Betoniek114|06 Betoniek juli 2007B A N D U I T G AV E14 06juli 2007 V A K B L A D V O O R B O U W E N M E T B E T O NExamen BetontechnoloogHet lijkt erop dat 2007 een jaar wordt waarin record op record wordt gebroken.Het begon al in januari met een landelijk weeralarm vanwege een zeer zwarestorm. Het gevolg: een recordaantal kilometers file. In april werd vervolgenshet warmterecord gebroken en werd de warmste aprilmaand ooit geregi-streerd. In de maand mei viel vervolgens het meeste neerslag sinds 1979. Demeteorologische lente als geheel was bovendien de zachtste in minstens drieeeuwen. Het is niet ondenkbaar dat de cursisten van BTE door al deze recordsge?nspireerd zijn en een eigen record hebben proberen te breken. Dit jaardeden 42 kandidaten een poging; 24 met een goed resultaat. Helaas net geenrecordslagingspercentage, maar toch een goede score. Of u zelf het examenook zo goed had kunnen maken kunt u met dit nummer van Betoniek controle-ren, het bevat namelijk de vragen en de antwoorden van het examen.2 14|06 Betoniek juli 2007? 750 kg nat zand 0/4 mm? 1115 kg nat grind 4/32 mmBereken de water-bindmiddelfactor van dit mengsel.Antwoord vraagstuk 1Een eenvoudige binnenkomer die door de meeste dan ookgoed werd beantwoord. Door het drogen in de oven kan hetvochtgehalte van het monster worden bepaald, nodig voorhet berekenen van de water-bindmiddelfactor. Voor het inrekening brengen van de poederkoolvliegas als bindmiddelmoet men vervolgens een keuze maken voor de juiste k-waarde.De massavermindering door het drogen van hetmonster in de oven bedraagt:5000 ? 4619 = 381 gram. Vervolgens kan het vocht-percentage van de betonspecie worden berekend.Deze bedraagt 381 / 5000 = 7,6% ten opzichte vanhet natte monster.Met de computeruitdraai kan dan door het optellenvan de gewichten van de samenstellende bestand-delen de totale massa van 1 m3 specie berekendworden, welke opgeteld 2363 kg bedraagt.De totale hoeveelheid water, nodig voor het bepalenvan de watercementfactor, in de specie is 7,6% van2363 kg = 180 kg/m3.Dit resulteert in een water-cementfactor van 180 /300 = 0,60.Voor het bepalen van de waterbindmiddelfactormogen we ook een hoeveelheid poederkoolvliegasin rekening brengen. De hoeveelheid poederkool-vliegas met bindmiddelfunctie mag maximaal 1/3evan de hoeveelheid cement bedragen:V = 1/3 C = 1/3 ? 300 = 100 kg/m3.Voor het bepalen van de waterbindmiddelfactor magin dit geval de totale hoeveelheid vliegas in rekeningworden gebracht met een k-waarde van 0,2.Het bindmiddelgehalte is dan 300 + (0,2 ? 60) =312 kgDe waterbindmiddelfactor is dan: 180 / 312 = 0,58Vraagstuk 2Van een brokstuk beton moet de volumieke massaworden bepaald.De massa van het stuk bedraagt 2255 gram, terwijlhet brokstuk onder water een massa heeft van 1404gram.Het examen was ? zoals inmiddels gebruikelijk ?ge?nt op de Europese Betonnorm NEN EN 206 en deNederlandse aanvulling NEN 8005. De leerstof voorde examens BBT en BTE is tegenwoordig vastgelegdin de cursusdictaten Basiscursus Betontechnologieen Betontechnoloog BV uitgegeven door de Beton-vereniging. Nog steeds was het gebruik van pro-grammeerbare rekenmachines of schriftelijke na-slagwerken niet toegestaan. Wel kreeg elkekandidaat een setje algemene gegevens uitgereikt.Om deze Betoniek niet onnodig dik te maken, zijndie gegevens niet opgenomen en zijn vraag 5 en 8geschrapt. U kunt de noodzakelijke informatie vin-den in de Betonpocket 2006. De vraagstukken zijnafkomstig uit het examen BTE zoals dat werd afge-nomen door de Betonvereniging op 21 mei 2007.Vraagstuk 1U neemt een monster betonspecie van 5000 gramvoor het bepalen van de water-bindmiddelfactorvan een betonspecie. Het monster wordt in eendroogoven gedroogd tot constante massa. De massana het drogen is 4619 gram.Van de betreffende charge is de uitdraai van decomputer gegeven:? 