Een van de grootste drempels voor het reduceren van CO2-uitstoot in de betonbranche wordt gevormd door bestaande patronen. Die kunnen alleen worden doorbroken door meer bewustwording te creëren, ook in de uitvoering. Een duurzame betonbranche is alleen mogelijk als alle mensen die daarin werkzaam zijn, worden gemobiliseerd. Leo Gielbert van Mobilis geeft zijn visie op de mogelijkheden.
Mogelijkheden CO 2-reductie, ook in de uitvoering
Geen
woorden maar
daden
OPINIE
Een van de grootste drempels voor het
reduceren van CO
2-uitstoot in de beton-
branche wordt gevormd door bestaande
patronen. Die kunnen alleen worden
doorbroken door meer bewustwording te
creëren, ook in de uitvoering. Een duurzame betonbranche is alleen mogelijk als alle
mensen die daarin werkzaam zijn, worden gemobiliseerd. Leo Gielbert van Mobilis
geeft zijn visie op de mogelijkheden.
D
at er veel negatieve gevolgen
kleven aan klimaatverandering
spreekt voor zich. In het boek 'De
antwoorden op de grote vragen' stelt
auteur Stephen Hawking dat de
grootste bedreiging voor het voort-
bestaan van de mensheid een kern-
oorlog is en de op één na grootse
bedreiging de opwarming van de
aarde. Om deze dreiging het hoofd te
bieden, is internationaal in 2015 het
Akkoord van Parijs gesloten, waarin is
afgesproken de opwarming van de
aarde tot maximaal 2 °C te beperken
en te streven naar maximaal 1,5 °C.
Dit moet hoofdzakelijk gebeuren door
de CO
2-uitstoot te beperken.
Nederland heeft dit verdrag mede
ondertekend. In het regeerakkoord
'Vertrouwen in de toekomst' heeft het
kabinet Rutte III aangekondigd maat-
regelen te nemen die Nederland voor-
bereiden op een reductie van 49% van
de broeikasgassen in 2030. Intussen
zijn er met een aantal sectoren in het
bedrijfsleven afspraken gemaakt om de
CO
2- uitstoot te beperken.
17 VAKBLAD I 3 2019
auteurs Leo Gielbert Mobilis
BV3-2019_3_Betonakkoord.indd 17 23-09-19 15:49
Betonakkoord
De cementindustrie draagt, net als vele
andere industrieën, bij aan de uitstoot
van CO
2. Wereldwijd bedraagt de CO 2-
uitstoot door de cementindustrie circa
5% van het totaal, in Europa circa 3%
en in Nederland circa 1,5%. Nederland
scoort relatief goed, omdat we hoofd-
zakelijk hoogovencement gebruiken
met een hoog slakgehalte in plaats van
portlandcement. Wat daarbij moet wor-
den opgemerkt is dat die 1,5% een ver-
houdingsgetal is. Door ons hoge ener-
gieverbruik is dat getal extra laag.
Toch willen we deze uitstoot ook in
Nederland verder terugdringen. Daar-
toe is het zogenoemde Betonakkoord
opgesteld, in juli 2018 ondertekend
door een aantal overheidsinstanties,
toeleveranciers en bouwbedrijven. In
dat akkoord spreken partijen af dat de
betonketen in 2030 minimaal 30%
minder CO
2 zal uitstoten. Het streven is
zelfs 49%. Daarnaast moet 100% van
het vrijkomende beton hoogwaardig
worden hergebruikt. Nederland wordt
genoemd als internationale proeftuin.
Partijen rapporteren jaarlijks en spreken
elkaar erop aan als ze vinden dat een
ander zich beter kan gedragen. Er zijn
echter geen juridische gevolgen bij het
niet opvolgen. Of dit laatste zo zal blij-
ven ? indien er over laten we zeggen vijf
jaar geen resultaten zijn geboekt ? is
natuurlijk de vraag, zeker met de discus-
sie over Programma Aanpak Stikstof in
het achterhoofd. Maar het zal evenwel
niet eenvoudig zijn deze doelstellingen
te realiseren, zo tonen enkele voorbeel-
den aan.
