1oktober 2002Alkali-silicareactie (ASR) is een in Nederland jarenlang nauwelijksonderkend schademechanisme. Hierbij reageren alkaliën en watermet silica uit toeslagmateriaal. Gevolg hiervan is dat het beton vanbinnen uit kapot wordt gedrukt. Ruim 8 jaar geleden verscheen voorNederland de eerste regelgeving op dit gebied: CUR-Aanbeveling 38`Maatregelen ter voorkoming van de alkali-silicareactie'. Nadien is dekennis over dit schade-mechanisme en over de rol van de betonsa-menstelling en de eigenschappen van de verschillende grondstoffenverder toegenomen. Op basis van deze uitgebreide kennis isAanbeveling 38 op een aantal punten aangepast en aangevuld.Het resultaat: de recent verschenen CUR-Aanbeveling 89`Maatregelen ter voorkoming van betonschade door alkali-silica-reactie (ASR)'Voldoende reden om weer eens aandacht te bestedenaan dit onderwerp én te bekijken wat de consequenties zijn van dezeaanpassingen voor de dagelijkse praktijk.Voorkomen van ASRE i g e n s c h a p p e nDuurzaamheid19I2Om met dat laatste te beginnen: in veel gevallenverandert er in de praktijk niet veel. Stop, na dezewat geruststellende woorden, deze B e t o n i e kechter niet direct in de klapper. Er is wel degelijkveel veranderd in de nieuwe CUR-Aanbeveling.Deze bevat sowieso veel meer tekst, dus meer infor-matie. De omvang van de Aanbeveling groeide van8 naar maar liefst 28 pagina's. Een ieder die betrok-ken is bij het produceren van beton, of de leveringvan grondstoffen, behoort van de inhoud van dienieuwe Aanbeveling kennis te nemen.Vóór we verder in detail op de inhoud ingaan,kijken we eerst in kort bestek nog even naar hetschademechanisme en de aanleiding voor hetopstellen van die nieuwe CUR-Aanbeveling.AchtergrondenNa de eerste diagnose van betonschade door ASR inNederland (1992) is dergelijke schade geconstateerdin 40 à 50 bouwwerken in het land. Hiervan heeftmet name de reeks aangetaste viaducten over rijks-weg 59 de meeste aandacht getrokken.De schrik door deze schade is mede aanleidinggeweest om te komen tot een kritische blik op CUR-Aanbeveling 38. We moeten overigens wel beden-ken dat alle schadegevallen betrekking hadden opconstructies van tientallen jaren oud. Constructiesdie láng voor het uitkomen van CUR-Aanbeveling38 zijn gerealiseerd. De CUR-commissie heeft, naaanvullende studie, vastgesteld dat de inAanbeveling 38 beschreven maatregelen in grotelijnen konden worden gehandhaafd. In de nieuweAanbeveling zijn echter de preventieve maatregelenvanuit de betonsamenstelling beter onderbouwd enop punten wat verder aangescherpt.Een duidelijke aanvulling én nieuw in deAanbeveling is het eveneens vastleggen van deprocedures voor de keuring van toeslagmaterialen.De Aanbeveling bevat een eenvoudig te hanterenstroomschema waarin de hele beoordelings-procedure duidelijk is aangegeven.De aanpassing van de Aanbeveling heeft CUR-Voorschriftencommissie 62 `Alkali-silicareactiein beton' uitgevoerd. Deze commissie heeft ondermeer gebruik gemaakt van een inventarisatie vanNederlandse schadegevallen en van de in hetbuitenland beschikbare kennis en richtlijnen terpreventie van ASR. Belangrijke bronnen hierbijvormden:· de recent herziene regelgeving in Canada;· de resultaten van eigen studie;· een onderzoek naar de samenstelling c.q.het gedrag van in Nederland gangbare toeslag-materialen en vervangers van portlandcement-klinker (hoogovenslak, poederkoolvliegas).Alkali-silica reactieASR is een chemische reactie tussen alkaliën in hetbeton, water en reactief silica dat veelal in meer ofmindere mate in het