In april 2023 heeft de Stichting Nationale Milieudatabase (NMD) de nieuwe Product Category Rule (PCR) voor cement gepubliceerd. In dit document, opgesteld door SGS INTRON in opdracht van het Cement&BetonCentrum, zijn specifieke richtlijnen opgenomen in aanvulling op de generieke richtlijnen voor het uitvoeren van LCA's. Deze aanvullende richtlijnen moeten worden gehanteerd door LCA-uitvoerders bij het maken van LCA's voor cement, gegranuleerde hoogovenslak en poederkoolvliegas. In dit artikel komen aan bod de richtlijnen voor het maken van LCA's en de inhoud van de nieuwe PCR. Daarnaast ook achtergrondinformatie over een paar belangrijke wijzigingen bij het maken van LCA's voor cement, gegranuleerde hoogovenslak en poederkoolvliegas.
EEN TOELICHTING OP DE NIEUWE A ANVULLENDE REGELS VOOR HET MAKEN
VAN LCA'S VOOR CEMENT, HOOGOVENSL AK EN POEDERKOOLVLIEGAS
Nieuwe PCR
VOOR CEMENT
1 Secundaire brandstof
16 VAKBL AD 2 2023
Auteur Edwin Vermeulen, Cement&BetonCentrum
Nieuwe PCR voor cement.indd 16Nieuwe PCR voor cement.indd 16 05-06-23 15:3205-06-23 15:32
In april 2023 heeft de Stichting Nationale Milieudatabase (NMD) de
nieuwe Product Category Rule (PCR) voor cement gepubliceerd. In dit
document, opgesteld door SGS INTRON in opdracht van het
Cement&BetonCentrum, zijn specifieke richtlijnen opgenomen in
aanvulling op de generieke richtlijnen voor het uitvoeren van LCA's.
Deze aanvullende richtlijnen moeten worden gehanteerd door LCA-
uitvoerders bij het maken van LCA's voor cement, gegranuleerde
hoogovenslak en poederkoolvliegas. In dit artikel komen aan bod de
richtlijnen voor het maken van LCA's en de inhoud van de nieuwe PCR.
Daarnaast ook achtergrondinformatie over een paar belangrijke
wijzigingen bij het maken van LCA's voor cement, gegranuleerde
hoogovenslak en poederkoolvliegas.
REGELGEVING
Alvorens in te gaan op de nieuwe PCR (voluit
de 'NL-PCR voor cement en grondstoffen voor
cementproductie') wordt in het navolgende
kort achtergrondinformatie gegeven over de
regelgeving voor het maken van LCA's en de
belangrijkste begrippen.
MKI
Een LCA (levenscyclusanalyse) wordt gemaakt
om de milieu-impact van een product te bepa-
len. Hierbij wordt over de gehele levenscyclus
van een product, van winning van grondstoffen
tot en met afvalverwerking en hergebruik,
gekeken naar de milieueffecten. Een LCA resul-
teert in een milieuprofiel: een opsomming van
milieueffecten verdeeld over een aantal catego-
rieën. Door aan elke milieu-impactcategorie
een weegfactor te koppelen, kan het milieuef-
fect van een product in één getal worden uitge -
drukt: de milieukostenindicator, ofwel de MKI.
Met de MKI kunnen LCA's van producten
gemakkelijk onderling worden vergeleken.
Tot 2021 waren er 11 milieu-impactcategorieën,
maar vanwege de herziening van EN 15804 in
2019 [2], de Europese norm voor het maken van
LCA's van bouwproducten, is het sinds 2021
verplicht om de effecten voor in totaal 19 milieu-
impactcategorieën te berekenen (fig. 2). Omdat
er voor de 19 categorieën nog geen weegfacto-
ren zijn vastgesteld, is de MKI momenteel nog
gebaseerd op de oude 11 categorieën. van een product, bij de MPG gaat het om de
milieubelasting van een gebouw. De MPG van
een gebouw wordt berekend door de MKI's van
alle gebruikte producten en installaties te
delen door het vloeropper vlak van het gebouw
en de beoogde levensduur. In het Bouwbesluit
is een grenswaarde opgenomen voor de MPG
van woningen van ? 0,80/m
2·jaar en voor de
MPG van kantoren van ? 1,00/m
2·jaar. Naar
verwachting zullen deze grenswaarden in de
komende jaren verder worden verlaagd.