Voorbeeld 1: kademuur
Bij de bouw van een kademuur (fig. 1
en foto 3) werd in het bestek een
C45/55 geëist met alleen CEM III/B
(hoogovencement). De leverancier ver-
klaarde dat dit niet mogelijk was en
wilde 10% CEM I (portlandcement)
toepassen. Maar de CO
2-uitstoot bij de productie van portlandcement is circa
drie keer zo groot als bij hoogovence-
ment. Dus 10% portlandcement toe-
passen geeft in totaal circa 20% extra
CO
2-uitstoot.
Een alternatief was een mengsel op
basis van de 56-daagse sterkte waarbij
wel de sterkte kon worden gehaald met
2
Massieve kolom
onder fly-over
14620
1
Bekisting kademuur
18 VAKBLAD I 3 2019
BV3-2019_3_Betonakkoord.indd 18 23-09-19 15:49
alleen CEM III. Na overleg werd de laat-
ste optie geaccepteerd. Het 56-daagse
mengsel bereikte in de massieve kade-
muur in de meeste gevallen na een dag
of acht zijn eindsterkte. Het zou een
idee zijn om bij constructies dikker dan
1 m standaard een mengsel op basis
van 56-daagse eindsterkte toe te passen
(en bijv. 90-daags bij dikker dan 2 m).
Dit kan aardig wat CO
2 besparen.Een ander aspect bij deze kademuur
was de bouwsnelheid. Om de planning
te kunnen halen, waren twee stalen
bekistingen nodig die elk ongeveer 80
ton wogen. De invloed hiervan was pro-
centueel vrij beperkt door de grote hoe-
veelheden beton en wapening, maar
omgerekend naar kilometers autorijden
had, indien maar één bekisting zou zijn
toegepast, toch een besparing kunnen
worden bereikt die gelijk staat aan ruim
600.000 km autorijden. Dit zou wel een
extra bouwtijd opleveren van ongeveer
zes maanden.
Positief aan dit project is dat er is nage-
dacht over hergebruik. Indien over 20
jaar de huidige bestemming vervalt, is
de verwachting dat de kade gebruikt zal
worden voor containerschepen. De
trend is dat deze containerschepen
steeds groter worden. Daarom is de
kade wat zwaarder en hoger uitgevoerd
dan nu nodig is.
omschrijving aantal totaal CO 2 totaal CO 2
beton
52 moten 43.008 m³
CEM III/B 360 kg/m³ 15.482,9 ton 300 kg/ton 4.644,9 ton 44,5%
wapening 200 kg/m³ 8.601,6 ton 480 kg/ton 4.128,8 ton 39,6%
toeslagmateriaal 35 kg/m³ 541,9 ton 35 kg/m³ 1.505,3 ton 14,4%
bekisting 2 st 160 ton 480 kg/ton 153,6 ton 1,5%
10.432,5 ton 100,0%
autorijden 0,12 kg/km 86.937.600 km
3
Kademuur in uitvoe-
ring
Maastunnel
Rond 1940 is in Rotterdam de Maastunnel aangelegd. Hierbij is 300 kg cement per
m
3 beton toegepast. Deze tunnel wordt geacht om na de onlangs uitgevoerde
grondige renovatie nog 50 jaar mee te gaan. Het blijkt dus dat relatief weinig cement
best mogelijk is. Of dan aan de huidige regelgeving wordt voldaan is een andere
vraag. Dat is zeker niet het geval bij de nog in prima staat verkerende bedieningsge-
bouwen waar de dekking slechts 10 tot 15 mm bedraagt.
Voorbeeld 2: massieve
kolommen
Onderdeel van een (buitenlandse) ten-
der was een fly-over met als onderbouw
kolommen en een kolomkop (fig. 2).
