Zoals zo vaak geldt ook bij schoonbeton: een goede voorbereiding is het halve werk. Een goede voorbereiding is echter niet genoeg. Een zorgvuldige verwerking op de bouwplaats is minstens zo belangrijk.
Dit artikel is een onderdeel van een serie over de realisatie van schoonbeton. In eerdere afleveringen is ingegaan op onder meer de invloed van de bekisting en de betonsamenstelling en op de rol van de schoonbetoncoördinator. Alle artikelen uit deze serie zijn te raadplegen op www.betoniek.nl/schoonbeton.
Spring direct door in het artikel naar:
auteurs Wiljan de Moor Movares, Richard Giesen Cementbouw
Invloed van verwerking op resultaat schoonbeton
S
choonbeton is beton waarbij speci-
fieke esthetische eisen aan het
oppervlak zijn gesteld. Schoonbeton
vraagt (speciale) aandacht, zowel in het
ontwerp als in de uitvoering. De wen-
sen en verwachtingen moeten helder
zijn, de juiste maatregelen voor de
bekistingen moeten worden getroffen
en het beton moet op de juiste manier
zijn samengesteld. Dat alles biedt ech-
ter nog geen garantie dat het resultaat
ook daadwerkelijk naar wens is. Daar-
voor moet ook de verwerking van de
betonspecie op de bouwplaats zorgvul-
dig gebeuren.
Storten
In de eerste plaats gaat het om het op
de juiste manier storten van het beton.
Een stortplan is daarbij een handig
hulpmiddel. Met een dergelijk plan
wordt afgedwongen dat een aannemer
vooraf bedenkt hoe hij zijn werkzaam-
heden zal gaan uitvoeren waarmee ver-
rassingen worden voorkomen. Bij het
storten zelf moeten stortsnelheid, stort- hoogte, verdichting en consistentie op
elkaar zijn afgestemd.
Het begint bij een continue aanvoer van
de betonspecie. Daarmee moet worden
verzekerd dat het storten zonder onder-
breking kan plaatsvinden. Onderbrekin-
gen kunnen namelijk leiden tot afteke-
ning van stortfronten. Vanzelfsprekend
moet de kwaliteit van het aangeleverde betonmengsel constant zijn. Dat geldt
onder meer voor de consistentie van de
betonspecie, zoals in het artikel 'Schoon
betonmengsel' van deze serie (Betoniek
Vakblad 2017/2) is aangegeven. Belang-
rijk is te beseffen dat wanneer beton
wordt verpompt, het gaat om de consis-
tentie aan het einde van de pomp, ter-
wijl de betoncentrale de bestelde consis-
tentie levert vóór de pomp.
Zoals zo vaak geldt ook bij schoonbe-
ton: een goede voorbereiding is het
halve werk. Een goede voorbereiding
is echter niet genoeg. Een zorgvul-
dige verwerking op de bouwplaats is
minstens zo belangrijk.
Schoonbeton op
de bouwplaats
2 VAKBLAD I 3 2017
Een van de belangrijkste aandachts-
punten bij het betonstorten is het
voorkomen van ontmenging en
luchtinsluitingen (foto 2). Daartoe
moet de storthoogte ? de afstand tus-
sen de uitloop van betonspecie en het
niveau waarop de betonspecie terecht-
komt ? worden beperkt (foto 3). In de
praktijk is het gangbaar de storthoogte
te limiteren tot maximaal 1 m. Hoog-ten tot boven 1,5 m moeten zeker
worden voorkomen. Om de afstand
terug te dringen, kan een stortzak of
stortkoker worden ingezet. Door een
beperkte storthoogte wordt ook het
spatten op de bekisting tijdens het
storten tegengegaan. Meer over de
storthoogte staat in de Vraag-en-ant-
woord-rubriek van Betoniek Vakblad
2017/1.
Artikelenserie schoonbeton
Dit artikel is een onderdeel van een serie over de realisa-
tie van schoonbeton. In eerdere afleveringen is inge-
gaan op onder meer de invloed van de bekisting en de
betonsamenstelling en op de rol van de schoonbeton-
coördinator. Alle artikelen uit deze serie zijn te raadple-
gen op www.betoniek.nl/schoonbeton.