toeslagmateriaal voorkomt(kader `Alkali-silicareactie').In `wetenschappelijke' zin zal ASR vrijwel in allebeton optreden. Immers in bijna alle betonsamen-stellingen kan wel in enige mate een reactie vanalkaliën en silica optreden.ASR kan echter uitsluitend schade opleveren indienalle reactieproducten in ruime mate aanwezig zijnén indien daarna de reactieproducten zoveel wateraan zich kunnen binden dat een zwellende reactieontstaat die `van binnen uit' het beton kapot kandrukken.Dit betekent dat schadelijke ASR alléén optreedt alstenminste aan de volgende drie voorwaarden gelijk-tijdig wordt voldaan:· er moet blijvend of periodiek voldoende vochtin het beton aanwezig zijn;· er moeten voldoende alkaliën in het betonbeschikbaar zijn;· het toeslagmateriaal moet ASR-gevoelig zijn.Evenals dat bij de `oude' CUR-Aanbeveling 38 hetgeval was, gaat ook Aanbeveling 89 er vanuit datéérst via de betonsamenstelling of de cementsoortwordt geprobeerd de kans op schadelijke ASR teminimaliseren. Daarvoor geeft de Aanbevelingduidelijke richtlijnen. Binnen Nederland blijkende meeste betonsamenstellingen zonder meer aandeze richtlijnen te voldoen. Indien het in incidente-le gevallen niet mogelijk is via de betonsamenstel-ling aan deze richtlijnen te voldoen, dan moetbeoordeeld worden of het toeslagmateriaal gevoeligis voor ASR. De daartoe te volgen procedure en de tehanteren beproevingsmethoden zijn beschreven inde Aanbeveling. Hierover meer verderop in dezeBetoniek. We bespreken eerst de eenvoudigst tenemen preventieve maatregelen.Preventieve maatregelenHet ligt voor de hand dat preventieve maatregelenter voorkoming van het optreden van schadelijkASR bestaan uit zodanige maatregelen, dat aantenminste één van de drie eerder genoemde voor-waarden voor optreden van schadelijke ASR nietwordt voldaan.In de CUR-Aanbeveling is daarvoor aansluitinggezocht bij de gebruikelijke indeling in milieuklas-sen volgens de voorschriften beton.oktober 20022B e t o n i e k1 Typisch voorbeeld van ASR-schadeBeton in milieuklasse 1In milieuklasse 1 is géén vocht van buitenafbeschikbaar. In deze milieuklasse is dus ongeachtde betonsamenstelling en de keuze van de verschil-lende grondstoffen géén risico voor schadelijkeASR. We zagen al eerder dat in veel beton alkaliënin enige mate reageren met silica in toeslagmateri-aal, waardoor `in wetenschappelijke' zin sprake isvan een alkali-silicareactie. Dit kan ook in droogmilieu. Echter, de schade die door ASR wordt ver-oorzaakt, treedt op doordat reactieproducten wateropnemen, waarbij hun volume sterk toeneemt.Door deze zwelling treedt spanningsopbouw in hetbeton en uiteindelijk schade op.Indien er geen of onvoldoende vocht beschikbaar is,zullen de reactieproducten niet zwellen en zal geenschade optreden. In een droge omgeving, te wetenbeton in milieuklasse 1, is derhalve geen extra pre-ventieve maatregel vereist. Hierbij valt wel éénkanttekening te maken. Onduidelijk is in hoeverrein het hart van zeer grote, dikke, betonconstructiesvoldoende `eigen vocht' kan worden aangetrokkenom toch zwelling mogelijk te maken. Bij wijze vanvoorzorg is daarom een beperking gesteld aan dedikte van betonelementen waarbij de afwezigheidvan vocht van buiten als preventieve maatregelgeldt. Deze dikte is vastgesteld op 1 m. Bij groteredoorsneden moet het risico op schadelijke ASRbeoordeeld worden zoals in milieuklasse 2 (zie hier-voor het stroomschema).Beton in milieuklasse 2In milieuklasse 2 is wél vocht van buitenaf beschik-baar. Dit betekent dat we in deze milieuklasse éénvan de `andere' voorwaarden voor het mogelijkoptreden van schadelijke ASR moeten uitschakelen.Nu de zwelling niet kan worden beperkt door debeschikbaarheid van het vocht uit te sluiten, zorgenwe ervoor dat onvoldoende alkaliën vanuit desamenstelling beschikbaar zijn. Uit ervaring enonderzoek is gebleken dat de limiet voor het alkali-gehalte van 3,0 kg/m3, uitgedrukt in natriumequi-valent Na2Oe (= Na2Oe + 0,658 K2O) van het beton,een veilige grenswaarde vormt.Met de meeste betonsamenstellingen kan eenvou-dig aan deze eis worden voldaan. Om het alkalige-halte te kunnen berekenen moeten we uiteraardwél het alkaligehalte van de gebruikte grondstoffenkennen (zie bijgaand rekenvoorbeeld).Beton in milieuklasse 3 t/m 5Ten aanzien van het alkaligehalte is de situatiein milieuklasse 3 t/m 5 enigszins anders dan inmilieuklasse 2. Hier bestaat de mogelijkheid datvan buitenaf alkaliën in het beton dringen.Bijvoorbeeld uit dooizouten of zeewater. Hoewelonderzoek heeft aangetoond dat de indringing vanalkaliën van buitenaf in het algemeen minimaal is,is deze in milieuklasse 3 t/m 5 niet geheel uit tesluiten. Hierdoor zou het alkaligehalte van hetbeton boven de kritische grens van 3,0 kg/m3 Na2Oekunnen oplopen. In deze milieuklassen hebben wedus te maken met én vocht én het risico van buiten-af indringen van alkaliën.oktober 2002B e t o n i e k3Voorbeeld berekening vanhet alkaligehalte:levert320 kg/m3 portlandcement met 0,7 m/m% Na2Oe 2,240 kg/m31100 kg/m3 grind met 0,010 m/m% Na2Oe 0,110 kg/m3800 kg/m3 zand met 0,012 m/m% Na2Oe 0,096 kg/m3120 kg/m3 water met 0,001 m/m% Na2Oe 0,001 kg/m33,0 kg/m3 hulpstof met 2,0 m/m% Na2Oe 0,060 kg/m3het totale alkaligehalte van het beton, in Na2Oe, is 2,507 kg/m32 Alkali-silicaathydraat tussen korrels, zichtbaar gemaaktmet een microscoopopname van een slijpplaatjeDaarmee komen we op een preventieve maatregeldie in veel gevallen relatief eenvoudig uitvoerbaaris: de keuze voor een bepaalde cementsoort of bind-middelcombinatie.Géén risico via de juistecementkeuzeIn veel gevallen zal dit in Nederland de eenvou-digste preventieve maatregel zijn: de keuze voorde juiste cementsoort om zo ASR te voorkomen.Op basis van ervaring en uitgebreid onderzoek inbinnen en buitenland is vastgesteld dat indien hetcement (cq de combinatie van bindmiddelen envulstoffen) een bepaald minimumgehalte aan slak,dan wel poederkoolvliegas, bevat het risico op ASRtot een minimum wordt beperkt (zie kader`Cementkeuze en beschikbare alkaliën'). Voor depraktijk betekent dat indien gewerkt wordt methoogovencement (CEM III/B) of een cementmengselmet minimaal 50% hoogovenslak óf met een port-landvliegascement (of portlandcement in combina-tie met een voldoende hoog vliegasaandeel) er géénverdere preventieve maatregelen nodig zijn. Metdeze cementen wordt een beton met een zodanigdichte structuur verkregen dat alkaliën van buiten-af nauwelijks kunnen binnendringen.Ook is gebleken dat met deze cementen de hoeveel-heid voor ASR beschikbare alkaliën wordt beperkt.Voor de duidelijkheid: deze maatregel geldt natuur-lijk óók voor de andere milieuklassen.Zoals gezegd een eenvoudige maatregel, die echterproblemen kan opleveren bij de vervaardiging vanbetonelementen waar een zeer snelle sterkteop-bouw gewenst is of bij toepassingen waarbij omandere redenen de voorkeur zou uitgaan naarPortlandcement.oktober 20024B e t o n i e kBeoordeling ASR-risico van toeslagmateriaal (PFM):Gehalte poreuze vuursteen + chalcedoon + opaal = 2 %(vv)JaJaJaJaNeeJaJaJaNeeStroomschema - Beoordeling van het risico op schadelijk