300 kg CEM I 32,5 R? 138 kg water? 60 kg poederkoolvliegasDroogovenBron:NEWAB.V.314|06 Betoniek juli 2007s =xi? ?xn ? 12?x =xina) Wat is de volumieke massa in kg/m3?b) Wat is kenmerkend voor de samenstelling van ditbeton?Antwoord vraagstuk 2Ook dit vraagstuk bleek geen onoverkomelijke problemenop te leveren voor de gemiddelde examenkandidaat. Metkennis van wegen boven en onder water kon kort en bondigworden geantwoord.a) Volgens de wet van Archimedes is de opwaartsekracht die het brokstuk ondergedompeld in wa-ter ondervindt gelijk aan het gewicht van eenverplaatste hoeveelheid water.Het volume van het brokstuk is dan:2255 -1404= 0,8511000 liter.De volumieke massa is dus: a = 2255 / 0,851 =2650 kg/m3b) De volumieke massa van het beton valt daarmeein de categorie zwaar beton, wat eventueel kanworden bewerkstelligd door het toepassen vanzwaar toeslagmateriaal.Vraagstuk 3Bij het beoordelen op sterkte van een steekproefvan 15 kubussen geldt een standaardafwijking van = 3,1 N/mm2. Het beton moet voldoen aan de eisvan C35/45.De resultaten van de 15 kubussen zijn:48,4 46,8 41,250,6 49,9 58,952,2 55,7 50,446,5 52,8 53,142,1 53,7 50,7a) Wat is het gemiddelde en de standaardafwijkingvan deze steekproef?b) Wat is het controleproefresultaat? (als ook noggegeven is dat de standaardafwijking van de laat-ste 35 kubussen s35 = 4,1 N/mm2 bedraagt)c) Voldoet de steekproef aan de eis?Antwoord vraagstuk 3Zoals altijd bleek een vraag met statistiek de aanwezigeexamenkandidaten toch weer de nodige hoofdbrekens tebezorgen. Vooral het gebruik van de juiste waarde voor destandaardafwijking op het juiste moment leverde velenproblemen op. Belangrijk is het onderscheid tussen deprocesstandaardafwijking en de standaardafwijking vande steekproef s15.a)De meeste kandidaten beschikten over een reken-machine met statistische functie. Het gemiddeldeen standaardafwijking van de steekproef kandaarmee snel worden bepaald.?x15 = 50,2 N/mm2s15 = 4,73 N/mm2b) Voordat we het resultaat van de controleproefkunnen uitrekenen, moeten we controleren of destandaardafwijking van de steekproef (s15 = 4,73)niet teveel afwijkt van de processtandaardafwij-king ( = 3,1). De standaardafwijking van de steek-proef moet liggen tussen 0,63 ? < s15 < 1,37 ? .De standaardafwijking van de steekproef (4,73 N/mm2) is groter dan 1,37 ? 3,1 = 4,25, en wijkt dusteveel af. Nu moet eerst de nieuwe processtan-daardafwijking worden bepaald. Deze is bij bena-dering gelijk aan de standaardafwijking van delaatste 35 waarnemingen (proces s35 = 4,1). Dekarakteristieke sterkte van de steekproef fck is dangelijk aan 50,2 ? 1,48 ? 4,1 = 44,1 N/mm2c) De steekproef voldoet niet. De benodigde karakte-ristieke sterkte van 45 N/mm2 wordt niet gehaald.Tabel 1: Indeling van beton naar volumieke massaIndeling van beton naar volumieke massaconform NEN EN 206-1Licht beton 800 tot 2000 kg/m3Normaal beton 2000 tot 2600 kg/m3Zwaar beton groter dan 2600 kg/m34 14|06 Betoniek juli 2007rialenmengsel in ontwerpgebied I + II, waardoor niet vol-daan werd aan de andere eis van zo weinig mogelijk ce-ment. Andere namen direct al aan dat vliegas moestworden ingezet om te kunnen voldoen aan de gewenstehoeveelheid fijn materiaal.Bepaling van de maatgevende watercementfactorEis aan de wcf op basis van sterkteklasse:fcm = 0,8 ? N28 + 25/wcf - 4533 = 0,8 ? 48 + 25/wcf ? 