1april 2001De kwaliteit van beton omvat meer dan alleen sterkte.Vooral duur-zaamheid is een andere belangrijke eigenschap. De eigenschappen zijnniet los van elkaar te zien, ingrijpen in de één betekent vaak ook eenwijziging van de andere eigenschap.Verschillende cementen presterenelk op hun eigen manier. Dit komt vooral door verschillen in de (che-mische) samenstelling en de maalfijnheid. Bij hoogovencement wordende eigenschappen vooral bepaald door het slakgehalte. Door te spelenmet het slakgehalte kan men deze eigenschappen beïnvloeden.Spelen met slakD u u r z a a m h e i dG r o n d s t o f f e n4De keuze voor een bepaalde cementsoort komt nietzo maar tot stand. Deze kan worden ingegeven doorsterkteontwikkeling, duurzaamheid, productie-proces, ervaring, enz. Zelfs de prijs kan bepalendzijn. Uit het voorgaande blijkt dat belangen tegen-gesteld kunnen zijn, een keuze moet dus wel over-wogen worden gemaakt.De laatste jaren is er een trend om steeds sneller tebouwen. Bij bouwen in beton wordt dan onmiddel-lijk gedacht aan snellere sterkteontwikkeling. Vaakis zelfs de eindsterkte niet meer van belang, maarwel de sterkte na een bepaalde tijd. Bijvoorbeeld omte kunnen ontkisten of voorspannen. Traditioneelwordt dan snel gedacht aan portlandcement CEM I52.5 R. Echter, naast sterkteontwikkeling worden12ook andere eisen aan beton gesteld, zoals duur-zaamheid en warmteontwikkeling. Zeker wanneerduurzaamheid een rol speelt heeft hoogoven-cement met een hoog slakgehalte (CEM III/B) meest-al de voorkeur. De sterkteontwikkeling van dezecementen blijft in eerste instantie achter bij die vanportlandcement. Om wat aan dit `gebrek' te doenwordt soms een combinatie van beide cemententoegepast. Op zich is er niets tegen het met elkaarmengen van verschillende soorten cement, zolangmen zich maar realiseert dat dit effect heeft op deverschillende eigenschappen van het beton. Dezeeigenschappen worden sterk beïnvloed door de hoe-veelheid hoogovenslak die wordt gebruik in relatietot de aanwezige portlandklinker.deel van deze poriën bestaat uit gelporiën, dezezijn zo klein dat geen transport van stoffen erdoorkan plaatsvinden.Het volume aan gelporiën (zeer fijne poriën < 30 nm)wordt groter bij toenemend slakgehalte in hetcement, terwijl het volume aan capillaire poriënafneemt (fig. 2). De totale porositeit blijft gelijk,maar er ontstaan meer fijne poriën. Hierdoorneemt de dichtheid van de cementsteen toe enneemt de permeabiliteit af. Kortom, de duurzaam-heid van het beton wordt groter.Nog een ander verschil tussen hoogoven- en port-landcement, veroorzaakt door hetzelfde fenomeen,betreft de overgangszone tussen cementsteen entoeslagmateriaal. Bij portlandcement is er sprakevan een duidelijke overgangszone die gevuld is metkalkafzettingen. Dat maakt de cementsteen daarmeer permeabel. Als gevolg van de extra hydratatie-producten wordt bij hoogovencement de overgangs-zone dichter dan bij portlandcement.HistorieAl in het jaar 1862 werd ontdekt dat hoogovenslaklatent hydraulische eigenschappen bezit (zie kader).Latent hydraulisch betekent dat de eenmaal geacti-veerde slak met water reageert tot cementsteen.In die tijd werd de slak geactiveerd met geblustekalk. Later werd ook portlandcement als activatorgebruikt.In 1888 werd in Duitsland de eerste hoogovencement-fabriek geopend. In deze fabriek werden portland-klinker, hoogovenslak en gips of anhydriet, alsbindtijdregelaar, samen gemalen. Hoogovencementwerd zelfs naar Nederland geëxporteerd ten behoevevan de bouw van de Noordzeesluizen in IJmuiden(1920-1930). Hoogovens IJmuiden en ENCI hebbenin 1931 samen een cementfabriek opgericht onderde naam CEMIJ. Eigenlijk begint pas in dat jaar degrootschalige toepassing van hoogovencement inNederland.MicrostructuurCementsteen van hoogovencement heeft een duide-lijk andere structuur dan die van portlandcement.De oorzaak