ASRNeeNeeNeeNeeNeeNeeJaMilieuklasse 5Milieuklasse 4Milieuklasse 3Milieuklasse 2Milieuklasse 1Dikte( 1 mCement conform § 5.3Geen risico op schadelijke ASR Pas betonsamenstelling aanAlkaligehaltebeton = 3,0 kg/m3Alkaligehaltebeton = 3,0 kg/m3Betonprisma expansietest(CPT): < 0,04 %Beoogde levensduur > 50 jaarZeer versnelde mortelbalkexpansietest (UAMBT):< 0,1 %ASR-gevoelig toeslagmateriaalWellicht ten overvloede: bij alle hiervoor beschrevenpreventieve maatregelen behoeven géén aanvul-lende eisen te worden gesteld aan het te gebruikentoeslagmateriaal. Dat betekent dat alle toeslag-materialen die voldoen aan de norm voor toeslag-materialen NEN 5905 zonder enige vorm van discri-minatie (dus ongeacht herkomst en soort) mogenworden gebruikt. Verder moet wel aan de overigeeisen in de Voorschriften Beton worden voldaan!Indien het echter niet mogelijk is één van dehiervoor beschreven maatregelen uit te voeren,dan rest slechts het gebruik van toeslagmateriaaldat niet gevoelig is voor ASR. De procedure omdie gevoeligheid te bepalen ontbrak in de `oude'CUR-Aanbeveling 38 en is nu wél beschreven inAanbeveling 89.Als eerste stap wordt het gehalte aan potentieelreactieve materialen in het toeslagmateriaalbepaald met PFM microscopie (polarisatie-en-fluorescentiemicroscopie; zie ook B e t o n i e k11/3 `Petrografie'). De mate van reactiviteit hangt afvan de kristalstructuur van de vrije silica, SiO2 diein het toeslagmateriaal aanwezig is. Hoe beter dekristalstructuur geordend is, des te lager is deoplosbaarheid van silica en des te geringer is dereactiviteit van de silica. Kwarts is bijvoorbeeldSiO2 met een goed geordende kristalstructuur.Voorbeelden van silica met een slecht geordende(men spreekt ook wel van amorfe) structuur zijnporeuze vuursteen, chalcedoon en opaal. Dezematerialen worden beschouwd als reactief. Indienhet gehalte aan deze materialen groter is dan 2%(vv)wordt het toeslagmateriaal beschouwd als poten-tieel ASR-gevoelig.Het blijkt vaak moeilijk om op grond van eenoordeel over individuele korrels te komen tot een oor-deel over de ASR-gevoeligheid van samengesteldematerialen zoals rivierzand en -grind en/of zeezanden -grind. De mineralogische samenstelling van dezetoeslagmaterialen bevat vaak een variëteit aan mine-ralen en de kristalstructuur bevat vele (overgangs-)-vormen.oktober 2002B e t o n i e k53 Schade aan enkele viaducten als gevolg van de alkali-silicareactie.Alkali-silicareactieDe alkali-silicareactie is een reactie van alkaliën en water metreactief silica. Reactief silica is een bestanddeel van sommigetoeslagmaterialen. Alkaliën ( natrium- en kaliumhydroxiden)zijn aanwezig in het poriewater van beton. Bij de reactie ont-staan gelvormige reactieproducten die (porie-)water kunnenabsorberen en daardoor zwellen. Als gevolg hiervan wordendrukspanningen in het beton opgebouwd. Bij te hoge spannin-gen zal het beton gaan scheuren. In dat geval is sprake vanschadelijke ASR.De alkali-silicareactie verloopt als volgt: eerst reageren alkaliënmet water tot alkalihydroxide: Na2O + H2O 2NaOH.Daarna reageert het reactief silica met deze alkalihydroxide totalkali-silicaathydraat dat zeer veel water aan zich kan binden.In formulevorm: SiO2.n H2O + 2 NaOH Na2SiO3(n+1) H2O.De reactie verloopt uiterst langzaam en de eerste schade wordtpas na jaren zichtbaar. Uiterlijk kenmerkt de schade zich dooreen scheurpatroon, dat het meest lijkt op grootschalige cra-quelé.Materiaal dat minder dan 2%(vv) poreuze vuursteen+ chalcedoon + opaal bevat kan veelal als ongevoeligvoor de alkali-silicareactie