Bepalingsmethode
Het Bouwbesluit stelt een eis aan de MPG maar
geeft ook aan hoe de MPG moet worden
bepaald: op basis van de door de Stichting
Nationale Milieudatabase beheerde 'Bepalings -
methode Milieuprestatie Bouwwerken' [1].
Hierin is vastgelegd hoe de milieuprestatie van
bouwproducten en bouwwerken gedurende de
gehele levensduur moet worden berekend.
De bepalingsmethode is voor bouwproducten
gebaseerd op EN 15804, de Europese norm voor
het maken van LCA's, maar geeft op onderdelen
aanvullende richtlijnen en standaardwaarden.
De resultaten van een LCA kunnen worden
vastgelegd in een milieuverklaring (Environ-
Milieu-impactcategorie Indicator Eenheid
Klimaatverandering - totaal GWP-totaalkg CO2-eq.
Klimaatverandering ? fossiel GWP-fossielkg CO2-eq.
Klimaatverandering ? biogeen GWP-biogeenkg CO2-eq.
Klimaatverandering - landgebruik en verandering in
landgebruik GWP-luluc
kg CO2-eq.
Ozonlaagaantasting ODPkg CFC11-eq.
Verzuring APmol H+-eq.
Vermesting zoetwater EP-zoetwaterkg PO4-eq.
Vermesting zeewater EP-zeewaterkg N-eq.
Vermesting land EP-landmol N-eq.
Smogvorming POCPkg NMVOC-eq.
Uitputting van abiotische grondstoen mineralen en
metalen ADP-mineralen&metalen kg Sb-eq.
Uitputting van abiotische grondstoen fossiele
brandstoen ADP-fossiel
MJ, net cal. val.
Watergebruik WDPm3 world eq. deprived
Fijnstof emissie Ziekte door PMZiekte-incidentie
Ioniserende straling Humane blootstelling kBq U235-eq.
Ecotoxiciteit (zoetwater) CTU ecosysteem CTUe
Humane toxiciteit, carcinogeen CTU humaanCTUh
Humane toxiciteit, non-carcinogeen CTU humaanCTUh
Landgeb rui
k gerelateerde impact / bodemkwaliteit Bodemkwaliteitsindex Dimensieloos
2 19 milieu-im pactcategorieën uit EN 15804
MPG
De MKI wordt veel gebruikt in de GW W-sector,
maar vormt ook de basis voor de MPG (Milieu
Prestatie Gebouwen). Bij de MKI gaat het om
de milieubelasting gedurende de levensloop
Doel van de Nederlandse PCR is het creëren van een gelijk
speelveld bij het uitvoeren van LCA's van cement
17 VAKBL AD 2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 17Nieuwe PCR voor cement.indd 17 05-06-23 15:3205-06-23 15:32
mental Product Declaration, EPD) en de infor-
matie uit een conform de bepalingsmethode
opgestelde EPD kan worden opgenomen in de
Nationale Milieudatabase (NMD). In de bepa-
lingsmethode worden twee EPD's onderschei-
den:
1
Z
ogeheten basisprofielen, waarbij uitslui-
tend naar de productiefase (module A1-A3,
fig. 3) wordt gekeken. Deze basisprofielen
worden opgenomen in de processendata-
base van NMD. Halffabricaten zoals cement
vallen hieronder, maar ook processen zoals
afvalverwerking, transport en energieop-
wekking.
2
Pr
oductkaarten, waarbij de gehele levens -
cyclus van het product in een bouwwerk is
meegenomen (modules A t/m D maar exclu-
sief het operationele energie- en water ver -
bruik B6 en B7). Bouwmaterialen zoals
beton vallen hieronder.
De van toepassing zijnde onderdelen van EN
15804 worden in figuur 3 weergegeven.