45 wcf = 0,63Eis aan de wcf op basis van milieuklasse:Milieuklasse X0 heeft als eis dat de wcf 0,70De sterkteklasse is maatgevend voor de wcf, in ditgeval dient de wcf 0,63.Bepaling van het cementgehalteOm een verwerkbaarheid te verwezenlijken in con-sistentieklasse F4 moeten we een plastificeerdertoepassen. Hoewel dit geen normeis meer is, gaanwe uit van de tabel `richtwaarden effectieve water-behoefte van betonspecie' uit de bijgeleverde alge-mene gegevens (zie ook Betonpocket 2006, blz. 54).Voor het bepalen van de waterbehoefte gaan we uitvan plastisch beton, ontwerpgebied I en een groot-ste korrelafmeting van 31,5 mm.De richtwaarde voor de waterbehoefte W = 180kg/m3.Het cementgehalte wordt dan C = W / wcf =180 / 0,63 = 286 kg/m3. Dit voldoet aan de eis voorhet minimum cementgehalte conform milieuklas-se X0.Toepassen van zo weinig mogelijk cement sugge-reert direct de inzet van de beschikbare vliegas.Daarbij kunnen we gebruik maken van de bindmid-delfunctie die poederkoolvliegas heeft.Bepaling van de hoeveelheid poederkoolvliegasStel de massa cement is C kg en vliegas is V kg.De hoeveelheid vliegas met bindmiddelfunctie be-draagt maximaal 1/3 van de hoeveelheid cement V = 1/3 C. De totale benodigde hoeveelheid bind-middel blijft 286 kg/m3.C + k ? V = 286 C + 0,2 ? 1/3 ? C = 286.Uit deze vergelijking volgt C C = 268 kg.De hoeveelheid vliegas met bindmiddelbijdrage isdan V = 1/3 C hieruit volgt dat V = 1/3 ? 268 = 89,3kg (afgerond 90 kg).Vraagstuk 4U moet een mengselberekening maken voor onder-waterbeton in een chloride- en sulfaatvrije omgeving.Het beton moet voldoen aan de volgende eisen:? sterkteklasse C20/25, een gemiddelde sterkte van33,0 N/mm2 voldoet? milieuklasse X0? consistentieklasse F4? minimale hoeveelheid fijn materiaal 0,160 m3,zonodig aangevuld met poederkoolvliegas? CEM III/B 32,5 NBepaal de af te wegen hoeveelheden per m3 waarinzoveel mogelijk zand en zo weinig mogelijk cementwordt toegepast.Antwoord vraagstuk 4Het vraagstuk werd met wisselend succes beantwoord.Enkelen kozen voor zoveel mogelijk zand en toeslagmate-Tabel 2: Zeefanalyses en vochtgehaltes van het zand en grindzeefmaat in mm zeefdoorvallen in %zand grind31,5 100 10016 100 748 100 354 95 82 88 11 70 00,500 40 00,250 8 00,125 0 0vochtgehalte 3,9 % 1,9 %Onderwaterbeton514|06 Betoniek juli 2007Bepaling van de zand/grind verhoudingVoor het bepalen van de zand-grindverhoudinggaan we uit van de bovengrens in ontwerpgebied Iom een zo hoog mogelijk zandpercentage te verkrij-gen bij een zo laag mogelijk bindmiddelgehalte.Meer zand toevoegen zodat we in ontwerpgebied IIkomen leidt weliswaar tot meer fijn, maar ook toteen hogere waterbehoefte en daarmee tot de nood-zaak om bij een gelijke waterbindmiddelfactormeer bindmiddel toe te voegen. Zeef 1mm blijkt demaatgevende zeef voor het bepalen van het percen-tage zand.Als Z het volume zand is, dan levert dit op:(Z/100) ? 70 + ((100 ? Z)/100) ? 0 = 28Hieruit volgt dat het zandpercentage gelijk is aan40%.Het volledige toeslagmateriaal bestaat uit zand engrind. Zand maakt van het toeslagmateriaal 40%uit en dus is het grindpercentage 100 ? 40 = 60%Voorlopige uitleveringsberekeningCement 268 kg 268 / 2950 = 0,091 m3Water 180 0,180Vliegas 90 90 / 2250 = 0,040Lucht 0,010 +Subtotaal 0,321 m3zand en grind 1 ? 0,321 = 0,679zand 0,40 ? 0,679 = 0,272grind 0,60 ? 0,679 = 0,407Controle berekening hoeveelheid fijn materiaalCement 0,091 m3Vliegas 0,040 m3Zand 8 % van 0,272 = 0,022 m3Totaal 0,153 m3Volgens opgave is de minimale hoeveelheid fijnmateriaal 0,160 m3. We voldoen hiermee net nietaan de gestelde eis. We zullen dus extra vliegasmoeten inzetten als vulstof om hieraan te voldoen.Elke liter vliegas die we toevoegen gaat echter tenkoste van 0,4 liter zand en dus van 0,08 ? 0,4 = 0,03liter fijn zand. Door 7 liter vliegas extra toe toevoe-gen verdwijnt dus weer 7 ? 