worden beschouwd.Er kunnen echter nog wel geringe hoeveelhedenander reactief silica aanwezig zijn. Om dit risico teondervangen moet het materiaal, na beoordelingop grond van de PFM resultaten, ook worden onder-worpen aan een expansietest. Hierbij bestaat dekeuze uit de zeer versnelde mortelbalk-expansietest,die veertien dagen duurt, of de betonprisma-expan-sietest, die een jaar duurt. Beide beproevingsmetho-den zijn beschreven in Aanbeveling 89.De maximaal toelaatbare expansie volgens beidebeproevingen is respectievelijk < 0,1 % dan wel< 0,04 %.Voor materiaal dat > 2%(vv) poreuze vuursteen +chalcedoon + opaal bevat, is de situatie ingewikkel-der. De zeer versnelde mortelbalk-expansietest isniet geschikt voor materialen met een hoog gehalteaan poreuze vuursteen. Als beproevingsmethodevoor deze materialen resteert derhalve in principealleen de betonprisma-expansietest. Dit lijkt demeest betrouwbare beproevingsmethode. Het blijftechter moeilijk om bij het ontwerpen van construc-ties voor een zeer lange levensduur ieder risico ophet optreden van ASR uit te sluiten.oktober 20026B e t o n i e kCementkeuze en beschikbare alkaliënUit zowel de praktijk als uit divers wereldwijd onderzoek is bekend dat zowel hoogovenslak als poederkoolvliegas de hoeveelheidalkaliën die beschikbaar zijn voor de alkali-silicareactie sterk verminderen. Je zou kunnen zeggen dat slak- en vliegasdeeltjes alka-liën vasthouden. Dit betekent tenminste dat de bijdrage van alkaliën aan de ASR-reactie uit slak en poederkoolvliegas veel lager isdan de getalsmatig berekende en wellicht nihil is.Om praktische redenen is gekozen voor de eisen aan effectieve alkaligehaltes van beton met portlandcement, hoogovenslak en/ofvliegas te vertalen naar grenswaarden voor het totale alkaligehalte van de cementen. Hierbij wordt uitgegaan van een bepaalde bij-drage vanuit de `overige bestanddelen', een (voor Nederland) realistische waarde voor het alkaligehalte van de vliegas en een bepaal-de neutralisatie van alkaliën door hoogovenslak en vliegas. De verschillende grenswaarden zijn gegeven in bijgaande tabel.In Nederland liggen de gebruikelijke waarden voor cement normaliter vér onder deze grenswaarden.Eisen aan cementen met preventieve werking ten aanzien van ASR.Cement CEM CEM CEM CEMII/B-V II/B-V III/A III/BGehalte aan poederkool vliegas c.q. slak (m/m%) = 25 = 25 = 50 = 66Na2Oe vliegas (m/m%) 1 = x = 2 2 < x = 3 - -Max. alkaligehalte cement (m/m%)· indien de alkalibijdrage van de overige bestand-delen = 0,6 kg/m3 1,1 1,3 1,1 1,5· indien de alkalibijdrage van de overige bestand-delen = 1,2 kg/m3 1) 0,9 1,1 0,9 1,3· Indien (rekenvoorbeeld) de alkalibijdrage van de overigebestanddelen = 1,6 kg/m3 2) (0,8) 2) (1,0) 2) (0,8) 2) (1,2) 2)1) Indien wordt aangetoond dat de alkalibijdrage van de hulp- en vulstoffen, anders dan vliegas, < 0,1 kg/m3 is, mag voor de alkali-bijdrage van de overige bestanddelen worden uitgegaan van maximaal 1,2 kg/m3. Wordt niet aan deze eis voldaan, dan moet hetalkaligehalte worden berekend.2) Indien bijvoorbeeld de alkalibijdrage van de overige bestanddelen = 1,6 kg/m3 is, mag het maximale alkaligehalte van het cementde tussen haakje vermelde waarde niet overschrijden.4 Voorbeeld van een geordende (volledig kristallijn) en onge-ordende (glasachtig) kristalstructuur.Daarom is in CUR-Aanbeveling 89 gekozen voor devolgende tweedeling:· voor constructies met een beoogde levensduurvan 50 jaar of minder en een alkaligehalte vanhet beton van = 3,0 kg kg/m3 moet de ASR-gevoe-ligheid van het toeslagmateriaal