PCR
Europese PCR's
De Europese norm EN 15804 geeft de basisre -
gels (core product categor y rules) voor het
opstellen van EPD's voor alle bouwmaterialen
en diensten. De norm is daarmee onvermijde -
lijk zeer generiek, waardoor voor een specifiek product er op onderdelen interpretatiever
-
schillen kunnen ontstaan tussen verschillende
LCA-uitvoerders. Naast deze core PCR kan er
daarom behoefte zijn aan complementaire
product categor y rules (c-PCR) voor een spe -
cifiek product of groep van producten, waarin
additionele eisen worden gegeven die uiter -
aard niet strijdig mogen zijn met EN 15804. Het
gaat bij zo'n c-PCR, hierna afgekort tot PCR,
vooral om het concreter maken van de gene -
rieke eisen van EN 15804 voor een specifiek
product of proces.
Er zijn diverse Europese PCR's voor bouwma-
terialen en grondstoffen. Zo is er een Europese
PCR voor beton en een Europese PCR voor
cement. De Europese PCR voor beton, EN
16757, geeft onder andere richtlijnen voor het
berekenen van de CO
2-opname door carbona-
tatie in de modules B1, C3 en C4 van EN 15804.
Dit soort details passen uiteraard niet in een
Europese norm voor alle bouwmaterialen,
maar het is wel wenselijk dat LCA-uitvoerders
voor beton dezelfde werkwijze hanteren. De
Europese PCR voor cement, EN 16908, verdui-
delijkt onder andere het 'polluter pays princi-
ple' (ver vuiler betaalt), al is EN 15804 al heel duidelijk op dit punt: "Processes of waste pro-
cessing shall be assigned to the product sys
-
tem that generates the waste until the end-of-
waste state is reached".
Nederlandse PCR's
In Nederland spelen EPD's via de MKI en de
MPG een grote rol en die rol neemt alleen maar
toe. Vooral in de GW W heeft de MKI via aanbe -
stedingen een grote invloed op de keuze voor
een bouwmateriaal of zelfs leverancier. Naast
concurrentie op prijs en kwaliteit vindt er dus
ook concurrentie op MKI plaats. Dat is uiter -
aard heel goed, omdat dat innovaties op het
gebied van duurzaamheid stimuleert. Maar het
is wel wenselijk dat verschillen in EPD's van
dezelfde producten maar van verschillende
producenten worden veroorzaakt door ver -
schillen in het productieproces en niet door
verschillen in werkwijze tussen verschillende
LCA-uitvoerders of LCA-rekenmethoden.
De kwaliteit van de milieudata kan worden ver -
beterd door in aanvulling op de bepalingsme -
thode en EN 15804 en een eventueel beschik -
bare (vaak nog vrij generieke) Europese PCR,
ook een (meer gedetailleerde) Nederlandse
>
Bepalingsmethode Mi\rlieuprestatie Bou\f\ferken / versie \b.\b ( maart 2022)
10
Figuur 2. Levenscyclusfasen E\fD
3 Levenscyclusfasen EPD, bron: Bepalingsmethode NMD
In de PCR wordt, in lijn met EN 15804, het gebruik van secundaire
brandstoffen bij het verwarmen van cementovens beloond
18 VAKBL AD 2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 18Nieuwe PCR voor cement.indd 18 05-06-23 15:3205-06-23 15:32
fffi ffiff ff
ff\fff
ffff
\b\f
ffi
ffffff
ffi
\f
\b\b
?
?
\b
?
?
\b? ?
? ?
?
?
?
ffi ff
?
?
\b??
?
?\b
?
?ffi
???
?
?
?
?
? ?? ? ?
\f
??
?
?
?\f
?ffi
?
?
??
?
?
??
??
?
PCR op te stellen. Er zijn nu Nederlandse PCR's
beschikbaar voor asfalt en voor cement. Deze
zijn te downloaden vanaf de website van NMD
en worden formeel aangewezen vanuit de
bepalingsmethode. Er zal binnenkort worden
gestart met het opstellen van een PCR voor
beton.