1
Voorbeeld schoonbeton
2
Schade door luchtinsluiting
3
Storthoogte moet ook
bij het verpompen wor-
den beperkt
Schoonbeton op
de bouwplaats
Het beton moet op het reeds aanwe-
zige verse beton worden gestort en niet
op of tegen de wapening. Gebeurt dit
wel dan kan, door het wegslaan van de
grotere delen, ontmenging optreden.
De hoogte van de stortlagen moeten
worden beperkt tot circa 300 à
500 mm. Bij dikkere lagen zal tijdens het
verdichten de lucht uit de betonspecie
onvoldoende kunnen ontsnappen.
3 VAKBLAD I 3 2017
trilnaald, het gebied rond de trilnaald
dat wordt verdicht en de verdichtings-
afstand (tabel 1, fig. 5).
Het is van belang dat er niet te lang
maar ook zeker niet te kort wordt
getrild. Een richtlijn is dat moet worden
getrild totdat de betonspecie gaat
'glanzen'. Dat komt vooral aan op 'fin-
gerspitzengefühl' van de stortploeg.
Daarbij moet de stortsnelheid worden
aangepast aan de benodigde triltijd en
niet andersom.
Zelfverdichtend beton
In plaats van traditioneel verdicht
beton kan ook worden gekozen voor
zelfverdichtend beton (ZVB) ? beton
met hoge vloeibaarheid en een hoge
weerstand tegen ontmengen. ZVB is
zeer geschikt voor toepassing als
schoonbeton. Het resultaat is een meer
homogene grijstint. Opgemerkt moet
worden dat ZVB-mengsels vaak erg kri-
tisch zijn en dat door een hoge vloei-
baarheid nagenoeg alle oneffenheden
in de bekisting zichtbaar zullen zijn
(foto 6) Meer over de (on)mogelijkhe-
den van ZVB staat in de recente uitgave
van Betoniek Standaard 16/20 'Zelfver-
dichtend beton: haarlemmerolie?'.
Wapening
Om goed te kunnen storen en verdich-
ten, is een juiste configuratie van de
wapening nodig. Zo moet de maas-
wijdte groot genoeg zijn en ook ter
plaatse van overlappingslassen moet er
voldoende ruimte aanwezig zijn. Op
die manier wordt een goede door-
stroom voor de betonspecie verkregen
en kan met de trilnaald de betonspecie
overal goed worden verdicht. Dit zijn
aspecten waarmee al in het ontwerp
rekening moet worden gehouden.
Ook in de uitvoering moet extra aan-
dacht aan de wapening worden
besteed. Zo moet de wapening onder-
ling goed worden gefixeerd, zodat het
meetrillen ervan tijdens het verdichten
wordt voorkomen. Daarnaast moet zo
veel mogelijk worden vermeden dat de
wapening met de trilnaald wordt
geraakt (foto 7) Het trillen van de
wapening kan immers leiden tot een
Tabel 1 Invloedssfeer verdichten
diameter
trilnaald effectieve
verdichting verdichtings-
afstand
ca. 28 mm ca. 300 mm 450 mm
ca. 36 mm ca. 400 mm 600 mm
ca. 50 mm ca. 550 mm 825 mm
ca. 57 mm ca. 750 mm 1125 mm
ca. 65 mm ca. 900 mm 1350 mm
r1,5 r
Verdichten
Na het storten moet de betonspecie
worden verdicht. Door het verdichten
wordt de bekisting tot in elk hoekje
gevuld en wordt ingesloten lucht uitge-
dreven (foto 4). Bij storten in lagen moet
circa 100 mm in de vorige laag worden
doorgetrild, zodat deze lagen onderling
goed worden vermengd. Het belang van
zorgvuldig en gelijkmatig verdichten, tot
en met de allerlaatste stortlaag, kan niet
genoeg worden benadrukt.
De meest gangbare manier van ver-
dichten is het gebruik van trilnaalden.
