Beton wordt in Nederland al decennialang gerecycled. Aanvankelijk was het recyclen een oplossing voor het betonafval, maar tegenwoordig is ook de economische noodzaak steeds groter, onder meer dankzij de transitie naar een circulaire economie. Zeker door de toegenomen vraag hecht de recyclingsector veel belang aan een goede kwaliteit.
Recyclinggranulaat: een betrouwbare grondstof
Beton wordt in Nederland al decennialang gerecycled.
Aanvankelijk was het recyclen een oplossing voor het betonafval,
maar tegenwoordig is ook de economische noodzaak steeds groter,
onder meer dankzij de transitie naar een circulaire economie.
Zeker door de toegenomen vraag hecht de
recyclingsector veel belang aan een
goede kwaliteit.
22 VAKBL AD 3 2020
Auteurs Peter Broere, BRBS Recycling ? Sjoerd Kloetstra, Cementbouw Recycling ? Martin Verweij, Cementbouw
BV-2020-6_Granulaat.indd 22 21-09-20 12:30
D
e kwaliteit van recyclinggranulaat wordt
vaak vergeleken met de kwaliteit van
primaire materialen, waarmee de pro-
ductiebedrijven al jarenlang er varing hebben.
Kwaliteits? uctuaties en verontreinigingen
komen ook in primaire materiaalstromen voor
(waterabsorptie, schelpen, oerhout, pyriet tot
aan vissen in zeegrind), maar men heeft er
mee leren werken. Maar er zijn uiteraard ver-
schillen. Secundaire toeslagstoff en hebben
hun specifi eke eigenschappen en ook hier
moet met men mee leren werken. Maar recy-
cling is inmiddels wel in staat een consistente
kwaliteit te leveren.
Het is niet meer dan normaal dat
er kritisch naar kwaliteit wordt
gekeken
Ook bij de recycling staat de kwaliteit van
betongranulaat en het daarmee te produceren
beton voorop. Jarenlange er varing, technolo-
gische kennis en kwaliteitsborging hebben
geleid tot het huidige eisenpakket voor recy-
clinggranulaten. Wel is recycling en de produc-
tie van recyclingbeton een activiteit waarbij
met kennis van zaken moet worden gewerkt.
Nu de vraag naar hoge percentages betongra-
nulaat in beton toeneemt en goed primair
materiaal schaarser wordt, worden vaker
vraagtekens gezet bij de kwaliteit van
betongranulaat (zie ook Betoniek Vakblad
2020/2). Het is niet meer dan normaal dat er
kritisch naar kwaliteit wordt gekeken, dat is
tenslotte ook bij primaire materialen en pro-
ducten het geval.
Afhankelijk van de milieuklasse
is nu 30% tot 50% vervanging
zondermeer mogelijk
HISTORIE
In de veertig jaar dat BRBS Recycling bestaat,
komen discussies over kwaliteit regelmatig
terug. Al in de jaren tachtig verschenen de eer-
ste CUR-aanbevelingen die het gebruik van
recyclinggranulaten (met name beton- en
Recyclinggranulaat: een betrouwbare grondstof
1 Recyclinginstallatie, foto: BRBS Beton
23 VAKBL AD 3 2020
BV-2020-6_Granulaat.indd 23 21-09-20 12:30
menggranulaat) beschreven. Op basis van die
aanbevelingen kon zonder verdere aanpassing
van de constructieve rekenregels al 20% van
het primaire toeslagmateriaal worden ver van-
gen. Bij hogere percentages (50% tot 100%
ver vanging) moest in de constructieve bereke-
ningen rekening worden gehouden met afwij-
kende betoneigenschappen (elasticiteitsmo-
dulus, krimp en kruip). Nu, veertig jaar en een
aantal updates van de normen verder, is dat
basisprincipe niet anders. Afhankelijk van de
milieuklasse is nu 30% tot 50% ver vanging
zondermeer mogelijk (EN 206 / NEN 8005).