NL-PCR CEMENT
Het milieuprofiel van beton wordt voor het
grootste deel bepaald door het milieuprofiel
van cement. Zelfs bij een cement met een zeer
gunstig milieuprofiel (hoogovencement CEM
III/B) vormt het cement al snel ruim 40% van
de totale MKI en bijna 60% van het CO
2-profiel
van (ongewapend) beton. Bij een regulier
cementgehalte van 320 kg/m
3 en portlandce -
ment (CEM I 52,5 N) lopen deze percentages
op t
ot respectievelijk ongeveer 70 en 80%.
Wanneer alleen naar de productie en trans -
port van beton en grondstoffen voor beton
w
ordt gekeken (modules A1 t/m A4), vormen
bindmiddelen gemiddeld ruim 80% van de
gemiddelde CO
2-uitstoot per m 3 betonmortel
(fig. 4).
Vanwege het grote belang van het milieuprofiel
van cement voor beton en daarmee het belang
van betrouwbare milieudata en een gelijk
speelveld, heeft het Cement&BetonCentrum aan SGS INTRON gevraagd om voor cement
een Nederlandse PCR op te stellen. De Euro-
pese PCR voor cement in combinatie met EN
15804 geven namelijk nog te veel ruimte voor
interpretatieverschillen. Omdat de PCR ook
regels geeft voor gegranuleerde hoogovenslak
en poederkoolvliegas, is de PCR van toepas
-
sing op cement, gemalen gegranuleerde hoog-
ovenslak en poederkoolvliegas.
De PCR is in april 2023 gepubliceerd door NMD
(foto 5) [3]. Zoals altijd met de invoering van
nieuwe regelgeving geldt er een overgangs -
termijn van zes maanden, waarin men nog
EPD's op basis van de oude regelgeving (dus
zonder de NL-PCR) kan maken en kan indienen
bij NMD. Voor de belangrijkste aspecten die
verderop nader worden toegelicht ? allocatie
aan hoogovenslak en secundaire brandstoffen
? heeft de NL-PCR echter weinig consequen-
ties, omdat de belangrijkste regels daar voor al
eerder Europees zijn vastgesteld. De NL-PCR
draagt dus bij aan het verder beperken van
interpretatieverschillen tussen LCA-uitvoer -
ders, maar heeft weinig effect op het niveau
van de MKI's van cement.
Doel van de PCR is, zoals eerder aangegeven,
het creëren van een gelijk speelveld bij het uit -
voeren van LCA's van cement. Een goed voor -
beeld hier van is de aanvullende regelgeving
v
oor emissies naar de lucht bij de klinkerpro -
82 %
3 %
9 %
1 %
5 %
bindmiddelen
toeslagmaterialen
aanvoer grondsto?
en
energie voor producti e
transport naar de bouwplaats
Product Category Rules voor cement en grondstoffen voor cementproductie (?NL-PCR?) Rapport SGS INTRON B.V.
Status: Eindrapport Datum: 5 april 2023 Documentnummer: A109740/R20210190 b
ductie. Zonder de PCR wordt een producent
die emissies van bepaalde stoffen niet meet,
hier voor feitelijk beloond, omdat alleen geme
-
ten emissies kunnen worden toegerekend aan
de bet
reffende milieu-impactcategorieën. Een
producent die veel verschillende stoffen meet,
kan hierdoor een hogere MKI van de portland -
cementklinker krijgen dan een producent die
82 %
3 %
9 %
1 %
5 %
bindmiddelen
toeslagmaterialen
aanvoer grondsto?
en
energie voor producti e
transport naar de bouwplaats
4 In 2019 vormden bindmiddelen 82% van de CO2-uitstoot van de productie van 1 m3 betonmortel [4]
KL ANKBORDGROEP
Het opstellen van de PCR is begeleid door een
klankbordgroep. De volgende organisaties en
personen namen hieraan deel:
R. Albers
Ec
ocem
H. van Ewijk
S
GS Search
U. Hofstra
S
GS INTRON
N. Jonkers
P
luksus
G. Doudart de la Grée
B
TE
M. van Halderen
Heide
lberg Materials
F. Hoksbergen
D
yckerhoff-Basal
M. van Leeuwen
NIBE
A
. Mooiman
K
NB Keramiek
H. Noë
Holcim
M. P
luis
Be
tonhuis
B. Roijen
S
GS INTRON
P. Stadhouders
Ec
oreview
E. Vermeulen
C
ement&BetonCentrum
S. de Vos Effting
Ri
jkswaterstaat
5 NL-PCR Cement en grondstoffen voor cementproductie
19 VAKBL AD 2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 19Nieuwe PCR voor cement.indd 19 05-06-23 15:3205-06-23 15:32
weinig meet, ook al liggen de emissies van alle
stoffen lager. Om dit te voorkomen is in de NL-
PCR een tabel met standaardwaarden voor
emissies opgenomen. Als er geen metingen
voor een in de tabel opgenomen stof beschik-
baar zijn, moet de standaardwaarde worden
mee
genomen in de LCA-analyse. Als er wel
metingen beschikbaar zijn, moeten die uiter -
aard worden gebruikt.