Het beste is de trilnaald door eigen
gewicht verticaal in de betonspecie te
laten zakken en rustig omhoog te
halen, zodat lucht mee naar boven kan
worden genomen en aan het oppervlak
kan ontsnappen. Als de trilnaald te snel
omhoog wordt gehaald, zal lucht in de
betonspecie achterblijven, ook aan het
bekistingsoppervlak. Het is hierbij ook
van belang dat wordt voorkomen dat
de trilnaald de bekisting beschadigt.
Het trillen moet op regelmatige afstan-
den in een regelmatig patroon gebeu-
ren en dus niet kriskras over het opper-
vlak. Zo wordt voorkomen dat er
plekken worden overgeslagen en er
grindnesten ontstaan. Er is een direct
verband tussen de doorsnede van de
5
Invloedssfeer verdichten
6
Bij toepassing van zelfverdichtend beton worden alle oneffenheden in de \
bekisting zichtbaar.
4
Door het verdichten van betonspecie wordt de bekisting tot in elk
hoekje goed gevuld, en wordt lucht uit de betonspecie en
ingesloten lucht uitgedreven
4 VAKBLAD I 3 2017
zichtbaar wapeningspatroon in het
betonoppervlak (foto 8) Om deze afte-
kening te vermijden, moet de beton-
dekking op de wapening voldoende
zijn. In CUR-Aanbeveling 100
(CUR100) wordt aanbevolen de dek-
king niet kleiner te kiezen dan 35 mm.
Verder bestaat er bij horizontale vlak-
ken een risico dat roestwater op de
bekisting blijft liggen. Daarmee ont-
staan hardnekkige roeststrepen of
-vlekken die zich moeilijk laten verwij-
deren. Dit is vooral een aandachtspunt
bij grotere constructies, waarbij het
lange tijd duurt voordat het beton
wordt gestort. Het regelmatig schoon-
spuiten van de bekisting kan een oplos-
sing zijn.
Roestafzetting kan ook worden veroor-
zaakt door binddraad. Daarom is het
met name bij horizontale constructie-
onderdelen, waarvan de onderzijde in
het zicht blijft, aan te bevelen ther-
misch verzinkt binddraad toe te passen.
Ook als de constructie eenmaal is
gestort, moet men ervoor zorgen dat
uitstekende of stekwapening het beto-
noppervlak niet kan vervuilen. In
CUR100 wordt onder meer aanbevolen
dat wapening tegen regenbelasting
moet worden beschermd. Dit kan bij-
voorbeeld door uitstekende wapening
in te pakken of te cementeren (insme-
ren met een mengsel van cement en
water, foto 9). Dit blijft maanden
werkzaam.
In CUR100 staat verder dat de bekisting
vóór het storten goed moet worden
gereinigd. Vanzelfsprekend moet geen
wapening worden opgeslagen op al
gestort beton, om vervuiling van het
betonoppervlak met roeststrepen te
voorkomen.
Afstandhouders
Bij schoonbeton moeten afstandhou-
ders worden gekozen die niet zichtbaar
zijn aan het oppervlak. De vorm moet
worden afgestemd op de verwerkbaar-
heid van de betonspecie. De betonspe-
cie moet de ruimte rondom de afstand-
houders immers volledig kunnen
opvullen. Bij horizontale delen moeten geen afstandhouders worden toege-
past waarbij vuilinsluiting kan optre-
den. Resten van binddraadjes en zand
kunnen hieronder blijven zitten.
In CUR100 wordt aanbevolen cement-
gebonden afstandhouders toe te pas-
sen met een ronde kop en voorzien van
een dubbele kunststofwapeningsklem.
Bij gekleurd beton moeten afstandhou-
ders in de juiste kleur worden
toegepast.
Ontkisten
Het tijdstip van ontkisten kan van
invloed zijn op het uiterlijk en vooral op
de kleur van het beton. Om kleurver-
schil te voorkomen, wordt geadviseerd
zo veel mogelijk uit te gaan van gelijke
verhardingscondities en gelijke gewo-
gen rijpheid bij ontkisten. Voor bouw-
delen die op vrijdag worden gestort,
kan dit lastig zijn. Daarom moeten op
vrijdag gestorte delen op zaterdag wor-
den ontkist of er moet voor worden
gekozen vrijdag niet te storten.