BRL 2506-1 kent een intensief
keuringsregime en een hoge
externe auditfrequentie
EISEN
Naast de normen bestaat er een beoordelings -
richtlijn, BRL 2506 [1, 2], die al meer dan twin-
tig jaar eisen kent voor recyclinggranulaten als toeslagmateriaal voor beton. Deze eisen zijn in
samenwerking met de betonsector opgesteld,
gebaseerd op deze jarenlange er varing en
NEN- en EN-normen.
BRL 2506-1, waarin de eisen zijn opgenomen
voor certificatie van meng-, betongranulaat en
recyclinggrind voor toepassing in beton, kent
een intensief keuringsregime en een hoge
externe auditfrequentie.
Hierbij kan worden opgemerkt dat een CE-
markering met een prestatieverklaring vol-
gens EN 12620 geen kwaliteitsgarantie is. Bij
CE-markering stelt de producent een presta-
tieverklaring op die voor een selectie van ?
door de producent gekozen ? eigenschappen
aangeeft wat de prestatie van het product is.
Dit geeft niet aan wat de geschiktheid is van
het product voor een specifieke (beton)toe
-
passing. Het KOMO-productcertificaat op basis
van BRL 2506 borgt de geschiktheid van het
materiaal voor de beoogde toepassing en is
daarom wél een kwaliteitsgarantie.
De veelheid aan relevante normen en stan- daarden maakt het soms ingewikkeld. Een
aantal onderwerpen worden nader toegelicht.
Hoogwaardige toepassingen
Met het eisenpakket uit de normen en certifi-
cering zijn met recyclinggranulaten de meeste
betonsoorten verantwoord te produceren. In
het zeer diverse productenpalet van de beton-
industrie zijn er echter ook toepassingen die
extra aandacht vereisen als er voor recycling-
granulaat wordt gekozen. Denk hierbij aan
(zeer-)hogesterktebeton, zelfverdichtend
beton, monolietvloeren en zichttoepassingen.
Dit betreft maar een klein deel van de totale
betonproductie in Nederland.
Waterabsorptie en dichtheid
Volgens de Europese Bouwproductenverorde
-
ning (CPR, zie ook artikel 'Gevolgen CPR voor
beton' uit Betoniek Vakblad 2013/1) mogen
nationale keurmerken niet worden gebruikt om
aan te tonen dat aan de CPR is voldaan. Omdat
de Europese norm voor enkele eigenschappen
2 Grondstof voor nieuw beton, foto: Cementbouw
24 VAKBL AD 3 2020
BV-2020-6_Granulaat.indd 24 21-09-20 12:30
geen kwaliteitsklassen kent, moest BRL 2506
terughoudend zijn deze eigenschappen te
benoemen, om de schijn van vermenging met de
CPR te voorkomen. Het enkel verklaren van de
waarde zonder dat deze de geschiktheid van het
product aantoont, zou te veel lijken op een ver-
klaring volgens de CPR. Voor dichtheid is dit
opgelost door een concrete eis in BRL 2506 op te
nemen. Voor waterabsorptie was dit niet moge -
lijk en daarom is deze eigenschap weggelaten.
Het is echter wel informatie die van belang is
voor de betontechnoloog.
De CE-markering met prestatieverklaring is
verplicht en de waarden kunnen via deze ver -
klaring worden gecommuniceerd.
ASR
ASR (alkali-silicareactie of alkali-toeslag-
materiaalreactie) vormt een risico onder
bepaalde oms
tandigheden, bijvoorbeeld in
geval van een hoog gehalte oplosbare alka -
liën en de toepassing van een ASR-gevoelig
t
oeslagmateriaal. BRL 2506 gaat er van uit dat
de betontechnoloog afweegt of het te ver -
vaardigen mengsel in een risicotoepassing
v
alt, overigens net zoals bij alle mengsels die
worden ontworpen. De betontechnoloog kent
de toepassing en kan afwegen of ASR een
relevant risico is. Als dit het geval is, kan aan -
vullend de reactiviteit van de toeslagstoffen
w
orden beoordeeld of moet voor een andere
toeslagstof of een ander bindmiddel worden
gekozen. ASR maakt daarom geen deel uit
van het eisenpakket van BRL 2506. In de basis
geeft het certificaat aan dat recyclinggranu -
laat als ASR-verdacht wordt beschouwd.