SECUNDAIRE BR ANDSTOFFEN
De eerste EPD's voor cement van leden van het
Cement&BetonCentrum zijn vele jaren gele -
den opgesteld, ruim voordat er een Europese
nor
m hier voor was. Destijds was besloten om
emissies als gevolg van het verbranden van
afval (voor het verwarmen van de ovens) toe
te wijzen aan het cement. Bij actualisatie van
de EPD's werd dit zo gelaten, ook toen al dui -
delijk was dat dit afweek van de Europese
nor
m, om een trendbreuk met de oude data te
voorkomen. Met het toegenomen belang van
EPD's en daarmee ook met het verschijnen van
EPD's voor cement op basis van de Europese norm is een trendbreuk echter onvermijdelijk.
Ook voor de leden van het Cement&Beton
-
C
entrum is het voor een gelijk speelveld nood
-
zakelijk op dit punt de Europese norm en de
Eur
opese PCR voor cement te volgen. Het toe -
wijzen van emissies als gevolg van het ver -
branden van afval aan het oorspronkelijke
pr
oduct (zoals autobanden) in plaats van aan
de klinkerproductie, is dan ook niet het gevolg
van de invoering van de NL-PCR, maar van het
volgen van Europese regels. De Nederlandse
PCR stelt wel enkele aanvullende eisen. Zo is
het alleen voor de CO
2-emissies toegestaan
om hier voor een uitsplitsing te maken tussen
primaire en secundaire brandstoffen, omdat
voor de meeste andere emissies zo'n splitsing
lastig is te maken. Daarnaast moet aantoon -
baar de einde-afval-status nog niet bereikt
z
ijn en de secundaire brandstof dus formeel
afval zijn op het moment dat deze de oven
ingaat.
Met secundaire brandstoffen (foto. 6) kan het
CO
2-profiel van portlandcementklinker en
daarmee van cement dus worden verlaagd, waarmee uiteraard ook de MKI wordt verlaagd.
Het gebruik van secundaire brandstoffen wordt
hiermee beloond en dat is ook vanuit milieu-
technisch oogpunt terecht. Het heeft namelijk
meerdere voordelen om afval te verbranden in
een cementoven in plaats van in een afvalver
-
brandingsinstallatie:
1.
Er w
ordt bespaard op fossiele brandstoffen.
2.
De v
erbrandingsenergie wordt in een
cementoven veel efficiënter benut dan bij
een afvalenergiecentrale. De verbranding
vindt tenslotte direct in de te verhitten oven
plaats; er hoeft geen water te worden verhit
voor stoomopwekking om een turbine te
laten draaien en elektriciteit te produceren.
3.
Door de v
eel hogere verbrandingstempera-
tuur ontstaan er in een cementoven minder
schadelijke stoffen zoals dioxines dan in een
afvalenergiecentrale.
4.
A
sresten, met name silicium-, calcium- en
aluminiumoxiden, komen niet terecht in AVI-
bodemas maar worden nuttig onderdeel van
de portlandcementklinker. Er ontstaat dus
minder afval.
