Hoe diep moet een wapeningsstaaf worden ingelijmd? Deze vraag wordt vaak gesteld. Maar op voorhand is daar geen zinnig antwoord op te geven; het is van te veel factoren afhankelijk. Over die factoren en over de aspecten waarmee in de uitvoering rekening moet worden gehouden, heeft Stubeco een studierapport gepubliceerd.
STUBECO HERZIET STUDIER APPORT
'INGELIJMDE STAVEN ALS STEK WAPENING'
Hoe diep moet een wapeningsstaaf worden ingelijmd? Deze vraag
wordt vaak gesteld. Maar op voorhand is daar geen zinnig antwoord op
te geven; het is van te veel factoren afhankelijk. Over die factoren en
over de aspecten waarmee in de uitvoering rekening moet worden
gehouden, heeft Stubeco een studierapport gepubliceerd.
Meer inzicht
in ingelijmde
wapening
STUDIER APPORT
Stubeco heeft begin 2020 het studierapport
'Ingelijmde staven als stekwapening' uitge-
bracht. Dit rapport is een herziening van een
eerdere versie uit 2003, dat weer een vervolg
was op een rapport uit 1986.
Er is de laatste tijd veel veranderd op het
gebied van normen, voorschriften, toepas-
singen en ervaringen met ingelijmde wape-
ning. Dat was voor Stubeco aanleiding voor
een kritische herziening van het eerder ver-
schenen rapport. Het hoofddoel van het
nieuwe rapport is het onderwerp weer duide-
lijk in kaart te brengen, de laatste stand der
techniek en normering te verwerken en de
mogelijkheden beter onder de aandacht te
brengen.
De herziening is uitgevoerd door Studiecel
B06-2. Zitting in deze cel hadden:
? Marjan Vos-Pols (Hilti Nederland B.V.) ?
voorzitter
? Rob Cornelis (Hakron Nunspeet B.V.) ? mentor vanuit Stubeco
? Fred Gast ? secretaris
? Gerard van den Berg (Mobilis / TBI)
? Nick Nass (Mobilis / TBI)
? Frans Jansen (B+BTec B.V.)
? Fabian de Vos (Hilti Nederland B.V.)
Het rapport (? g. 2) is gratis beschikbaar op
www.stubeco.nl
Ingelijmde staven als
stekwapening
Studiecel B06 -2
Datum: 29 januari 2020 Status: Definitie f
2 Rapport 'Ingelijmde staven als stekwapening'
E
r zijn veel situaties denkbaar waarin het
wenselijk is stekwapening (wapenings-
staven of draadeinden) achteraf in een
betonconstructie te boren. Redenen zijn onder
meer het wijzigen/uitbreiden van bestaande
betonconstructies, het doorkoppelen van
wapening ter plaatse van stortnaden, het later
aanbrengen van stekken als deze vergeten zijn
in te storten en het ver vangen van beschadigde
stekken. Voor elke stek wordt een gat in de
bestaande betonconstructie geboord. In dit gat
wordt een lijmmortel aangebracht waarna de
stek in het gat wordt geplaatst.
CONSTRUCTIEVE EISEN
Stekwapening moet in staat zijn de krachten
over te brengen van de nieuwe op de
bestaande constructie. Om dat mogelijk te
maken, moet de staaf voldoende diep in de
betonconstructie worden aangebracht. Hoe
diep precies, is van vele factoren afhankelijk.
Het is niet mogelijk een standaardmaat, bij-
voorbeeld 20× de diameter, aan te geven. Om die maat te kunnen bepalen, is het belangrijk te
weten hoe de trekkracht in de constructie
wordt opgenomen. Bij een kort anker is dit
anders dan bij een langere, ingelijmde wape-
ningsstek.
Bij een kort anker in een ongewapende con-
structie wordt de maximale trekkracht bepaald
met de korte-ankertheorie, op basis van NEN-
EN 1992-4 [1] (voorheen met CUR-Aanbeveling
25). In deze theorie is de betonkegelbreuk bepa-
lend, het bezwijkmechanisme bij een trekbelas-
ting, waarbij door de verankering een betonke-
gel uit het beton wordt getrokken. Maatgevend
zijn vooral randafstanden, veel meer dan de
diepte. Het bezwijkmechanisme is bij een gro-
tere diepte namelijk exact hetzelfde (fi g. 3).