Moment
eel wordt er zowel op Europees
niveau als binnen Nederland gewerkt aan een
eenvoudige test om via een toets op reactivi -
teit een betere praktische invulling mogelijk
t
e maken.
Vorst-dooi
Schades ten gevolge van vorst-dooiwisselin-
gen, al dan niet in combinatie met dooizouten,
zijn vooral afhankelijk van de kwaliteit van het
betonopper vlak, dus van het bindmiddel en de
nabehandeling. Er is onderzoek bekend dat
indiceert dat recyclinggranulaten een goede
invloed hebben op vorst-dooigedrag [4, 5]. De
verklaring is dat de porositeit van de toeslag-
materialen ruimte biedt voor expansie van het
bevriezende water en opwarmend ijs (ook wat
betreft brandwerendheid en geluidwerend- heid zijn er daardoor goede resultaten
bekend). NEN 5905 vermeldt geen onderzoek
naar vorst-dooi voor recyclinggranulaten.
Vorst-dooibestandheid is daarom geen onder
-
deel van het standaard onderzoekspakket in
BRL 2506-1.
Lichte bestanddelen en samenstelling
De invoering van de CPR (toen nog CPD) heeft
geleid tot onduidelijkheid in het eisenpakket
voor onderzoek naar de samenstelling en de
lichte bestanddelen van recyclinggranulaat. Bij
deze onderzoeken wordt vastgesteld uit welke
bestanddelen het granulaat is opgebouwd. Dit
kunnen betonsoorten zijn, maar ook baksteen-
soorten, keramiek, andere steenachtige mate -
rialen of niet-steenachtige materialen en ver -
ontreinigingen. Of materialen al of niet
geschikt zijn voor hergebruik (zowel voor de
wegenbouw als voor beton), bleek onvol-
doende doordacht te zijn in de producteisen en
testmethoden die volgen uit de Europese nor -
men. BRBS Recycling heeft dit onderkend en
voorstellen gedaan voor verbetering. Helaas
zijn dit langdurige trajecten, maar door toe -
passingsgerichte vertaling in BRL 2506-1 is dit
voorlopig onder vangen. Een voorbeeld zijn de
hydraulically bound materials. Deze worden in
de internationale context vooral beschouwd
als beton, maar in Nederland ook als slakge -
bonden materialen of als lichtbeton. Deze materialen worden volgens de Europese nor
-
men alle toegerekend aan de categorie 'beton'
(Rc). De norm zou onderscheid moeten maken
in categorieën voor geschiktheid van de soort
korrels voor toepassing, maar dat gebeurt
onvoldoende. Dit is in BRL 2506 onderkend en
daar is een betere vertaling opgenomen van
wat er aan bepaalde categorieën kan worden
toegerekend.
Cementgebruik
Een misverstand is dat recyclinggranulaat in
beton zou leiden tot meer cementgebruik.
Waterabsorptie van het toeslagmateriaal leidt
weliswaar tot meer vocht in het mengsel, wat
tot meer cement leidt (theorie rond de water-
cementfactor (wcf) die iedere betontechno-
loog meekrijgt in de opleiding). In de praktijk
blijkt dit effect echter mee te vallen en is door
toepassing van superplastificeerder geen
extra cement nodig. De plastificeerder stuurt
de verwerkbaarheid van het mengsel. Het
vocht dat is geabsorbeerd blijkt niet dezelfde
werking te hebben als extra toegevoegd vocht
voor de cementbinding. Daar voor mag worden
gecorrigeerd in de wcf. Voordeel van het geab-
sorbeerde vocht is dat dit zeer langzaam vrij-
komt en juist een gunstige invloed heeft op de
toename van de sterkte op langere termijn. Dit
effect wordt bijvoorbeeld in geperste beton-
waren goed benut.