6 Secundaire brandstof
20 VAKBL AD 2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 20Nieuwe PCR voor cement.indd 20 05-06-23 15:3205-06-23 15:32
ECONOMISCHE ALLOCATIE A AN
GEGR ANULEERDE HOOGOVENSL AK
In EN 15804 wordt beschreven hoe moet wor-
den omgegaan met de allocatie van emissies
aan producten. Als er sprake is van coproductie
(gelijktijdig vrijkomen van materialen uit één
proces), waarbij de processen niet kunnen
worden gesplitst, moet de allocatie plaatsvin-
den op basis van fysieke eigenschappen zoals
massa of volume, mits het verschil in economi-
sche opbrengst van de producten klein is. Als
het verschil in economische opbrengst groot is,
meer dan 25% verschil, moet allocatie plaats -
vinden op basis van de economische waarden
van de materialen.
Wanneer een coproduct minder dan 1% aan de
totale omzet bijdraagt, wordt dit als erg laag
gezien. In dat geval mag de milieu-impact wor -
den verwaarloosd. Bij een besluit of er op basis
van economische waarden of op basis van
fysieke eigenschappen allocatie van milieuef -
fecten moet plaatsvinden, moet ook worden
gekeken naar het hoofddoel van de betref -
fende fabriek.
Ruwijzer wordt in een hoogoven geprodu-
ceerd. Hierbij ontstaat naast ruwijzer ook
hoogovenslak dat, wanneer het snel wordt
afgekoeld (gegranuleerd), een uitstekende
grondstof is voor cement en beton (foto. 7). De
productie wordt geheel gestuurd op de vraag
naar staal, aangezien de opbrengst van de
hoogovenslak in vergelijking met de opbrengst
van staal klein is.
Afhankelijk van de vraag naar staal komt er dus
een bepaalde hoeveelheid hoogovenslak vrij.
Afnemers van hoogovenslak zijn voor de
beschikbaarheid van de slak dan ook geheel
afhankelijk van de vraag naar staal. Zo was er
tijdens de economische crisis die volgde op de
financiële crisis in 2008 en ook recent door de
coronacrisis fors minder vraag naar staal.
Hierdoor werden hoogovens stilgelegd
ondanks onverminderde vraag naar hoog-
ovenslak. Omdat de opbrengst van hoog-
ovenslak marginaal was in vergelijking met de
opbrengst van staal, werd tot voor kort altijd
economische allocatie gehanteerd. Hierbij
werd, uitgaande van een bijdrage aan de totale
omzet van minder dan 1%, geen milieulast aan
de hoogovenslak toegekend.
Vanaf 2020 ontstond er in betrokken Europese
normcommissies een uitvoerige discussie over
de allocatie van milieulast aan hoogovenslak.
Een deel van de staalsector wilde in een Euro- pese PCR voor staal en aluminium allocatie op
basis van fysieke eigenschappen gaan voor
-
schrijven, wat zeer grote effecten zou hebben
op het milieuprofiel van hoogovenslak. Van-
zelfsprekend was de cement- en betonindus -
trie hierop tegen, vanwege de zeer grote
impact op het milieuprofiel van hoogovenslak
en daarmee beton. Maar ook omdat deze aan-
pak duidelijk strijdig is met de principes van EN
15804. Gelukkig werd dit standpunt gedeeld
door de Europese normcommissie CEN/TC 350
(waaronder EN 15804 valt) en wordt nog
steeds het principe van economische allocatie
gehanteerd. De discussie tussen de normcom-
missies heeft wel een paar jaar geduurd.
Als onderdeel van de discussies is op Europees
niveau een onderzoek uitgevoerd naar de eco-
nomische waarde van hoogovenslak in verhou-
ding tot de waarde van ruwijzer. Hieruit kwam
een gewogen gemiddelde van 1,0% naar
voren, waarmee de milieu-impact van hoog-
ovenslak niet meer mag worden verwaarloosd.
Na de uitvoerige discussies over dit onderwerp
in CEN/TC 350 en in de nationale spiegelcom-
missies en de besluitvorming door CEN/TC
350, is het voor LCA-uitvoerders noodzakelijk
deze waarde te hanteren, ook zonder Neder -
landse PCR. Ook in de ons omringende landen
wordt er inmiddels milieulast aan hoog-
ovenslak toegekend. In de NL-PCR is wel in detail vastgelegd op welke wijze de economi-
sche allocatie moet plaatsvinden.
Op een vergelijkbare wijze wordt er in de
Nederlandse PCR een economische allocatie
aan poederkoolvliegas toegekend van 0,73%.