Bij langere ingelijmde stekwapening speelt ook
de in het beton aanwezige wapening een rol. De
kracht uit de stek kan worden overgedragen op
die wapening. De opneembare kracht is daar-
door hoger dan volgens de korte-ankertheorie.
Als gevolg van deze krachtswerking is vooral de
2 VAKBL AD
3 2020
Auteurs Marjan Vos-Pols, Hilti Nederland ? Jacques Linssen, Redactie Betoniek / Aeneas Media
1 Ingelijmde wapening, foto: Hilti Nederland
Tabel 1 Ontwerpwaarde van de uiterst
opneembare aanhechtspanning f
bd bij
wapeningsstaven tot Ø32 mm [2]
BETON-STERK TE-
KL ASSE A ANHECHTSPANNING
f
bd [MPa]
C12/15 1,6
C16/20 2
C20/25 2,3
C25/30 2,7
C30/37 3
C35/45 3,4
C40/50 3,7
C45/55 4
C50/60 4,3
overlappingslengte bepalend (fi g. 4). En die is
afhankelijk van de uiterst opneembare aan-
hechtspanning f
bd, die weer afhangt van de
staafdiameter en betonsterkteklasse.
De hoogte van de aanhechtsterkte moet wor-
den bepaald volgens de Europese norm voor
verlijmde wapeningsstaven, de TR023 [2]. In
[2] is, overeenkomstig Eurocode 2, een tabel opgenomen voor die toelaatbare hechtspan-
ning (tabel 1). Leveranciers kunnen via een
ETA-certifi caat aantonen dat de geleverde
lijm aan die voorwaarde voldoet. Er worden in
dit certifi caat overigens ook andere rand-
voorwaarden omschreven waaraan een inge-
lijmde stekwapening moet voldoen. In feite
3 Het bezwijkmechanisme volgens de korte-ankertheorie is hetzelfde bij grotere en kleinere diepte
kan ? als aan de voorwaarden wordt voldaan ?
worden gerekend alsof de stek is ingestort.
Bij ingelijmde stekwapening is
vooral de overlappingslengte
bepalend
3 VAKBL AD
3 2020
Overige constructieve invloedsfactoren
In het Stubeco-rapport is een nadere toelichting
gegeven op deze constructieve onderbouwing.
Ook wordt kort ingegaan op andere construc-
tieve factoren die een rol spelen bij de maximale
belastbaarheid van ingelijmde stekwapening.
Genoemd worden temperatuur, vermoeiing,
seismische belasting en levensduur.
Voor alle boormethoden
bestaan er eisen ten aanzien
van randafstanden en
hart-op-hartafstanden
BOREN
Om in een bestaande betonconstructie stekwa -
pening te kunnen aanbrengen, moeten uiteraard
eerst gaten worden geboord. Voor het boren van
gaten in beton bestaan drie methoden:
? met behulp van hamerboren;
? met behulp van luchtboren;
? met diamant.
Elke methode heeft zijn voor- en nadelen. Zo is
diamantboren wat nauwkeuriger. Het risico bij deze methode is echter dat bestaande wape
-
ning wordt beschadigd, hetgeen bij hamerbo-
ren niet het geval is. Voor alle boormethoden
bestaan er eisen ten aanzien van randafstan-
den en hart-op-hartafstanden (tabel 2). Dit
vooral om te voorkomen dat je door scheef -
stand uit de dekking loopt of dat andere ankers
worden geraakt. Hierbij is het van belang of je
met of zonder een boorstandaard werkt.
Afzuigen
Bij het boren in beton ontstaat stof. Omdat dit
problemen met de gezondheid kan veroorza-
ken, is het verplicht dit stof af te zuigen. Er zijn
eisen geformuleerd ten aanzien van het vrijko-
men van kwartsstof (< 0,05 mg/m
3).
Voor de afzuiging zijn voor alle boormethoden
oplossingen beschikbaar. Zo kan om de boor
een kous worden aangebracht aangesloten op
een afzuigsysteem (foto 5). Er zijn ook syste -
men waarin een afzuigsysteem direct op de
boor wordt aangesloten. Het stof wordt zo via
gaten in de boor zelf bij de bron afgezogen (fig.