Beton dat uit de kist komt, heeft vaak
nog niet de definitieve kleur. Door
verdergaande hydratatie zal het beton
naar verloop van tijd iets lichter kunnen
worden. Bij toepassing van hoogoven-
cement kan na het ontkisten zelfs een
7
Kokers aangebracht in de wapening ten behoeve van de trilnaad
8
Wapening tekent zich
af aan het oppervlak
9
Uitstekende wapening
5 VAKBLAD I 3 2017
blauwkleuring ontstaan (foto 10). Dit is
geen reden tot zorg. Deze blauwkleu-
ring verdwijnt vanzelf na verloop van
tijd.
Nabehandelen
Voor elk betonoppervlak is goed nabe-
handelen essentieel. Voor schoonbeton
is dit nog belangrijker. Nabehandeling
voorkomt dat het oppervlak uitdroogt
en er onvoldoende water beschikbaar is
voor een volledige hydratatie van met
name het betonoppervlak. Nabehan-
delen kan door het beton af te dekken,
nat te houden of te besproeien met
curing compound.
Het laten staan van de bekisting is ook
een goede vorm van nabehandeling.
Daarom is het wenselijk de bekisting
lang genoeg te laten staan en bij gelijke
rijpheid te ontkisten (zie kop
'Ontkisten').afgewerkt. Dat kan door gebruik te
maken van een houten, stalen of kunst-
stof schuurbord. Vloeren worden vaak
mechanisch afgewerkt (gevlinderd). De
resultaten van de afwerkingsmethoden
verschillen
(zie tabel 2).
Wanneer plaatnaden niet goed op
elkaar aansluiten, kan tijdens het stor-
ten cementwater wegvloeien (foto 11).
Na het ontkisten is dan een 'zanderige'
streep zichtbaar. Esthetisch, maar ook
uit oogpunt van duurzaamheid (plaat-
selijk minder dichte betondekking)
moet dit worden gerepareerd met een
geschikte cementgebonden reparatie-
mortel. De kleur van die mortel moet
zo veel mogelijk overeenkomen met
het omliggende beton. De reparatie zal
wel altijd zichtbaar blijven en de levens-
duur is vaak maar beperkt. Beter is dus
het weglopen van cementwater te
voorkomen.
Als toleranties voor de plaatnaden wor-
den overschreden, zal het resultaat ook
niet naar wens zijn. Ook dit kan worden
gerepareerd, maar het zal moeilijk zijn
dit qua kleur en structuur netjes te krij-
gen. Soms kan het esthetisch netter zijn
grote plaatnaden te accepteren (foto
12).
Tabel 2 Resultaten afwerkingsmethoden
afwerkingsmethode resultaat
houten schuurbord enigszins ongelijkmatig ? ruw
oppervlak
stalen schuurbord een vlak, glad oppervlak
kunststof schuurbord oppervlak tussen hout en staal in
vlinderen (spiegel)glad oppervlak
Het gebruik van curing compound is bij
schoonbeton overigens niet altijd wen-
selijk. Bij het niet egaal aanbrengen van
dit nabehandelingsmiddel kan er tint-
of kleurverschil ontstaan. Ook kan
curing compoud leiden tot biologische
aangroei (zie artikel 'Inzicht in biologi-
sche aangroei op beton' in Betoniek
Vakblad 2017/1). Ook het afdekken
met folie kan niet altijd worden toege-
past omdat dit kan leiden tot kalkvlek-
ken. Het nathouden van het betonop-
pervlak wordt niet aangeraden voor
betonoppervlakken die door dooizou-
ten kunnen worden belast. Kortom, in
geval van schoonbeton moet goed
worden nagedacht en overlegd over de
methode van nabehandeling.
De duur van de nabehandeling moet
ten minste voldoen aan nabehande-
lingsklasse 3 volgens NEN-EN 13670.