De kolommen hadden een diameter
van 3 m. Het idee ontstond de kolom-
men hol uit te voeren. Immers, de
invloed van de middelste 1,5 m op de
sterkte van de kolom is verwaarloos-
baar. Dit zou leiden tot een besparing
aan beton van circa 100 m
3 en in geld
circa ? 12.000,- (incl. storten). Nadere
bestudering leerde helaas dat het
maken van een sparing en het dichten
van het gat boven de kolom circa
? 40.000,- zou gaan kosten. Bijkomend
risico was dat er vast wel iemand een
reden zou bedenken om extra wape-
ning in de kolom te stoppen, waardoor
de milieuwinst zou worden
geminimaliseerd.
EMVI was hier niet van toepassing. Het
hoger inschrijven om beton/CO
2 te
besparen en zodoende een kans te
lopen het werk te missen, was niet
bespreekbaar. Conclusie: als besparen
van CO
2 voor een aannemer geen voor-
delen oplevert, gebeurt het niet.
Wapening
In het Betonakkoord wordt wapening
niet één keer genoemd. Dit heeft als
risico dat er wordt bespaard op beton
ten koste van extra wapening. De mi-
lieuwinst is dan weg, ook al is het gun-
stig voor het Betonakkoord.
19 VAKBLAD I 3 2019
BV3-2019_3_Betonakkoord.indd 19 23-09-19 15:49
Conclusies en aanbevelingen
Besparing van CO 2 in de uitvoering is
lastig, maar niet onmogelijk. Door
regelgeving, planning en kosten is het
vaak veel simpeler om maar gewoon te
bouwen wat er wordt gevraagd. Toch is
dit in de nabije toekomst een doodlo-
pende weg; de vraag is of aangepaste
regelgeving of de klimaatverandering
ons zal overtuigen.
Wat kunnen we in de uitvoering wel
doen:
? Bewustwording.
Mengsels met minder dan 360 kg/m
3
cement zijn soms wel mogelijk, min-
der (krimp)wapening ook. Dit bete-
kent wel dat er moet worden over-
legd met opdrachtgevers en dat deze
soms eisen moeten verzachten. Is bij-
voorbeeld 100 jaar duurzaamheid
wel nodig (zie ook kader
'Maastunnel')?
? Reductie CO
2 uit concurrentiesfeer
halen.
Onlangs werd voorgesteld om veilig-
heid uit de concurrentiesfeer te
halen. Als dat gaat lukken, moet het
met CO
2 ook kunnen.
? Minder of geen portlandcement
toepassen.
Dit zal niet meevallen aangezien
alternatieven als slak en vliegas al
volop worden toegepast. Er dreigt
zelfs een tekort aan hoogovenslak.
Zou het ook denkbaar zijn helemaal
geen cement meer toe te passen? Een
van de mogelijkheden is vervanging
van cement door geopolymeren. Dit
wordt buiten Europa al veelvuldig
toegapst en in feite kan deze toepas-
sing geen innovatie meer worden
genoemd. Hierbij moet wel worden
aangemerkt dat op macroschaal pas
milieuwinst wordt geboekt als in het
geopolymeerbeton andere grond-
stoffen worden toegepast dan slak of
Voorbeeld 3: sluishoofd
Een jaar of zes geleden werd gebouwd
aan een sluis. Het sluishoofd betrof een
massief blok beton ? grofweg 10 × 3 ×
6 m
3 ? met sterkteklasse C30/37 en fors
wat wapening. De deur die tegen het
hoofd moest komen te rusten, zou pas
na een maand of zes worden geplaatst.
Op een informeel moment heb ik aan
de constructeur de vraag gesteld
waarom die specifieke betonsterkte-
klasse en al die wapening nodig was. In
het verleden werden sluishoofden
gemetseld en gingen ze ook zomaar
100 jaar mee. Hij antwoordde dat er
eigenlijk alleen maar massa nodig was,
maar dat hij wel wilde dat het allemaal
kwaliteit zou uitstralen.