hiervoor moet worden gezocht in deverschillen tussen de reactie van hoogovencementen portlandcement.Bij portlandcement ontstaan reactieproducten(CSH-gel) direct rond de cementdeeltjes, waarbijveel kalk in de vorm van calciumhydroxide Ca(OH)2vrijkomt (fig. 1). De vrijkomende kalk vinden weterug in het poriewater.In het geval van hoogovencement gaat het netwat anders, het gedeelte portlandklinker reageertuiteraard zoals hiervoor beschreven. Hoogovenslakbevat, in tegenstelling tot klinker, een overmaataan silicaat en aluminaat. Door het hydratatie-proces komt een deel hiervan in het poriewaterterecht. Samen met de overmaat aan kalk (uit hetklinkerdeeltje) worden nu extra reactieproductenals calciumsilicaat en calciumaluminaat gevormdtussen de oorspronkelijke cement- en slakdeeltjes.Er wordt dus niet alleen in de directe omgeving vande portlandklinker- en slakdeeltjes gel gevormd,maar ook daartussen! Hierdoor ontstaat een dich-tere structuur met fijnere poriën. Een belangrijkapril 20012B e t o n i e k1 Verschil in afzet van hydratatieproducten tussen portland-(boven) en hoogovencementVanwege de tragere verharding is `jong' hoogoven-cementbeton gevoeliger voor uitdroging. En juistuitdroging van het betonoppervlak kan ervoorzorgen dat de hierboven zo positief beschrevenfijne poriestructuur niet tot stand komt omdat hethydratatieproces voortijdig stopt. In dat geval heeftde dekking , of in elk geval de buitenste laag daar-van, een minder dichte structuur. Met het oog opduurzaamheid is dit ongewenst. Daarom is het juistbij hoogovencement zeer belangrijk dat er goedwordt nabehandeld.EigenschappenSterkteontwikkelingHoogovenslak reageert langzamer dan portland-klinker. Als gevolg hiervan zal in het begin desterkteontwikkeling van beton met hoogoven-cement achterblijven in vergelijking met portland-cement. De sterkteontwikkeling wordt ook beïnvloeddoor de hoeveelheid slak die in het cement is ge-bruikt. Hoe meer slak, hoe trager de sterkteont-wikkeling (fig. 3). Hier is nog wel iets aan te doen,bijvoorbeeld door het cement fijner te malen, maardat heeft praktische grenzen. In de praktijk wordtdaarom vaak een optimale combinatie gezochttussen slakgehalte en fijnheid enerzijds en sterkte-ontwikkeling anderzijds. Uit figuur 4 blijkt dat deverharding van hoogovencement wat trager opgang komt, maar veel langer doorgaat. Na 28 dagenvolgt er nog een aanzienlijke toename van de sterk-te bij hoogovencement. Deze toename is het gevolgvan het doorgaande hydratatieproces.De poriestructuur wordt steeds dichter, hetgeenuiteraard ook de duurzaamheid ten goede komt.april 2001B e t o n i e k3Productie van hoogovencementHoogovenslak komt vrij bij de productie van ruwijzer. In de hoogoven wordt bij hoge temperaturen het ijzererts gesmolten, waarnahet ruwijzer kan worden afgescheiden. De restfractie bestaande uit gesmolten gesteente (1500 °C) wordt snel afgekoeld met water.Hierdoor ontstaat een fijnkorrelig, zandachtig materiaal met een glasachtige structuur, ook wel slakkenzand genoemd. Dit proceswordt granuleren genoemd. Dit `slakkenzand' heeft hydraulische eigenschappen, met dien verstande dat het zeer langzaamreageert met water. Onder toevoeging van gebluste kalk, sulfaat of alkaliën verloopt de reactie veel sneller. In feite wordt de slakgeactiveerd en is er dus sprake van `latent hydraulische' eigenschappen. Eenmaal geactiveerd verloopt de reactie zolang er nogniet-gehydrateerde slak of water aanwezig is.Hoogovencement wordt gemaakt door de grondstoffen, slak, klinker en gips of anhydriet, samen te malen. Soms worden degrondstoffen ook wel apart gemalen en vervolgens in de gewenste verhouding gemengd. De toegestane samenstellingen zijnvastgelegd in NEN 3550, de Nederlandse norm voor cement.Hoogovencement- portlandklinker hoogovenslak nevenbestanddelentype m/m (%) m/m (%) m/m (%)CEM III/A 35 64 36 65 