Voor meer informatie zie het artikel
'Het belang van een goede nabehande-
ling' in Betoniek Vakblad 2016/2.
Afwerken
Het stortvlak van het beton, ofwel het
beton dat niet tegen een bekisting
wordt gestort, is doorgaans nogal ruw.
Dit vlak moet na het storten worden
10
Blauwkleuring beton
bij toepassing van
hoogovencement
6 VAKBLAD I 3 2017
Bekistingsmembraan
Een optie voor het verkrijgen van schoonbeton is het toepassen van een m\
embraan tussen de bekisting en
de betonspecie. Tijdens het storten en verdichten zorgt het membraan voor de afvoer van (\
overtollig) water
en lucht uit de betonspecie aan de binnenkant van de bekisting. Hierdoor ontstaat een kwalitatief goed
betonoppervlak zonder luchtbellen. Door het toepassen van een bekistingsmembraan o\
p de bekisting is
het betonoppervlak niet glad maar heeft het een enigszins jutestructuur. Nadeel is dat door het membraan
de kleur van het beton donkerder en 'vlekkerig' kan worden. Ook be\
staat er een risico op het ontstaan van
vouwen in het membraam
die na het ontkisten in het
oppervlak zichtbaar blijven.
Het toepassen van een bekis-
tingsmembraan is dan ook
lang niet altijd geschikt voor
schoonbeton, tenzij er een
coating op het betonopper-
vlak wordt aangebracht.
Een bekend voorbeeld
van een membraan is
Zemdrain(een bekistings-
membraam), dat bestaat uit
gevlochten polypropyleenve-
zels (foto 13).
Bij veel betonconstructies is het toepas-
sen van centerpennen niet te voorko-
men. Een bekisting zonder centerpen-
nen is nu eenmaal (veel) duurder dan
een bekisting mét centerpennen. Het
duurzaam en netjes afwerken van cen-
terpensparingen vraagt veel aandacht.
De keuze van afwerking en het vakman-
schap van de afwerker zullen het eind-
resultaat bepalen. In CUR100 staat in
artikel 4.4 een aantal voorbeelden van
mogelijke afwerkingen van centerpen-
sparingen. Hieruit kan door de ontwer-
pende partij een keus worden gemaakt.
Een andere reden die om afwerking
vraagt, is de aanwezigheid van lucht-
bellen aan het oppervlak. Ook hiervoor
geldt dat voorkomen altijd beter is dan
genezen.
Tot slot
Vaststaat dat er op de bouwplaats veel
aandacht nodig is voor goed schoon-
beton. Het verwerken van beton is echt
vakwerk. Veel zal afhangen van de erva-
ring en deskundigheid van de stort-
ploeg. Gezond verstand blijft in ieder
geval altijd nodig!
Schuine wanden
Schuine wanden zijn in de uitvoering
een speciaal geval. Luchtbellen heb-
ben minder kans aan het beton te
ontsnappen en zullen sneller zichtbaar
zijn. Toepassing van een bekistings -
membraan is dan ? met inachtneming
van de nadelen als genoemd in het
kader 'Bekistingsmembraan' ? een
goede optie. Zelfs toepassing van zelf-
verdichtend beton bij schuine wanden
biedt wel enige verbetering maar nog
geen garantie op een strak en lucht-
belvrij oppervlak.
Geraadpleegde bronnen
? CUR-Aanbeveling 100: 2013 ?
Schoonbeton ? specificatie, uitvoe-
ring en beoordeling van betonopper-
vlakken waaraan esthetische eisen
worden gesteld.
? Uitvoering Schoon Beton, VOBN.
12
Met een bekistings-
memebraan worden
(overtollig) water en
lucht uit de betonspe-
cie aan de binnenkant
van de bekisting afge-
voerd, waardoor een
kwalitatief goed beton-
oppervlak zonder
luchtbellen ontstaat.
Foto: Max Frank
Nederland
11
Het wegvloeien van
cementwater moet
worden voorkomen
7 VAKBLAD I 3 2017
Reacties