TOT SLOT
De implementatie van de Nederlandse PCR
voor cement, hoogovenslak en poederkool-
vliegas zal geleidelijk verlopen. Dit komt door
de gebruikelijke overgangstermijn van zes
maanden en doordat eerdere EPD's een gel-
digheid van vijf jaar hebben. Daarnaast is de
impact op het gemiddelde milieuprofiel van
cement beperkt doordat belangrijke aspecten,
zoals hoe om te gaan met secundaire brand-
stoffen en het toekennen van milieulast aan
hoogovenslak, al bepaald zijn vanuit Europese
regelgeving. Desalniettemin zal de NL-PCR op
termijn wezenlijk bijdragen aan de kwaliteit
van milieudata en aan het creëren van een
gelijk speelveld.
Literatuur1 Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken, Stichting Nationale Milieudatabase, juli 2020.
2
EN 15804+A2:2019, CEN
.
3
Pr
oduct Categor y Rules voor cement en grondstoffen
voor cementproductie (NL-PCR), SGS INTRON B.V.,
april 2023.
4
Duur
zaamheidsrapportage 2018-2019 Betonhuis
Betonmortel, 3 december 2021.
7
Gegranuleerde hoogovenslak
21 VAKBL AD
2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 21Nieuwe PCR voor cement.indd 21 05-06-23 15:3205-06-23 15:32
Alvorens in te gaan op de nieuwe PCR (voluit de ‘NL-PCR voor cement en grondstoffen voor cementproductie’) wordt in het navolgende kort achtergrondinformatie gegeven over de regelgeving voor het maken van LCA’s en de belangrijkste begrippen.
MKI
Een LCA (levenscyclusanalyse) wordt gemaakt om de milieu-impact van een product te bepalen. Hierbij wordt over de gehele levenscyclus van een product, van winning van grondstoffen tot en met afvalverwerking en hergebruik, gekeken naar de milieueffecten. Een LCA resulteert in een milieuprofiel: een opsomming van milieueffecten verdeeld over een aantal categorieën. Door aan elke milieu-impactcategorie een weegfactor te koppelen, kan het milieueffect van een product in één getal worden uitgedrukt: de milieukostenindicator, ofwel de MKI. Met de MKI kunnen LCA’s van producten gemakkelijk onderling worden vergeleken.
Tot 2021 waren er 11 milieu-impactcategorieën, maar vanwege de herziening van EN 15804 in 2019 [2], de Europese norm voor het maken van LCA’s van bouwproducten, is het sinds 2021 verplicht om de effecten voor in totaal 19 milieu-impactcategorieën te berekenen (fig. 2). Omdat er voor de 19 categorieën nog geen weegfactoren zijn vastgesteld, is de MKI momenteel nog gebaseerd op de oude 11 categorieën.
MPG
De MKI wordt veel gebruikt in de GWW-sector, maar vormt ook de basis voor de MPG (Milieu Prestatie Gebouwen). Bij de MKI gaat het om de milieubelasting gedurende de levensloop van een product, bij de MPG gaat het om de milieubelasting van een gebouw. De MPG van een gebouw wordt berekend door de MKI’s van alle gebruikte producten en installaties te delen door het vloeroppervlak van het gebouw en de beoogde levensduur. In het Bouwbesluit is een grenswaarde opgenomen voor de MPG van woningen van € 0,80/m2·jaar en voor de MPG van kantoren van € 1,00/m2·jaar. Naar verwachting zullen deze grenswaarden in de komende jaren verder worden verlaagd.
Reacties
Thies van der Wal - VBI 13 juni 2023 14:33
Dank Sander, voor je afgewogen reactie. Ik onderschrijf hem ten volle.