0,03 = 0,21 liter fijnzand. Uit praktische overwegingen gaan we uit vaneen totale hoeveelheid van 110 kg vliegas waardoorwe ruimschoots voldoen aan de eis van 0,160 m3fijn materiaalControle ontwerpgebiedHet zand-grindmengsel ligt geheel in ontwerpge-bied I.Controle hoeveelheid fijnCement + vliegas + zand < 250 m0,091 + 0,049 + 0,08 ? 0,268 = 0,161 m3.Voldoet!!Vraagstuk 6a) Noem vijf aspecten die van invloed zijn op dehorizontale speciedruk op een bekisting.Tabel 3: UitleveringsberekeningGrondstof Volume Volumieke Massa Vocht Vocht Mengselmassa[m3] [kg/m3] [kg] [%] [kg] [kg]Cement CEM III/B 32,5 N 0,091 2950 268 268Poederkoolvliegas 0,049 2250 110 110Water 0,180 1000 180 -48 132Plastificeerder p.m.Lucht 1,0% 0,010subtotaal 0,330Toeslagmateriaal 0,670Zand 40% 0,268 2650 710 3,9% 28 738Grind 60% 0,402 2650 1065 1,9% 20 1085Totaal 1,000 23336 14|06 Betoniek juli 2007314562? Consistentie: een hogere consistentie leidt toteen hogere bekistingsdruk;? Stijgsnelheid: door sneller te storten, waardoorhet specieniveau in de bekisting sneller stijgt,neemt de bekistingsdruk toe;? Temperatuur van de specie: door een lageretemperatuur van de specie stijft deze langzamerop en geeft een hogere bekistingsdruk;? Temperatuur van de omgeving: hiervoor geldthetzelfde als de temperatuur van de specie. Despecietemperatuur moet echter wel be?nvloedworden door de buitentemperatuur. In een ge?so-leerde bekisting is dat mogelijk wat minder hetgeval;? Verdichtingsmethode: de manier van verdichtenheeft gevolgen voor de bekistingsdruk. Voor zelf-verdichtend beton wordt geen verdichtingsappa-ratuur gebruikt, men dient hier rekening te hou-den met een hydrostatisch drukverloop over devolledige hoogte van de bekisting;? Vertrager/versneller: vertragen of versnellen vande binding zorgt voor een hogere, respectievelijklagere speciedruk;? Volumieke massa: een lagere volumieke massageeft een lagere bekistingsdruk;? Breedte van de bekisting: in zeer smalle bekis-tingen zal door het silo-effect de bekistingsdruklager uitvallen.b) Geef per aspect aan wat de invloed is op de hori-zontale speciedruk.Antwoord vraagstuk 6Bij dit vraagstuk kwam het aan op de parate kennis van deexamenkandidaat. Over het algemeen heeft men geen moei-te de aspecten te benoemen en een inschatting te maken ofdeze zullen leiden tot een hogere danwel een lagere bekis-tingsdruk. De aspecten die invloed hebben op de hoogtevan de bekistingdruk zijn uitputtend beschreven in Beto-niek 13/06, De druk neemt toe. Hieronder een bloemlezing.? Hoogte van de bekisting: de bekistingsdrukwordt hoger met het toenemen van de hoogtevan de bekisting;Figuur 1: Betonnen aanlegsteiger in de Rijn bij ArnhemHoge wandbekisting714|06 Betoniek juli 2007Vraagstuk 7Voor een gewapend betonnen aanlegsteiger in deRijn bij Arnhem moeten de milieuklassen bepaaldworden. De vorm van de steiger is gegeven in bij-gaande tekening, waarin de laagwaterlijn is aange-geven.Vul bovenstaande tabel in en vermeld daarin demilieuklassen die van toepassing zijn en welkemaximale water-cementfactor en minimum ce-mentgehalte maatgevend zijn.Antwoord vraagstuk 7Opmerkelijk genoeg bestaat er bij de kandidaten veel ver-warring over de inschatting van de van toepassing zijndemilieuklasse. Ook in de dagelijkse praktijk blijken het defi-ni?ren van de van toepassing zijnde milieuklassen en hetvaststellen van de maatgevende wcf en minimum cement-gehalte vaak niet eenvoudig. Zie ook Betoniek 13/21, Hetmilieuvraagstuk.Voorbeeld rijweg:De volgende milieuklassen zijn van toepassing:? De rijweg is een gewapende betonplaat. De con-structie wordt blootgesteld aan weer en windwaardoor het wegdek wisselend nat en droog is.Op