Ooit vertelde een betontechnoloog me
dat hij met 280 kg cement/m
3 prima
beton kon maken, dus hier lag een kans
om CO
2 te besparen, geld te verdienen
en ook de warmteontwikkeling in het
hele blok te beperken. Waarom niet een
mengsel toepassen met een 90- daagse
sterkte, met 280 kg/m
3 cement? Toch
bleek het niet zo eenvoudig en wel om
de volgende redenen:
? De opdrachtgever wees direct op de
ROK waar destijds nog een bepaling
in stond dat er in een m
3 beton mini-
maal 360 kg cement moet zitten. En
regels zijn regels.
? De uitvoerder was bang dat hij dan
pas na twee weken kon ontkisten.
Dat een betonkubus heel anders rea-
geert dan een massief blok en de kans groot was dat het blok al na één à
twee weken zijn beoogde eindsterkte
zou hebben, heeft hij nooit helemaal
geloofd.
? De betonleverancier had zijn beden-
kingen: dit mengsel stond niet in het
contract, er moesten aanvullende
geschiktheidsproeven worden
gedaan en hulpstoffen voor de ver-
werkbaarheid worden toegevoegd.
Daardoor werd dit mengsel ? 10,-
per m
3 duurder.
De conclusie van dit voorbeeld is dat
technische haalbaarheid het kleinste
probleem is. Regelgeving, gebrek aan
kennis/wil om af te wijken van wat
gebruikelijk is en financiële aspecten
spelen misschien nog wel een grotere
rol.
Wat ook speelt is dat zowel de overheid
als aannemers beton inkopen op basis
van prestatie. De betoncentrale bepaalt
iedere keer weer het mengsel, loopt
risico en prijst dit af. Als de overheid, al
dan niet in samenwerking met enkele
grote aannemers, een aantal standaard-
mengsels zou afspreken die landelijk
gelden, scheelt dit in de acceptatie, in
het papierwerk en in de tijd. Zo zou er
ook simpeler kunnen worden gestuurd
op CO
2-reductie. Er kan dan worden
ingekocht op specificatie. Dit zal in de
praktijk echter niet eenvoudig zijn. Op
een beetje project worden al snel twin-
tig mengsels toegepast. De vraag is of
dit altijd nodig is.
4
Recreatieschutsluis,
foto: VolkerInfra
(VolkerWessels),
Isala Delta
20 VAKBLAD I 3 2019
BV3-2019_3_Betonakkoord.indd 20 23-09-19 15:49
vliegas, omdat de volledige voorraad
van deze materialen nu al wordt toe-
gepast in cement. Dit is overigens
meer een betontechnologisch dan
een uitvoeringstechnisch verhaal.
? Uitgestelde verharding
Er zou structureel gebruik kunnen worden gemaakt van beton met uit-
gestelde verharding. Bijvoorbeeld:
- constructiedelen met d > 1 m
standaard 56-daags mengsel
- constructiedelen met d > 2 m
standaard 90-daags mengsel
Dit heeft alleen zin als dan ook de hoeveelheid cement wordt geredu-
ceerd. Door de regelgeving ten aan-
zien van levensduur is dit niet altijd
het geval.
Toepassen van grover gind
Er kan ook gedacht worden aan een
grovere maling waardoor het cement
trager reageert. Dit kan ook gunstig
zijn voor hergebruik van het granu-
laat na sloop.
Dat dit alles niet voldoende is om 30%
reductie te halen in de uitvoering mag
duidelijk zijn. Maar als je niets doet,
gebeurt er ook niets. En als betontech-
nologie, uitvoering, ontwerp en
opdrachtgevers allemaal beseffen dat
de noodzaak er is de CO
2-uitstoot te
beperken ? en dit te stellen boven het
rigide toepassen van regels ? en echt
gaan innoveren, moet 30% besparing
mogelijk zijn. Als we dit niet voor elkaar
krijgen, zal er in de toekomst misschien
moeten worden gekozen wat we gaan
bouwen: een kademuur of drieduizend
huizen.