6). Voordeel van dit laatste systeem is dat
aparte reiniging van het boorgat niet meer
nodig is.
Reinigen
Voor het reinigen gelden overigens ook afzon-
derlijke eisen. Hierbij is het nodig gebruiksin-
structies te raadplegen, omdat die instructies
per lijmsoort en per leverancier verschillend
zijn. Dit is van groot belang, want op basis van
deze reinigingsinstructies is de ETA-certifica-
tie gehaald.
LIJM
Er kunnen verschillende soorten lijm worden
gebruikt. Hierbij kan onderscheid worden
Tabel 2 Eisen ten aanzien van dekking op de boorgaten uit ETA-certificaat van specifieke lijmsoort
BOORMETHODE STA AFDIAMETERMINIMUM DEKKING C MIN [MM]
ZONDER BOORSTANDA ARD MET BOORSTANDA ARD
Hamergeboord gat ? < 2530 + 0,06 × lv ? 2 × ?30 + 0,02 × lv ? 2 × ?
? ? 25 40 + 0,06 × lv ? 2 × ?40 + 0,02 × lv ? 2 × ?
Luchtgeboord gat ? < 2550 + 0,08 × lv 50 + 0,02 × lv
? ? 25 60 + 0,08 × lv ? 2 × ?60 + 0,02 × lv ? 2 × ?
Dîamantgeboord gat ? < 25altijd met boorstandaard 30 + 0,02 × lv ? 2 × ?
? ? 25 altijd met boorstandaard 40 + 0,02 × lv ? 2 × ?
over lappi ngslen gte
4 Bij de lange-ankertheorie is de overlappingslengte bepalend
5 Systeem met kous om de boor
ETA
Als er geen geharmoniseerde Europese norm beschikbaar is of een product sterk van een norm
afwijkt, kunnen fabrikanten vrijwillig kiezen voor CE-markering via een 'European Technical Assess -
ment' (ETA). Dit kan worden beschouwd als een Europees attest. Een ETA kan worden aangevraagd bij
een Technical Assessment Body (TAB).
4 VAKBL AD 3 2020
gemaakt tussen producten met kunstharsen
als bindmiddel en producten met cement als
bindmiddel. Tot de eerste groep behoren
epoxy's, polyesters, polyurethanen, vinyles-
ters en vinylurethanen. Als cementgebonden
mortels kennen we traditionele gietmortels en
hybride mortels. Deze laatste bevatten naast
cement ook chemische componenten.
In de ETA staat per lijmsoort wat de mogelijke
toepassingen zijn. Zo is de ene lijmsoort
geschikt voor diamantboren en de andere niet.
Zo is weer een andere lijmsoort wel of niet
7 Injectiepistool, foto:B+Btec l
6 Systeem met afzuiggat in de boor
5 VAKBL AD 3 2020
geschikt voor applicatie onder water. En de ene
lijmsoort hardt sneller uit dan de andere. Het is
dus van belang te weten wat de eisen zijn en
om de productinformatie van de leverancier te
raadplegen.
In de ETA staat per lijmsoort wat
de mogelijke toepassingen zijn
Aanbrengen lijm
Voor het aanbrengen van de lijm bestaan ver-
schillende methoden. Dit kan bijvoorbeeld met
injectiedispensers ofwel pistolen, waarin
harde of zachte kokers worden geplaatst (fi g.
7). Dit injecteren kan tot grote diepten ? diepte
kan wel 2000 mm bedragen. Voor deze grotere
diepten moeten verlengslangen worden toe-
gepast, waarmee de mortel helemaal achter in
het gat wordt aangebracht. Met deze methode
wordt luchtinsluiting voorkomen. Het kan
nodig zijn een vlotter, een opzetstukje op de
verlengslang, te gebruiken om lucht- en
waterinsluitingen te voorkomen (fi g. 8). Als de
verlengslang op de juiste wijze wordt afgete-
kend, kan de juiste hoeveelheid lijm in het
boorgat worden geïnjecteerd waarmee ver-
spilling wordt voorkomen. Wanneer de marke-
ring zichtbaar uit het boorgat is geduwd door
de lijm die tegen de vlotter drukt, is dit het
teken dat kan worden gestopt met injecteren.