grond hiervan is de klasse XC4 van toepas-sing.? Daarnaast kan het wegdek op gezette tijden op-vriezen in combinatie met de aanwezigheid vandooizouten. Hierdoor is tevens een indeling in demilieuklassen XF4 (vorst in combinatie met dooi-zouten) en XD3 (chloride ge?nitieerde corrosie,wisselend nat en droog) van toepassing.Op grond van de indeling in XD3 dient de wcf lagerte zijn dan 0,45. De combinatie van XD3 en XF4houdt in dat niet gekozen kan worden voor eenhogere wcf in combinatie met een luchtbelvormer.Het minimum cementgehalte wordt bepaald doorde indeling in milieuklasse XF4 en moet 320 kg/m3zijn.Vraagstuk 9In de haven van Vlissingen moet een 600 mm dikkekademuur worden vervangen. In verband met eenTabel 4: Overzicht betonnen onderdelen aanlegsteigernr Onderdeel Milieuklassen Maximale wcf Minimum cementgehalte1 Rijweg XC4, XD3, XF4 0,45 3202 Toren XC4, XF1 0,50 3003 Bordes XC4, XD3, XF4 0,45 3204 Binnenwand XC1 0,65 2605 Vloer XC2 0,60 2806 Paal XC4, XF3 0,50 300LorenRodgers8 14|06 Betoniek juli 2007? Superplastificeerder:- dosering 1,3% t.o.v. de cementmassa geeft 20 lwaterreductie- a = 1100 kg/m?.Bereken de betonsamenstelling met zo weinig mo-gelijk cement. (Luchtgehalte = 1%).Antwoord vraagstuk 9De adder onder het gras bij deze opgave was de bepalingvan de ovendroge volumieke massa van het beton. Ondanksde verschillende interpretaties die je hieraan kunt gevengingen weinig cursisten hier de mist mee in. Bedoeld werdde massa van de betonspecie, verminderd met de massavan het absorptiewater. Bijzonder bij deze opgave is ookhet verdelen van grof toeslagmateriaal in grind en lichttoeslagmateriaal om zodoende aan de eis voor de volu-mieke massa te voldoen.Bepaling van de van toepassing zijndemilieuklassenBepaling van de benodigde wcf op basis vansterkteDe gevraagde sterkteklasse is C35/45.De standaardafwijking van het productieprocesbedraagt 4,3 N/mm?.Dit betekent dat de te ontwerpen samenstelling eengemiddelde druksterkte van 45 + 2,33 4,3 = 55 N/mm? moet hebben.CEM I: 55 = 0,8 63 + 25/wcf ? 45 wcf = 0,50CEM III/A: 55 = 0,8 74 + 25/wcf ? 45 wcf = 0,61CEM III/B: 55 = 0,8 58 + 25/wcf ? 45 wcf = 0,47Bepaling van de wcf en cementtypeOp grond van het bovenstaand volgt dat de milieu-klasse bepalend is voor de watercementfactor enhet aan te houden minimum cementgehalte.beperking van de draagconstructie mag de oven-droge volumieke massa van het beton niet meerdan 2150 kg/m? bedragen. De benodigde zetmaat is80 mm. De vereiste sterkteklasse is C35/45. Hetproductieproces van de betoncentrale heeft eenstandaardafwijking van 4,3 N/mm?.De betoncentrale heeft de beschikking over de vol-gende grondstoffen:? CEM I 52,5 R? CEM III A 52,5 N? CEM III B 42,5 N? Zand 0/4 mm:- Fz = 2,92- vochtgehalte = 4%? Licht toeslagmateriaal 4/16 mm:- Totale vochtgehalte = 3%- Totale waterabsorptie na 30 minuten is 15%- rd = 900 kg/m?? Grind 4/32 mm:- vochtgehalte = 2%Lichtgewicht toeslagmateriaalMilieu- Maatgevende Minimumklasse wbf cementgehalteXC4 < 0,50 300 kg per m?XS3 < 0,45 320 kg per m?XF4< 0,50 300 kg per m?en luchtgeh. 3,5%< 0,45 320 kg per m?Tabel 5: De milieuklassen die van toepassing zijn914|06 Betoniek juli 2007De keuze voor een CEM III/B is ingegeven door deomstandigheden waaraan het beton wordt blootge-steld en de beperking van de warmteontwikkelingtijdens de beginfase van de hydratatie. Gevaar vooraantasting van constructies aan zee wordt vooralveroorzaakt door indringing van sulfaten en chlori-den. Hoogovencement CEM III/B met een hoog slak-gehalte is in dit geval uitstekend geschikt. De wa-tercementfactor op basis waarvan de samenstellingwordt ontworpen bedraagt 0,45 - 0,02(veiligheid) =0,43.Bepaling van het