3 Proefvakken Meijel tot 100% ver vanging zand en grind, foto: Cementbouw
25 VAKBL AD 3 2020
BV-2020-6_Granulaat.indd 25 21-09-20 12:30
Fijne fractie
De fijne fracties van de recyclinggranulaten
worden weinig in beton toegepast, maar heb-
ben veel potentie. Deze stroom voortkomend
uit het klassieke breken van beton is daarom
ook onderdeel van BRL 2506-1. De fijne fractie
kan in theorie bijdragen aan de sterkte van het
betonmengsel. Maar praktisch is dit moeilijk te
realiseren, bijvoorbeeld doordat het materiaal
wordt gewassen. Een ander praktijkprobleem
is dat de fijne fractie gemakkelijk verkit en
daardoor moeilijk handelbaar is in silo's. Dit is
wel oplosbaar maar vergt aanpassingen in het
proces of de installaties. Volgens CUR-Aanbe-
veling 106 [9] is de fijne fractie van recycling-
granulaten wel prima toepasbaar in beton,
waarbij moet worden opgemerkt dat opnieuw
naar de rekenregels moet worden gekeken.
Nieuwe benaderingen van het breekproces,
waarbij de oorspronkelijke grondstoffen wor -
den teruggewonnen (zand, grind, gehydra-
teerd en ongehydrateerd cement), zijn in dit
kader interessant.
MARK T EN BESCHIKBA ARHEID
Een soms gehoorde opmerking is dat recy -
clinggranulaat in onvoldoende mate beschik -
baar is. Berekend is dat als vrijkomend beton
uit sloop, bouw en (mis)productie maximaal
wordt ingezet in de betonsector, er dan tussen
5 en 6 Mton betongranulaten per jaar beschik -
baar zouden kunnen zijn. Deze vraag is er ech-
ter niet. De huidige inzet van betongranulaat in
beton bedraagt circa 0,4 Mton en de totale
inzet aan secundaire grondstoffen ligt tussen
0,8 en 1 Mton als menggranulaat, ecogranulaat
en ballastgrind mee worden gerekend. Ver -
wacht wordt wel dat deze hoeveelheid sterk
groeit. In principe is er een potentie van jaar -
lijks ruim 20 Mton steenachtig productieafval
en slooppuin. Er zijn dus voldoende mogelijk -
heden om primaire materialen te ver vangen.
Een opdrachtgever moet zich daarom niet te
snel laten verleiden tot acceptatie van gebruik
van primaire materialen wanneer hij zelf recy -
clinggranulaat heeft voorgeschreven.
MEER EN BETERE RECYCLING
Met recycling zijn kosten gemoeid en die zijn
momenteel concurrerend met de primaire
grondstof grind. Veel steenachtige recyclings -
tromen gaan echter naar de wegenbouw die
toleranter is voor menggranulaat (dat ook
betongranulaat bevat) en waar de vraag groot
KENNIS
Er is veel kennis beschikbaar over betongra-
nulaat en recycling. Deze is te vinden bijvoor -
beeld bij BRBS Recycling [6] en haar leden, bij
Bouwcirculair [7] en het toeleveringsnetwerk
BetonBlijftBeton [8]. In 2019 is in overleg met
de betonsector, het Betonhuis, de kennis
gebundeld in het informatieblad Richtlijn voor
specificaties van recyclinggranulaten voor
beton [3].
is. Een mindere beschikbaarheid van grind,
zoals nu het geval is, maakt recycling voor
beton interessanter en dat geeft weer ruimte
voor verdere investeringen.
Het recyclingvolume in de betonsector kan
eenvoudig omhoog. Dit kan worden bereikt
door in slooptenders voor te schrijven dat
selectiever moet worden gesloopt en dat het
schone beton ter beschikking moet komen voor
hergebruik in beton. En geen zuiver betongra-
nulaat onder de weg, dat is waardeverlies.
