in de bouw moet dat beter kunnen, bijvoorbeeld door meer te standaardiseren en te industrialiseren. In de bouw wordt elk project als uniek beschouwd. Dat moet echt anders. Door daar slim over na te denken, hoeft dat helemaal niet te leiden tot een eentonig straatbeeld. Daar zijn enkele treffende voorbeelden van.”
 

Hoe bestaat het dat in de huidige hoogconjunctuur bouwbedrijven slechts 2% winst maken


Om die standaardisatie te kunnen realiseren is innovatie nodig. En daar blinkt de bouw niet echt in uit. Dat heeft begrijpelijke redenen. “Hoe bestaat het dat in de huidige hoogconjunctuur bouwbedrijven slechts 2% winst maken? Door de krappe budgetten, waarvoor ook de overheid verantwoordelijk is, wordt er in het hele proces enorm geknepen. Er is op die manier totaal geen ruimte voor innovatie. We moeten als bouw echt aan de bak, want als we dat zelf niet doen, worden we straks ingehaald door een disruptieve partij uit een onverwachte hoek. En dan hebben wij met de hele bouw het nakijken. Wij denken als betonindustrie ook na hoe we deze situatie kunnen doorbreken. Daartoe hebben we een denktank opgericht. Een van de zaken die daar worden besproken, is het hoger in de keten meedenken over concepten.”
 

Klimaatadaptatie

Als tweede belangrijke opgave noemt Van Gijzel klimaatadaptatie. De enorme veranderingen in het klimaat leiden tot een bouwopgave waarvan de meesten zich nog niet bewust zijn. Voor de steden vraagt het om oplossingen om verdroging en verdrassing te voorkomen. Sprekender en nijpender voor Nederland zijn waarschijnlijk de gevolgen voor de infrastructuur. “We hebben ons in het verleden altijd druk gemaakt om de dreigingen van hoogwater. Eerst vanuit de zee, vervolgens vanuit het achterland. Dat heeft tot indrukwekkende infrastructurele projecten geleid, zoals de deltawerken, dijkverzwaringen, ruimte voor de rivier. De volgende uitdaging kondigde zich afgelopen zomer aan: droogte. De waterstand in de Rijn was voor een lange periode veel te laag. Voor ons als industrie had dat vervelende gevolgen, door een tekort aan grondstoffen. Maar veel mensen weten niet dat dit probleem ons allemaal aanging. Zo had het maar een haar gescheeld of er was een tekort aan drinkwater. Delen van het IJsselmeer en het Kennemerland kregen te maken met verzilting. En die gebieden zijn heel belangrijk in onze drinkwatervoorziening. De oorzaak van deze problemen is dat de Rijn in relatief korte tijd aan het veranderen is van gletsjerrivier naar regenrivier. Maar de rivier is daar niet op aangepast. Er zullen veel nieuwe stuwen en sluizen bij moeten komen om de waterstand te reguleren. Dit wordt echt een belangrijk thema, maar staat nog nauwelijks op de agenda.”
 

Het had maar een haar gescheeld of er was een tekort aan drinkwater

Energietransitie

Van Gijzels derde speerpunt is de energietransitie, de overstap van fossiele brandstoffen naar volledig duurzame energiebronnen zoals zonne- en windenergie. De bouw kan hierin het nodige betekenen. “We moeten gebouwen ontwikkelingen die minder energie nodig hebben. Dat vraagt om investeringen. Maar bewoners zitten niet te wachten op een verhoging van de woonlasten. Ik geloof daarom dat je naar de totale woonlasten moet kijken. Dankzij innovaties kunnen we goedkoper bouwen en houd je geld over voor investeringen in energiezuinige systemen.” Technisch detail hierbij is dat beton hierbij gebruik kan maken van het hoge warmteaccumulerende vermogen.

De grootste uitdaging voor wat betreft de energietransitie ligt overigens in de 5,5 miljoen bestaande woningen. Je moet heel goed over nadenken hoe je dat slim aanpakt. Voor de betonindustrie ligt deze vraag echter verder weg.
 

Als wij niets doen, gaat de CO2-uitstoot in onze industrie flink omhoog

CO2

Rode draad in al deze ontwikkelingen is het milieu. De belangrijkste actuele thema’s zijn circulariteit en CO2. “Wat nog wel eens over het hoofd wordt gezien, is dat we het in Nederland al heel goed doen wat CO2-betreft. Wij lopen voorop in het gebruik van hoogovenslak en vliegas. Maar het aanbod van deze secundaire materialen zal de komende tijd slinken. De kolencentrales gaan dicht en ook de staalindustrie is bezig met andere processen waarbij minder slakken overblijven. Dus als wij niets doen, gaat die CO2-uitstoot in onze industrie flink omhoog.”En die uitstoot moet juist omlaag, zo vindt ook de industrie. “Wij zijn de eerste industrie die een akkoord heeft getekend (zie kader ‘Betonakkoord en sideletter’, red.). Daaruit blijkt wel dat het ons menens is. Om dat te benadrukken hebben we een sideletter opgesteld. Die liegt er niet om, iedere letter daarin is raak.”
 

Iedere letter in de sideletter bij het Betonakkoord is raak

Van Gijzel heeft persoonlijk nog wel een kanttekening bij alle inspanningen waarvoor de betonindustrie nu haar nek gaat uitsteken. ”Als je het vanuit een wat hoger abstractieniveau bekijkt, vraag ik me af of de investeringen die wij moeten doen wel zo efficiënt zijn. Omdat wij relatief al zo weinig CO2 uitstoten moeten wij heel veel investeren om nog veel winst te kunnen boeken. Mijn overtuiging is dat je met dezelfde investering in andere industrieën, zoals de autobranche, de luchtvaart, de veeteelt, veel meer kunt bereiken. Maar dat ontslaat ons zeker niet van onze verplichting. Ik ben dan ook heel blij met de manier waarop de industrie dit oppakt.”