cementgehalteDe benodigde zetmaat is een maat voor de gewens-te verwerkbaarheid. Een zetmaat van 80 mm bete-kent een verwerkbaarheid in consistentiegebied S2.Samen met de informatie over de grootste zeefmaat(D = 31,5 mm) en het ontwerpgebied voor de korrel-gradering (Ontwerpgebied I) kunnen uit de tabelrichtwaarden voor de waterbehoefte (de benodigdehoeveelheid water per m3) worden bepaald. De be-nodigde hoeveelheid water per m3 bedraagt 165liter. Door toevoeging van superplastificeerder kaneen waterreductie worden gerealiseerd van 20 l/m3.Het cementgehalte bedraagt (165 - 20)/0,43 = 337kg/m? (voldoet aan de minimum eis van 320 kg/m?voor het cementgehalte).Bepaling van de zand/groftoeslag verhoudingDe zand/groftoeslag verhouding kon voor deze op-gave alleen worden bepaald aan de hand van deformule van Rengers en Anthonisse:Pzand = 10 Fz + 28 + 0,05 zetmaat + 0,08 cement-gehalteHet percentage zand is 10 2,92 + 28 + 0,05 80 ?0,08 337 = 34%.Om te kunnen voldoen aan de eis voor de ovendro-ge volumieke massa van 2150 kg/m3 moet het vo-lume groftoeslagmateriaal worden verdeeld ingrind aangevuld met licht toeslagmateriaal (ltm).Bepaling van de grind/lichttoeslagmateriaal-verhoudingVolume grind ? a + Volume licht toeslagmateriaal ?rd = 1009Stel we nemen voor het volume van het grind de waar-de X. Het volume licht toeslagmateriaal is dan (1-X).(X ? 0,480 ? 2650 ) + ((1-X) ? 0,480 ? 900 ) = 10091272 X + (1-X) ? 432 = 10091272 X + 432 ? 432 X = 1009840 X = 577X = 0,687Tabel 6: UitleveringsberekeningGrondstof Volume Volumieke Massa Vocht Vocht Mengselmassa[m3] [kg/m3] [kg] [%] [kg] [kg]Cement CEM III/B 42,5 N 0,114 2950 337 337Water wcf = 0,43 0,145 1000 145 -27 118Plastificeerder 0,004 1000 4 4Lucht 1,0% 0,010subtotaal pasta 0,273Toeslag 0,727Zand 34% 0,247 2650 655 4,0% 26 681Groftoeslagmateriaal 0,480 1009Grind 45% 0,329 2650 873 2,0% 17 890Licht toeslagmateriaal 21% 0,150 900 135 3,0% 4 139Totaal 1,000 2149 2169Berekening absorptieLicht toeslagmateriaal 135 15,0% 2010 14|06 Betoniek juli 2007In onze volgende uitgaveHet percentage grind is 68,7% van het totale groftoeslagmateriaal wat overeenkomt met 45% vanhet totale toeslagmaterialen volume.Het percentage licht toeslagmateriaal is 31,3% vanhet totale grof toeslagmateriaal, hetgeen overeen-komt met 21% van het totale volume toeslagmate-rialen.Bepaling van het volume van het door mengmees-ter te doseren aanmaakwaterDe waterabsorptie van het lichte toeslagmateriaalbedraagt 15% = 20 l terwijl het vochtgehalte 3% is.Dit betekent dat 20 ? 4 = 16 liter water moet wor-den toegevoegd om het licht toeslagmateriaal vol-ledig te verzadigen. Het door de mengmeester tedoseren aanmaakwater is 145 - 26 - 17 - 4 + 20 =118 l.Bepaling van de ovendroge volumieke massa vande betonspecieDe ovendroge volumieke massa is gelijk aan demassa van de samenstellende droge grondstoffeninclusief het aanmaakwater en plastificeerder, ver-mindert met de massa van het absorptiewater. Uitde uitleveringstabel volgt dat dit 2169 - 20 = 2149kg/m3 is. Dit voldoet aan de eis.Literatuur? Betoniek 13/06, De druk neemt toe. juni 2004? Betoniek 13/21, Het milieuvraagstuk. januari2006Opwaarderen van betonnen constructiesDat beton lang meegaat weten we. Het gaatzelfs zo lang mee dat het gebruik nog wel eenstotaal anders is dan we ooit jaren geleden be-dacht hebben. Pakhuizen worden omgebouwdtot appartementen en betonnen bruggenkrijgen er een extra rijstrook bij. Maar kan datook zomaar? Er zal een onderbouwd antwoordmoeten komen waarin ook moet wordenaangetoond dat het beton dit nog aankan. Inde volgende Betoniek leggen we uit hoe je met`oude betonconstructies' omgaat die je in zijngeheel weer als nieuw gaat gebruiken.Foto pagina 1: Kunstobject Ontmoetingsplaats Eindhoven(KOE) op de Technische Universiteit Eindhoven.Abonnementsprijzen 2007:Nederland 42 (incl. 6% btw)Belgi? 