Daarmee kan het tekort aan grindwinning in
Nederland worden gecompenseerd en wordt
een betere invulling gegeven aan hoogwaardig
hergebruik en circulaire doelstellingen.
De afgelopen jaren zijn er bij leden van BRBS
Recycling vele miljoenen geïnvesteerd in
capaciteit en procesverbetering ten behoeve
van de opwerking van beton-grondstoffen. Dit
kon alleen doordat de kwaliteit er van op orde
is, en er een goed ondernemingsplan, inclusief
goede afzet, tegenover staat. Samenwerking
in de keten is daarbij een voorwaarde.
Bedrijven die uit oud beton nieuwe grondstof -
fen maken, zijn zich zeer bewust van de beno-
digde kwaliteit en produceren alleen onder
certificaat. Recyclers die een serieuze rol in de
toelevering naar de betonindustrie spelen, zijn
alle gecertificeerd volgens BRL 2506-1. Dat
maakt het overzichtelijk. Door te werken met
gecertificeerde grondstoffen en door gebruik
te maken van de bestaande kennis, worden
problemen voorkomen. Het uitsluitend volgen
van EN-normen is onvoldoende.
Referenties
1. www.brl2506.nl/documenten/
2.
www.brl2506.nl/certificaatregister/
3.
webdog.brbs.nl/files/Richtlijn-Recyclinggranulaat.
pdf
4.
https://repositor y.tudelft.nl/islandora/object/
uuid:94a004aa-d118-46a0-950c-02e4688971b1?coll
ection=research
5.
www.baufachinformation.de/
frostwiderstand-von-betonen-mit-rezykliertem-
zuschlag/bu/2007049009024
6.
www.brbs.nl/dossiers/granulaten-in-beton
7.
www.bouwcirculair.nl/
8.
www.cementbouw.nl/cms/wp-content/
uploads/2019/01/Brochure-Beton-blijft-Beton_Cementbouw-
Recycling.pww.cur-aanbevelingen.nl/
cur-aanbeveling-106df
9.
www.cur-aanbevelingen.nl/cur-aanbeveling-106
4 Legoblok van recyclingbeton, foto Cementbouw
26 VAKBL AD 3 2020
BV-2020-6_Granulaat.indd 26 21-09-20 12:30
De kwaliteit van recyclinggranulaat wordt vaak vergeleken met de kwaliteit van primaire materialen, waarmee de productiebedrijven al jarenlang ervaring hebben. Kwaliteitsfl uctuaties en verontreinigingen komen ook in primaire materiaalstromen voor (waterabsorptie, schelpen, oerhout, pyriet tot aan vissen in zeegrind), maar men heeft er mee leren werken. Maar er zijn uiteraard verschillen. Secundaire toeslagstoff en hebben hun specifi eke eigenschappen en ook hier moet met men mee leren werken. Maar recycling is inmiddels wel in staat een consistente kwaliteit te leveren
Het is niet meer dan normaal dat er kritisch naar kwaliteit wordt gekeken
Ook bij de recycling staat de kwaliteit van betongranulaat en het daarmee te produceren beton voorop. Jarenlange ervaring, technologische kennis en kwaliteitsborging hebben geleid tot het huidige eisenpakket voor recyclinggranulaten. Wel is recycling en de productie van recyclingbeton een activiteit waarbij met kennis van zaken moet worden gewerkt. Nu de vraag naar hoge percentages betongranulaat in beton toeneemt en goed primair materiaal schaarser wordt, worden vaker vraagtekens gezet bij de kwaliteit van betongranulaat (zie ook Betoniek Vakblad 2020/2). Het is niet meer dan normaal dat er kritisch naar kwaliteit wordt gekeken, dat is tenslotte ook bij primaire materialen en producten het geval.
Afhankelijk van de milieuklasse is nu 30% tot 50% vervanging zondermeer mogelijk
Reacties