Veel individuele bedrijven zijn druk aan het kijken waar besparingen mogelijk zijn in hun bedrijfsvoering. Maar de winst in het productieproces moet op bredere schaal worden opgepakt, dat kan de betonindustrie niet alleen. “Het is een internationaal vraagstuk, waarbij we ook de overheid nodig hebben. Door het stoppen van de mergelwinning in Maastricht produceren we in Nederland al geen klinker meer. Die halen we uit het buitenland. Dat pakt in eerste instantie gunstig uit in ons CO2-plaatje, want de CO2-uitstoot van klinkerproductie telt alleen voor het land van herkomst. Maar eerlijk is dat natuurlijk niet. Bovendien tellen die CO2-onvriendelijke mengsels uit het buitenland wel negatief in onze MKI-berekeningen.”
Het is dus een complex vraagstuk waar je goed over moet nadenken. Het vraagt ook om innovaties. Een aanjager hierbij is het Bouw en Techniek Innovatiecentrum (BTIC). Dit initiatief wordt gedragen door overheden, kennisinstellingen en marktpartijen. Van daaruit worden innovaties ondersteund. Overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven dragen er ieder voor 1/3 aan bij. “Wij willen via dat programma onderzoek gaan doen naar alternatieve klinker- en cementsoorten. De reacties vanuit het BTIC zijn zeer positief. Opvallend is dat dit het eerste initiatief is vanuit de markt. Ik verwacht hier heel veel van. Als we het goed doen heeft iedereen er wat aan. We kunnen onze kennis dan zelfs gaan exporteren.”

Betonhuis

Het zijn behoorlijk abstracte en maatschappelijke thema’s waar Van Gijzel zich nu sterk voor maakt. Voor de betonindustrie is dat nog wel een beetje wennen. Maar het besef begint wel door te dringen dat dit de thema’s zijn waar het echt om gaat. En mede dankzij de bundeling van krachten in het Betonhuis kan de betonindustrie hierbij een belangrijke rol spelen. Daar is van Gijzel wel van overtuigd.

Betonakkoord en sideletter

Op 10 juli 2018 werd het Betonakkoord ondertekend door een groot aantal bouwbedrijven, leveranciers, ministeries en opdrachtgevers. Dit akkoord moet ertoe leiden dat de gehele betonketen versneld gaat verduurzamen. Het is een ambitieus akkoord. Zo is afgesproken dat CO2-uitstoot in 2030 met minimaal 30%, maar bij voorkeur 49%, wordt teruggedrongen, ten opzichte van 1990. Ook ten aanzien van circulariteit zijn er afspraken gemaakt. In 2030 moet al het vrijkomende betonafval worden gebruikt bij de productie van nieuw beton.

Om een aantal uitgangspunten te verduidelijken stuurde Rob van Gijzel namens de betonindustrie op 9 juli 2018 een sideletter aan Jacqueline Cramer, voorzitter van het Betonakkoord. In die sideletter werd onder meer benadrukt dat grind en kalksteen geen schaarse grondstoffen zijn. Ook stelde de industrie dat toepassing van betonpuin als fundatiemateriaal gelijkwaardig moet worden beschouwd aan toepassing in nieuw beton. De milieukosten moeten leidend zijn voor de toepassing. Verder werd benadrukt dat waar circulariteit en reductie van CO2-emissie tegenstrijdig zijn, de voorkeur moet worden gegeven aan CO2-verlaging.
Belangrijk in de sideletter was ook de ambitie dat overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven samen het initiatief gaan nemen voor onderzoek naar de ontwikkeling en/of toepassing van alternatieve klinker- en cementsoorten.

Betonhuis

Het Betonhuis is nu ruim een jaar actief. De koepelorganisatie is formeel op 1 december 2017 opgericht en op 1 januari 2018 gestart als een samenwerkingsverband tussen de drie grootste brancheorganisaties in de Nederlandse betonmarkt, die voor de cementindustrie, de betonmortelindustrie en de betonproductenindustrie. Het Betonhuis richt zich op acht kernactiviteiten, die tot doel hebben om de sector effectiever en slagvaardiger te maken. Het gaat om belangenbehartiging van aangesloten leden, kennisontwikkeling betontechniek en normering, en de promotie van een duurzaam imago van beton. Verder faciliteert Betonhuis opleidingen en diverse leermiddelen, biedt het ondersteuning bij arbeidsvoorwaarden en adviseert het op het gebied van KAM en veiligheid. Ook kunnen leden er terecht voor statistiek en dienstverlening.

De samenwerking tussen de drie branches begint volgens Van Gijzel duidelijk zijn vruchten af te werpen. “Wij worden nu eindelijk serieus genomen. Waar we voorheen als aparte branches moesten optreden, hebben we nu een grotere vuist om mee op tafel te slaan. En de samenwerking in het Betonhuis verloopt voorspoedig. Natuurlijk is er verschil van inzicht. Maar het feit dat we nu over veel maatschappelijke ontwikkelingen discussiëren, vind ik al een grote winst. En juist door die discussies wordt onze mening scherper. De proof of the pudding was natuurlijk het Betonakkoord. De manier waarop we daarmee zijn omgegaan, stemt mij zeer optimistisch. Dankzij onze inbreng is het tot een akkoord gekomen waar onze leden nu nagenoeg allemaal mee hebben ingestemd.”

Reacties

x Met het invullen van dit formulier geef je Betoniek en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.