44 (excl. 6% btw)Overige landen 58 (excl. 6% btw)Aanmeldingen/opzeggingen:Abonnementen kunnen op iedergewenst moment ingaan en wordenautomatisch voor een jaar verlengd,tenzij twee maanden voor de verval-datum schriftelijk wordt opgezegd.Overname van artikelen en illustra-ties (met uitzondering van foto's) istoegestaan onder voorwaarde vanbronvermelding.ISSN 0166-137xRedactie en uitgever stellen dezeuitgave zorgvuldig en naar besteweten samen. Zij aanvaarden ech-ter geen enkele aansprakelijkheidvoor schade, van welke aard ook,die het gevolg is van handelingenen/of beslissingen gebaseerd op deinformatie in deze uitgave. Niet altijdkunnen alle rechthebbenden vangebruikt beeldmateriaal worden ach-terhaald. Belanghebbenden kunnencontact opnemen met de uitgever.ColofonBetoniek is een praktijkgerichtvoorlichtingsblad op het gebied vande betontechnologie en verschijnt10 keer per jaar. Betoniek wordtuitgegeven in opdracht van hetCement&BetonCentrum. In de redactiezijn vertegenwoordigd: ENCI, MEBIN,CUR Bouw & Infra, BAM Civiel en deBouwdienst Rijkswaterstaat.Uitgave:Uitgeverij ?neasPostbus 101, 5280 AC, BoxtelTel: 0411 - 650085Fax: 0411 ? 650080Email: info@aeneas.nlRedactie:0411 ? 650089E-mail: betoniek@ aeneas.nlVormgeving en productie:Twin Design bvAbonnementen/adreswijzigingen:Uitgeverij ?neasPostbus 101, 5280 AC, BoxtelTel: 0411 - 650085Fax: 0411 ? 650080Email: info@aeneas.nl11nieuwsagenda14|06 Betoniek juli 200714 06B A N D U I T G AV Ejuli 2 0 0 7Betonprijs 2007PrijsvraagBetonprijs 2007De inschrijving voor de tweejaar-lijkse Betonprijs is weer geopend.De prijs, georganiseerd door deBetonvereniging, is bestemd voorprojecten die een voorbeeld zijnvan een creatieve opvallendetoepassing van het materiaalbeton. Projecten kunnen wordeningediend voor de volgende cate-gorie?n: woningbouw, utiliteits-bouw, bruggen en viaducten,constructies in de waterbouw ende nieuwe categorie uitvoering(voorheen de Stubeco Uitvoe-ringsprijs). De aspecten waaropeen project zich kan onderschei-den zijn niet vastgelegd. Dit kun-nen de meer technische aspectenzijn, maar ook de wijze van uit-voeren, een bijzondere wijze vansamenwerking, een innovatiefontwerp of de wijze waarop isingespeeld op wensen van deopdrachtgever of de samenleving.De winnende projecten wordenaan de vooravond van de Beton-dag bekendgemaakt.Studieprijs 2007Het ENCI Studiefonds is eenStichting met als doel het stimu-leren van betononderwijs in Ne-derland. Dit doet zij door hetverstrekken van (financi?le) on-dersteuning aan instellingen,organisaties of personen die zichhiermee bezig houden. Het Stich-tingsbestuur bestaat uit vertegen-woordigers van ENCI NV en deBetonvereniging. Het bestuur vande stichting reikt jaarlijks studie-prijzen uit om belangstelling tewekken voor het bouwen metbeton en ontwikkelingen op ditgebied te stimuleren. De prijzenworden toegekend aan studiesdie, volgens de jury, blijk gevenvan goed inzicht, diepgang enoriginaliteit. De Betonverenigingorganiseert de Studieprijs 2007.Voor de Studieprijs zijn drie cate-gorie?n ingesteld: afstudeeron-derwerpen en studies op acade-misch niveau van studenten ofafgestudeerden van universitei-ten of masteropleidingen (metuitsluiting van dissertaties), stu-dies van studenten en afgestu-3 ? 