Alleen het Betonakkoord zal de klimaat-
verandering niet stoppen, maar het is
wel iets waar we met z'n allen de schou-
ders onder kunnen zetten!
Stubeco
Voor Stubeco is duurzaamheid (sustainability) een belangrijk onderwerp. De kwartaalbijeenkomst van juni
2019 stond zelfs geheel in het teken van 'Duurzaamheid in de uitvoering'. Na een bedrijfsbezoek aan Van
Noordenne Wapeningsstaal gaven drie sprekers hun visie op dit onderwerp: Leo Gielbert, Theo van Wolfs-
winkel en Ed Kessens.
De visie van Leo Gielbert over de mogelijkheden om CO
2-uitstoot te verminderen, worden in dit artikel
besproken. Over de lezingen van Theo van Wolfswinkel en Ed Kessens is het navolgende te zeggen.
Sturen op duurzaamheid
Theo van Wolfswinkel van ABT liet zien dat beton een aantal perspectieven biedt op het gebied van duur-
zaamheid en milieu. Als composietmateriaal zijn de mogelijkheden van beton nagenoeg onbegrensd. Die
flexibiliteit is echter niet alleen de kracht van beton maar ook een valkuil om het circulair toe te passen.
Het sturen op 'duurzaamheid' in de betonbranche is geen vanzelfsprekendheid. In verschillende fasen waarin
met beton wordt gewerkt (ontwerp, voorbereiding, realisatie, gebruik), neemt de invloed op duurzaamheid
steeds verder af. De duurzaamheidsimpact volgt echter een tegenovergestelde route en wordt meer naar-
mate er verder in de gebruiksfase wordt gekeken (fig. 5). De sturing op duurzaamheid vindt met name in
de voorbereidende fase plaats. De lange keten van beton, waarbij al snel meer dan tien verschillende partijen
betrokken zijn, maakt die sturing lastig. Reden om te stoppen? Allerminst, volgens Wolfswinkel. Bij duur-
zaamheid gaat het namelijk in eerste instantie om het 'doen', om het uitvoeren zelf. Die uitvoering zal de
komende jaren nadrukkelijker worden beïnvloed door certificering (DuboCalc, BREEAM) om aan de vraag
naar meetbare prestaties te kunnen voldoen. Daarnaast is er door de groeiende belangstelling voor slimme
ontwerpen minder materiaal nodig, terwijl ook hergebruik en een betere benutting van materialen en ei-
genschappen daaraan bijdragen. Met name in de uitvoering is een juiste balans gewenst tussen tijd, geld
en duurzaamheid. Door integraal te werken en de mindset in te stellen op het feit dat duurzaamheid ook
leuk (want innovatief) kan zijn, kunnen bij de uitvoering sneller resultaten worden bereikt.
Duurzaamheid vergt organisatie
Ed Kessens belichtte duurzaamheid niet vanuit de techniek maar vanuit organisatorisch oogpunt. 40% van
de veranderingsprojecten mislukt door te vage uitgangspunten. Daarom pleit hij voor een stapsgewijze
aanpak van verandering: van positie naar koers naar doel. Omdat duurzaamheid pure mensen-business is,
moet niet worden uitgegaan van het systeem maar van de bedoeling. Alleen zo kan gezamenlijk naar een
einddoel in uitvoering worden gewerkt.
invloed op
duurzaamheid
sturen op
duurzaamheid duurzaamheids-
impact
ontwerp voorbereiding realisatie gebruik
21 VAKBLAD I 3 2019
5
De fasen waarin met
beton wordt gewerkt,
afgezet tegen de invloed
op duurzaamheid, de
duurzaamheidsimpact
en de sturing op duur-
zaamheid
BV3-2019_3_Betonakkoord.indd 21 23-09-19 15:49
Reacties