0 5CEM III/B 20 34 66 80 0 5CEM III/C 5 19 81 95 0 52 Verdeling van de poriegrootte afhankelijk van hetslakgehalte van het cementMogelijk wordt de indruk gewekt dat hoogoven-cement een `lui' cement is. De sterkteontwikkelingvan jong beton met hoogovencement kan daaren-tegen heel goed worden versneld door toevoer vanwarmte, bijvoorbeeld tijdens de nabehandeling ofdoor verhoging van de specietemperatuur. Ook detoevoeging van een bepaalde hoeveelheid snelverhardend portlandcement werkt als aanjager.WarmteontwikkelingBij de reactie tussen cement en water komt warmtevrij. Hoe sneller de reactie verloopt, hoe groter dewarmteontwikkeling is en hoe sneller de sterktetoeneemt. Bovendien zal ten gevolge van de groterewarmteontwikkeling de reactie sneller verlopen.Grote warmteontwikkeling kan leiden tot grotetemperatuurvervormingen als gevolg van het uit-zetten en daarna weer krimpen bij de afkoelingvan het verhardend beton.april 20014B e t o n i e k3 Sterkteontwikkeling normprisma's afhankelijk van deverhouding portlandcement en hoogovencementCEM III/B 42,54 Sterkteontwikkeling van verschillende cementenIndien deze krimp wordt verhinderd ontstaan erspanningen die, bij overschrijding van de trek-sterkte van het nog jonge beton, aanleiding kunnenzijn tot scheurvorming. Denk maar aan het klas-sieke voorbeeld van de wand die op een reeds ver-harde vloer wordt gestort. Het beton in de wandwordt opgewarmd tijdens de verharding. Vervolgenszal de wand afkoelen, waarbij hij wil krimpen.De vloer houdt dat tegen en er ontstaan trekspan-ningen in de wand vlak boven de vloer. Doorgaandescheuren kunnen het gevolg zijn als de aanwezigetreksterkte wordt overschreden.Om dit gevaar te verminderen wordt bij het stortenvan massieve betonnen onderdelen van een con-structie gebruik gemaakt van cement met een lagehydratatiewarmte, een zogenoemd `low heat'cement. Een kenmerk van dergelijk cement is eenrelatief trage sterkteontwikkeling en lage aanvangs-sterkte. Een cement mag de aanduiding LH (van lowheat = lage hydratatiewarmte) voeren als de vrij-komende warmte minder is dan 270 J/g (onder iso-therme omstandigheden gemeten in 7 dagen bij20 °C). Veel hoogovencementen met een hoog slak-gehalte voldoen aan deze eis. Door gebruik te makenvan de verhouding tussen de reactieve klinker en detragere slak kan, behalve de sterkteontwikkeling, ookde warmteontwikkeling in de hand worden gehou-den en zelfs worden gestuurd (fig. 5).dit soort transportprocessen. Het is mogelijk ditmet elektrisch meten aan te tonen (fig. 6).We zullen de verschillende vormen van aantastinglangslopen in relatie tot het slakgehalte van hetcement.april 2001B e t o n i e k55 Warmteontwikkeling van verschillende cementen onderadiabatische omstandighedenNog niet genoemd is de warmtegevoeligheid vanhoogovencement. Bij hogere temperaturen reageertdit cement veel sneller. Dat fenomeen speelt uiter-aard mee als we kijken naar slakverhoudingen ofhet mengen van cementen. CEM III/A 52,5 is eengoed voorbeeld van een snelle sterkteontwikkelingmet een relatief hoog slakgehalte, zeker als warmtewordt toegevoegd.DuurzaamheidBij duurzaamheid denken we vaak alleen aan deaantasting van de betonconstructie door wape-ningscorrosie. Echter, ook aantasting van het betonzelf kan plaatsvinden, bijvoorbeeld door sulfaten.Veel aantastingsprocessen hebben een directerelatie met de dichtheid van de cementsteen.Daarmee komen we meteen bij een punt waar wehet al eerder over hebben gehad, namelijk deporiën in het beton. Want hoe fijner de poriën zijn,hoe moeilijker het transport van allerlei (schade-lijke) stoffen verloopt. In andere woorden: fijneporiën hebben een (veel) grotere weerstand tegen6 Invloed van het cementtype en de water-cementfactor op deontwikkeling van de elektrische weerstand van betonIndringing van vreemdestoffenIn beton met een fijnere poriestructuur