5 september 2007RILEM-symposiumZelfverdichtend Beton (Gent)Meer informatie:www.scc2007.ugent.be18 september 2007Funderingsdag 2007.Beton in FunderingenMeer informatie:www.betonvereniging.nl19 september 2007Stutech excursieMeer informatie: www.stutech.nl23 oktober 2007Nacht van Beton 2007Meer informatie:www.cementenbeton.nl24 oktober 2007Stutech ledenvergaderingMeer informatie: www.stutech.nl15 november 2007Betondag 2007, de 50ste editieMeer informatie:www.betonvereniging.nl14|06 Betoniek juli 2007deerden van technische hogescholen of bachelorop-leidingen en studies van studenten en afgestudeer-den van betongerelateerde professional masterop-leidingen. Het onderwerp van een studie kan be-trekking hebben op de winning en de eigenschap-pen van de grondstoffen voor beton(specie), detechnologie van cement en beton (waaronder decementchemie), het onderzoek naar het gedrag vanbeton en betonconstructies, het ontwerp en de be-rekening van betonconstructies en de uitvoeringvan betonconstructies.Inzendingen voor de Studieprijs 2007 moeten voor1 september 2007 worden ingediend bij het secreta-riaat van het ENCI Studiefonds. De prijs bestaat uiteen geldbedrag en een oorkonde. Verder worden ereervolle vermeldingen toegekend. De uitreiking vande Studieprijzen vindt plaats tijdens de Betondag opdonderdag 15 november 2007.Ontwerpwedstrijd spuisluisHet is dit jaar 80 jaar geleden dat begonnen is metde bouw van de vijf jaar later opgeleverde afsluit-dijk. Aan de bouw is begonnen in hetzelfde jaar alsde Betonvereniging is opgericht. Deze organiseertdit jaar bovendien voor de vijftigste keer de Beton-dag. Deze jubilea waren aanleiding voor de Beton-vereniging en Rijkswaterstaat om de ontwerpwed-strijd `B2(80+50)-schuif voor een spuisluis' teorganiseren. Studenten van de TU en het HBO wor-den gevraagd een hefschuif te ontwerpen voor denieuwe spuisluis in de Afsluitdijk die hoofdzakelijkbestaat uit zeerhogesterktebeton (ZHSB). Het besteontwerp wordt door Rijkswaterstaat beoordeeld ophaalbaarheid. De studenten hebben dus de kans dathun ontwerp ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt.Bovendien is er een geldprijs aan de wedstrijd ge-koppeld. De teams kunnen hun ontwerp uiterlijk15 september indienen.PublicatiesPraktische BetonkennisBinnenkort brengt het Cement&BetonCentrum eennieuw boek uit: CB5 Praktische Betonkennis. Ditnieuwe leerboek brengt de drie belangrijke werk-velden in de betonbouw bij elkaar: ontwerp, uitvoe-ring en beton-technologie.Binnen hetonderwijs zalhet boek deplaats inne-men van destandaardwer-ken CB1 Be-tontechnolo-gie en CB19Uitvoeringvan Betoncon-structies.Terwijl het inde bouwprak-tijk zal dienen als vraagbaak en naslagwerk. Binnende Cement&Betonreeks is CB5 een goede aanvullingop de constructieve leerboeken CB2, CB3 en CB4.Het boek omvat circa 200 pagina's en wordt gele-verd met een losse tabellenbijlage (16 pagina's).Voor docenten komt er een cd beschikbaar metdaarop alle afbeeldingen uit het boek en een be-stand met circa 100 relevante vragen en antwoor-den (multiple choice). Het boek verschijnt vooraanvang van het nieuwe schooljaar.De auteur van de publicatie, Henk Soen, was 45 jaarwerkzaam bij MEBIN, laatstelijk als betontechnolo-gisch adviseur. Daarnaast is hij ruim 20 jaar ??nvan de redacteuren van Betoniek.GietbouwVan een woning worden steeds meer prestatiesverwacht als het gaat om milieu, energieprestatieen levensloopbestendigheid. Daarnaast stellen con-sumenten steeds hogere eisen aan het binnenkli-maat en wordt het thema comfort in de woning-bouw steeds belangrijker. Reden voor hetGietbouwcentrum om de brochure Comfortabel enmilieuverantwoord wonen uit te geven. In dezebrochure worden de voordelen van Gietbouw opge-somd en toegelicht. Er wordt uitgebreid ingegaanop aspecten als duurzaamheid, warmteaccumula-tie, LTV en brandveiligheid. Via www.gietbouw.nlkan de brochure worden gedownload of aange-vraagd.
Reacties