8 Verlengslang met vlotter en markering
Lijm kan ook worden aangebracht met glazen
capsules (fi g. 9). De capsules worden in het
boorgat aangebracht en het anker slaat de
capsule stuk, waardoor componenten kunnen
mengen.
Gietmortels, die bestaan uit een poeder vorm
en water, worden op het werk aangemaakt en
in de boorgaten gegoten.
K WALITEITSBORGING
De kwaliteitsborging van ingelijmde stekwa-
pening wordt via het ETA-certifi caat van de
leveranciers geregeld. Daarnaast wordt ver-
wezen naar de Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 0509 [3] voor het proces van verlijming en
installeren van de stekken.
Als een stek volgens de richtlijnen van het ETA-
certifi caat is aangebracht, hoeft deze in prin-
cipe niet te worden getest. Hier kan privaat-
rechtelijk wel verschillend mee worden
omgegaan. Zo staan er in de ROK (Richtlijnen
Ontwerp Kunstwerken) van Rijkswaterstaat
strengere eisen ten aanzien van testen. Ook
andere organisaties maken nog weleens
gebruik van deze eisen uit de ROK.
LEVER ANCIERS
Elk systeem kent zijn eigen kenmerken en
eigenschappen. Denk daarbij aan de samen-
stelling van de mortel, de uithardingstijden, de verwerkingsinstructies en de boordiameter.
Toch geeft het rapport van Stubeco goed
inzicht in de algemene mogelijkheden en aan-
dachtspunten van ingelijmde stekwapening.
Wel is het, juist door die variëteit aan kenmer-
ken, van belang altijd de productinformatie van
de leverancier te raadplegen.
LITER ATUUR
1.
NEN-EN 1992-4:2018 Eurocode 2: Ontwerp
en berekening van betonconstructies ? Deel
4: Ontwerp en berekening van bevestigings-
middelen voor gebruik in beton.
2. EOTA TR023 ? A ssessment of post-installed rebar connections.
3. BRL 0509: Het achteraf aanbrengen van con- structieve ankers in verharde betoncon-
structies.
lm
lv
vlotter
markering
9 Lijmcapsule, foto:B+Btec
6 VAKBL AD 3 2020
Studierapport
Stubeco heeft begin 2020 het studierapport ‘Ingelijmde staven als stekwapening’ uitgebracht. Dit rapport is een herziening van een eerdere versie uit 2003, dat weer een vervolg was op een rapport uit 1986. Er is de laatste tijd veel veranderd op het gebied van normen, voorschriften, toepassingen en ervaringen met ingelijmde wapening. Dat was voor Stubeco aanleiding voor een kritische herziening van het eerder verschenen rapport. Het hoofddoel van het nieuwe rapport is het onderwerp weer duidelijk in kaart te brengen, de laatste stand der techniek en normering te verwerken en de mogelijkheden beter onder de aandacht te brengen. De herziening is uitgevoerd door Studiecel B06-2. Zitting in deze cel hadden:
• Marjan Vos-Pols (Hilti Nederland B.V.) – voorzitter
• Rob Cornelis (Hakron Nunspeet B.V.) – mentor vanuit Stubeco
• Fred Gast – secretaris
• Gerard van den Berg (Mobilis / TBI)
• Nick Nass (Mobilis / TBI)
• Frans Jansen (B+BTec B.V.)
• Fabian de Vos (Hilti Nederland B.V.)
Het rapport (fig. 2) is gratis beschikbaar op www.stubeco.nl
2 Rapport ‘Ingelijmde staven als stekwapening’
Er zijn veel situaties denkbaar waarin het wenselijk is stekwapening (wapeningsstaven of draadeinden) achteraf in een betonconstructie te boren. Redenen zijn onder meer het wijzigen/uitbreiden van bestaande betonconstructies, het doorkoppelen van wapening ter plaatse van stortnaden, het later aanbrengen van stekken als deze vergeten zijn in te storten en het vervangen van beschadigde stekken. Voor elke stek wordt een gat in de bestaande betonconstructie geboord. In dit gat wordt een lijmmortel aangebracht waarna de stek in het gat wordt geplaatst.
Reacties