hebbenvreemde stoffen veel meer moeite om binnen tedringen. Hoogovencement met zijn fijnere poriënis hier dus in het voordeel ten opzichte van port-landcement. Onderzoek heeft aangetoond dat hetgehalte aan hoogovenslak van directe invloed isop de duurzaamheid.Een goed voorbeeld hiervan zien we in figuur 7.Duidelijk blijkt de invloed van het slakgehalte opde indringing van chloride. Voor alle weergegevenwater-cementfactoren is duidelijk dat tot ca. 20%slak er nauwelijks enige invloed is, daarbovenneemt de indringing van chloriden snel af met eentoenemend slakgehalte. Deze afname gaat door toteen slakgehalte van 50 60%. Een nog hoger slakge-halte heeft nauwelijks invloed.Samenvattend kan dus worden gesteld dat indrin-ging in beton sterk wordt beperkt als het slakge-halte in het hoogovencement hoger is dan 50%, bijvoorkeur minimaal 60%. Gesteld mag worden datdeze positieve invloed van hoogovenslak ten aan-zien van de indringing niet alleen voor chloridengeldt, maar ook voor andere stoffen. Zoals uit hetvervolg zal blijken.CorrosieAls gevolg van indringing van kooldioxide (CO2)of chloride kan de wapening in beton worden ge-depassiveerd. De tijd die hiervoor nodig is noemtmen de initiatieperiode. In geval van dicht betonduurt het dus langer voordat die tijd is verstreken.Bovendien moet nog worden opgemerkt dat hoog-ovencement de eigenschap heeft dat het chloridenaan zich kan binden. Deze zijn daarna niet meerbeschikbaar voor het corrosieproces.Door het lagere gehalte aan vrije kalk in het porie-water van hoogovencementbeton zou verwachtmogen worden dat de carbonatatie van dit betongroter zal zijn dan van portlandcementbeton. In depraktijk wordt er echter geen of nauwelijks verschilgevonden. De oorzaak hiervan moet weer wordengezocht in de fijnere poriestructuur van hoogoven-cementbeton. Hierdoor wordt vocht beter vast-gehouden, het beton droogt dus minder snel uit.Waarschijnlijk levert dit voldoende compensatieop voor de lagere alkaliteit en wordt de wapeningheel lang beschermd door de betondekking.Is de dekking te gering of te poreus, dan kan hetcorrosieproces pas beginnen als aan een aantalvoorwaarden is voldaan. Voor de corrosie vanwapening is zowel zuurstof als water nodig.Bovendien moet tussen anode en kathode transportvan OH ionen mogelijk zijn, een stroomkring dus(fig. 8). Deze ionen verplaatsen zich door het porie-water. Hoe moeilijker dat gaat, hoe trager het corro-sieproces verloopt; soms komt dit proces zelfs hele-maal tot stilstand. Hierbij speelt de dichtheid vanhet beton een grote rol.april 20016B e t o n i e k7 Relatie tussen chloride-indringing en het slakgehalte vancement8 Schematische weergave van het corrosieproces als stroom-kringChemische aantastingDoor langdurige inwerking van schadelijke stoffenuit water, bodem of lucht kan beton beschadigdworden. Hierin kunnen we twee verschillende vor-men onderscheiden: schade door oplossing vancementsteen of door zwelling.Aantasting als gevolg van oplossing wordt voor-namelijk veroorzaakt door zuren. Denk maar aande aantasting van beton in sleufsilo's door zurenuit het kuilvoer. Aan het betonoppervlak wordtcementsteen opgelost. De aantasting heeft dusvanaf het oppervlak plaats en gaat langzaam dieperhet beton in. De snelheid waarmee dit gebeurt, isafhankelijk van de mate waarin zuren het betonkunnen binnendringen. Bij beton met een fijnedichte poriestructuur duurt het dus veel langervoordat aantasting ernstige vormen aanneemt.Hoogovencement met een hoog slakgehalte is hierduidelijk in het voordeel ( fig. 9).stig uit de portlandklinker, met van buiten komendesulfaten wordt ettringiet gevormd. Deze verbindingis net een spons en zuigt veel water op hetgeengepaard gaat met een sterk zwellend effect.Hierbij ontstaan enorme krachten waardoor hetbeton kapot wordt gedrukt. Voor de vorming vanhet schadelijke ettringiet is ook kalk nodig (Ca2+).Zoals eerder beschreven komt deze kalk vrij bij dehydratatie van portlandklinker.Hoogovencement met een hoog slakgehalte is door-gaans sulfaatbestand, in dat geval aangeduid metHS (high sulfate resistance). De reden hiervoor istweeledig: er is veel minder C3A aanwezig en deindringing van sulfaat en water is vanwege dedichtere structuur veel geringer. Hierdoor is dekans op ettringietvorming veel kleiner. Uit figuur10 blijkt duidelijk het verschil in sulfaatbestand-heid van verschillende cementen. Om te voldoenaan het predicaat HS moeten hoogovencement vol-gens de cementnorm minimaal 65% slak bevatten.april 2001B e t o n i e k79 Massaverlies na 12 weken blootstelling aan pH=2Juist in dit soort omstandigheden is een dichte bui-tenhuid van het beton belangrijk en is daarom eengoede nabehandeling van vitaal belang.10 Effect van het gehalte aan hoogovenslak op de gevoeligheid voor sulfaataantastingAantasting als gevolg van zwelling is bijvoorbeeldsulfaataantasting. Door de reactie van C3A, afkom-Een andere, inmiddels welbekende, zwellende reac-tie is de alkali-silicareactie, kortweg ASR genoemd.Hoogovencement wordt vaak aanbevolen indien ersprake is van ASR-gevoelige of verdachte toeslag-materialen. ASR wordt veroorzaakt door een reactievan alkaliën uit het poriewater met glasachtigedeeltjes uit het toeslagmateriaal (bijvoorbeeldporeuze chert, chalcedoon of opaal). Alkaliën inhet poriewater kunnen afkomstig zijn uit cement,hulp- en vulstoffen en toeslag. Ook kunnen alkaliënvan buitenaf het beton binnendringen, bijvoorbeeldafkomstig uit dooizouten. Het toelaatbare alkali-gehalte in hoogovencement wordt groter naarmatemeer slak is gebruikt (fig. 11). De volgende factorenspelen een rol in dit gunstige gedrag van hoogoven-cement:· de lagere alkaliteit (pH) van het poriewater;· de beperkte mobiliteit van de alkaliën door dedichtere poriestructuur;· de geringe hoeveelheid vrije kalk en de beperktemobiliteit van de vrije kalk.;· de overgangszone tussen de cementsteen en hettoeslagmateriaal bevat weinig vrije kalk en is ergdicht.genoemd. Bij beton van hoogovencement lijkt ditzich wat sterker voor te doen dan bij portland-cement. De oorzaak hiervan moet met name wordengezocht in het feit dat de gecarbonateerde zone vanhoogovencementbeton wat poreuzer is geworden.Bij portlandcementbeton gebeurt precies het tegen-overgestelde, de gecarbonateerde zone wordt juistdichter. Gelukkig is eventuele schade slechts opper-vlakkig en niet van invloed op de duurzaamheidvan de constructie. Deze vorm van schade kanworden voorkomen door te zorgen voor een goedenabehandeling direct na het ontkisten. Zeker tegenof in de winter is het gebruik van water daarbij afte raden. Feitelijk wordt daarbij de kat op het spekgebonden: het extra toegevoerde water wordt doorde buitenste laag jong beton opgezogen die daar-door waterverzadigd raakt. Dat is vragen om proble-men als het gaat vriezen. Effectieve alternatievenzijn afdekken met dampdichte folie of isolatie-dekens of het gebruik van curing compound.Beperking van de water-cementfactor (< 0,45) entoevoeging van luchtbellen dragen bij aan de vorst-(dooizout)bestandheid van hoogovencementbeton.De praktijk heeft uitgewezen dat beton met hoog-ovencement, mits van een goede samenstelling engoed nabehandeld, op dit gebied niet onderdoetvoor portlandcementbeton.BesluitBeton met hoogovencement presteert goed op hetgebied van duurzaamheid. Hoogovencement kanzelfs als snel verhardend cement worden geleverd.De hoeveelheid slak heeft een sterke invloed op deverschillende eigenschappen. Meer slak betekentin het begin een tragere sterkteontwikkeling maareen grotere duurzaamheid. Bij minder slak is hetnatuurlijk precies andersom. De aannemer en debetonleverancier hebben hiermee een aantrekkelijkinstrument in handen waarmee kan worden ge-speeld totdat een optimale verhouding