Sander den Blanken - BAM Infra Nederland 07 juni 2023 15:28
De recent gepubliceerde nieuwe rekenregels NL-PCR Cement hebben aanzienlijke gevolgen voor de betonsector. Het streven naar duurzaamheid en het verminderen van de milieu-impact van de betonindustrie is lovenswaardig, echter deze veranderingen in de rekenregels roepen wel 3 belangrijke vraagstukken op, die in bovenstaande artikel slechts ten delen worden toegelicht. Om deze reden hebben we de behoefte om vanuit BAM Infra Nederland te reageren, in de hoop en verwachting dat we hiermee de discussie op gang brengen. 1. Is er sprake van een Level playing field? Een van de belangrijkste veranderingen in de NL-PCR Cement is het niet hoeven meerekenen van de CO2-emissie van secundaire brandstoffen, hierdoor wordt de MKI van cementklinker lager. Hierdoor wordt ook portlandcement positiever beoordeeld. Bij gebruik van hoogoven en vliegas cement wordt ten gevolge van de allocatie (resp. 1,0 en 0,73%) van het achterliggende proces de MKI verhoogd. Dit heeft als gevolg dat oude LCA's positiever worden beoordeeld. Dit is een ongewenste situatie die rechtgezet moet worden. De impact op tenders en projecten kan aanzienlijk zijn. Het is o.i. essentieel dat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd, waarbij alleen met de nieuwe rekenregels mag worden gerekend. Deze benadering heeft al succesvol gewerkt bij asfalt, waarbij het level playing field werd hersteld. Het stimuleert ook cementreductie, wat gunstig is gezien de toegenomen MKI/CO2-belasting op cement. 2. Meer druk op de doorontwikkeling van geopolymeren? Daarnaast heeft de introductie van de nieuwe rekenregels ook gevolgen voor de ontwikkeling van geopolymeren op basis van hoogovenslak en vliegas. De deels doorberekende hoogovenslak en vliegas in de MKI/CO2-waardering van geopolymeren heeft een negatief effect op hun toepassing. Dit maakt de ontwikkeling van een nieuwe generatie geopolymeren zonder het negatieve effect van hoogovenslak en vliegas des te belangrijker. Deze uitdaging vraagt om inzet van de markt en opdrachtgevers, vooral omdat de reductiedoelen voor 2030 grotendeels gebaseerd zijn op de brede toepassing van deze nog niet beschikbare geopolymeren. Bovendien moeten eerdere berekeningen mogelijk worden herzien, wat verdere onzekerheid met zich meebrengt. 3. Wat te waarderen; een bronaanpak of afvangen van uitstoot? Het is belangrijk om te benadrukken dat de betonindustrie zich voortdurend inspant om CO2-uitstoot te verminderen. Initiatieven zoals het afvangen van CO2 en het omzetten ervan in brandstof voor eigen installaties dragen hieraan bij. Als deze inspanningen succesvol zijn, zal beton met cement aanzienlijk minder negatieve impact hebben. Echter, dit gaat gepaard met een stijging van de betonprijs, aangezien dergelijke duurzame ontwikkelingen aanzienlijke investeringen vereisen. Het is belangrijk dat de markt deze investeringen ondersteunt en bereid is om de daaruit voortvloeiende hogere prijzen te betalen. BAM Infra Nederland streeft naar CO2-reductie en hanteert een bronaanpak als uitgangspunt. Daarom verkennen ze alternatieven zoals cementarm beton en de ontwikkeling van nieuwe generatie bindmiddelen waaronder geopolymeren. Hoewel de toekomst zal uitwijzen welke oplossingen het snelst effect sorteren, is het noodzakelijk om parallelle strategieën te volgen, samen met ketenpartners. Deze strategieën omvatten het afvangen van CO2 bij cementproductie, het verminderen van cementgebruik en de ontwikkeling van nieuwe bindmiddelen. Herstel level playing field is cruciaal Tot slot het is van cruciaal belang dat de betonindustrie en de overheid samenwerken om een duurzame betonsector te realiseren. Het herstellen van het level playing field, het stimuleren van innovatie en het creëren van een gunstig klimaat voor duurzame ontwikkelingen zijn essentieel om de transitie naar een betonindustrie met verminderde milieu-impact te versnellen. De weg naar duurzaam beton is complex, maar met gezamenlijke inspanningen en betrokkenheid kunnen we de uitdaging aan en een duurzame toekomst voor de gehele betonsector realiseren.
Farid 07 juni 2023 00:10
Mooi artikel waarin inhoudelijk wordt ingegaan op de zaak.