is verkregenin relatie tot de vereiste eigenschappen. Van belangis dat men zich realiseert dat als men één eigen-schap wil veranderen, dit ook gevolgen heeft voorandere eigenschappen. Alle goede eigenschappenworden alleen dan verkregen als het beton op dejuiste manier en voldoende lang wordt nabehandeld.april 20018B e t o n i e k11 Invloed van het slakgehalte op het toelaatbare alkaligehal-te van hoogovencement om de kans op ASR te beperkenVorstschadeHierbij moeten we onderscheid maken tussengewone vorstschade en vorst-dooizoutschade.Gewone vorstschade komt gelukkig weinig voor inNederland, hooguit een enkele keer in jong betondat op het moment van bevriezen nog onvoldoendesterkte heeft. Vorst-dooizoutschade kenmerkt zichdoor schade die zich beperkt tot het oppervlak vanhet beton. Deze vorm van schade wordt scalingLiteratuur· Bijen, J., Blast Furnace Slag Cement For DurableMarine Structures, 1996, ENCI.· Weber, R., Hochofenzement, Eigenschaften undAnwendungen im Beton, 1998, Verlag Bau +Technik.· Rendchen, K., Hochofenzement - CharakteristischeMerkmale und Eigenschaften im Beton, Beton6/2000.· NEN 3550, Cement. Definities, eisen en keurings-criteria.· Betontechnologie, reeks Cement en Beton (CB1),ENCI-Media.· B e t o n i e k 11/1, 't Is zuur, 1998.· B e t o n i e k 11/11, Vorst en dooi, 1999.· B e t o n i e k 9/25, Alkali-silica reactie, 1994.· B e t o n i e k 9/15, Kritisch chloridegehalte, 1993.· B e t o n i e k 3/9, Sulfaataantasting, 1974.april 2001B e t o n i e k912 Kenmerkend voor hoogovenslak is de glasachtige structuur.april 200110B e t o n i e kColofonB e t o n i e k is een praktijkgericht voorlichtingsblad op hetgebied van de betontechnologie en verschijnt 10 keer per jaar.In de redactie zijn vertegenwoordigd:de Nederlandse cementindustrie, MEBIN, CUR,vocBETONBOUW en de Bouwdienst Rijkswaterstaat.Uitgave: ENCI Media, `s-HertogenboschRedactie: 073 - 640 12 22E-mail: encimedia@enci.nlWebsite: www.enci.nlAbonnementen/adreswijzigingenAbodata, Voorerf 8, 4824 GN BREDATel.: 0800 022 4222 (7 dagen per week van 09.00 tot 20.30 uur).Fax: 076 548 13 30 E-mail: enci@abodata.nlOvername van artikelen en illustraties is toegestaan, ondervoorwaarde van bronvermelding.Abonnementsprijzen per jaar met ingang van 2001:Nederland ? 36,- (? 16,34), België ? 37,- (? 16,79),Andere landen ? 51,- (? 23,14)Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment ingaanen worden automatisch verlengd, tenzij 6 weken voor devervaldatum schriftelijk wordt opgezegd.ISSN 0166-137xIn onze volgende uitgavePoederkoolvliegas, een wezelijkebijdrageTijdens de levensduur kunnen betonconstructiesworden blootgesteld aan mogelijke agressieveomstandigheden van buitenaf en soms zelfs vanbinnenuit. De mate waarin die constructieshieraan weerstand kunnen bieden, met behoudvan de toegekende functies, wordt duurzaam-heid genoemd.Duurzaamheid van beton is mede afhankelijkvan de samenstellende materialen en de verhou-ding waarin ze worden samengevoegd.Poederkoolvliegas is één van die materialen.De afgelopen jaren is zowel in Nederland als inhet buitenland ruime ervaring opgedaan metde toepassing van poederkoolvliegas in cementen beton. Op basis hiervan is inmiddels dealgemene opvatting dat het gebruik van poeder-koolvliegas een preventieve werking heeft bijhet voorkomen van schadelijke alkali-silicareac-tie (ASR). Verder kan worden vastgesteld dat dedruksterkte van beton met poederkoolvliegasin de tijd sterk toeneemt. Deze toename geefttevens aan dat de dichtheid van de cementsteenin portlandcementbeton met poederkoolvliegasmeer toeneemt dan zonder poederkoolvliegas.In het verlengde hiervan neemt de weerstandtegen indringing van agressieve stoffen eveneensmeer toe.Kortom poederkoolvliegas heeft zich ontwikkeldvan onbekende reststof van steenkool gestookteelektriciteitscentrales tot een gewaardeerdegrondstof.
Reacties