bepaald wordendoor middel van de betonprisma-expansietest;· voor constructies met een beoogde levensduurvan minder dan 50 jaar én een alkaligehalte vanhet beton dat hoger is dan 3,0 kg/m3, óf con-structies met een beoogde levensduur van meerdan 50 jaar, moet om het risico van schadelijkeASR te minimaliseren de betonsamenstellingworden aangepast.Voor alle duidelijkheid zeggen we het nog maareens: bovenstaande maatregelen gelden uitsluitendindien niet via de betonsamenstelling, bijvoorbeeldvia de cementkeuze, het risico op schadelijke ASRkan worden voorkomen: (zie het stroomschema enkader 3).ConclusieSamenvattend kan gesteld worden dat voor betonin alle milieuklassen het mogelijk is adequate pre-ventieve maatregelen te nemen om schade doorASR te voorkomen. Schadelijk ASR treedt alléén opals aan tenminste één van de essentiële voorwaar-den voor het optreden van de reactie voldaanwordt. CUR-Aanbeveling 89 geeft hiervoor richtlij-nen. Deze sluiten qua keuze van cementsoort enbetonsamenstelling nauw aan op de Nederlandsebouwpraktijk, met andere woorden: om andereredenen dan het voorkomen van ASR wordt in deNederlandse bouwpraktijk vaak een betonsamen-stelling gehanteerd die het optreden van schadelij-ke ASR voorkomt.LiteratuurCUR-Aanbeveling 89 `Maatregelen ter voorkomingvan betonschade door alkali-silicareactie (ASR)',CUR Gouda 2002;CUR-Aanbeveling 38 `Maatregelen om schade aanbeton door de alkali-silicareactie (ASR) te voorko-men', CUR Gouda 1994;B e t o n i e k 9 25 `Alkali-silicareactie';Nijland, T.G. & Jansen, J.B.H., 2001. Overzicht nieu-we kennis en Nederlandse ervaring met betrekkingtot alkali-silica reactie sedert CUR-Aanbeveling 38(1994). TNO rapport 2000-BT-MK-R0317;Visser, J.H.M. & Polder, R.B., 2001. Alkali-silicareactiein beton: Indringing van alkaliën. TNO rapport2000-BT-MK-R0207;Nijland, T.G. & Jansen, J.B.H., 2002. ASR inNederland: ervaringen in de praktijk, karakterisatievan toeslagmaterialen en cement, en achtergron-den bij preventieve maatregelen. CUR-rapport invoorbereiding, CUR Gouda.oktober 2002B e t o n i e k7Reactiviteit van het toeslagmateriaalDe ASR-gevoeligheid van toeslagmateriaal hangt fundamenteelaf van de kristalstructuur van de vrije silica, SiO2, die in hettoeslagmateriaal aanwezig is. Hoe beter de kristalstructuurgeordend is, des te lager is de oplosbaarheid van silica en des tegeringer is de hoeveelheid silica beschikbaar voor ASR. Eenmaat voor deze ordening is de kristalliniteit. De kristalliniteitkan ondermeer bepaald worden door middel van Röntgen dif-fractie-analyse. De kristalliniteit wordt uitgedrukt op eenschaal van 1 tot 10. De hoogste waarde (10) staat voor volledigkristallijn, de laagste waarde voor `totaal ongeordend'.Voor gewone kwartskorrels (kiezels) is de kristalliniteit 9 à 10,doch voor bijvoorbeeld verschillende soorten vuursteen kan ditteruglopen tot < 1 .De ASR-gevoeligheid van toeslagmateriaal is echter niet alleenafhankelijk van de kristalliniteit. De korrels moeten ook toe-gankelijk zijn voor vloeistoffen om op te lossen: Poreuze vuur-steen en zeer fijnkorrelige zandstenen zijn in de regel reactieverdan dichte vuursteen en meer grofkorrelige zandstenen.oktober 20028B e t o n i e kColofonB e t o n i e k is een praktijkgericht voorlichtingsblad op hetgebied van de betontechnologie en verschijnt 10 keer per jaar.In de redactie zijn vertegenwoordigd:de Nederlandse cementindustrie, MEBIN, CUR,HBG Civiel en de Bouwdienst Rijkswaterstaat.Uitgave: ENCI MediaPostbus 3532, 5203 DM `s-HertogenboschRedactie: 073 - 640 12 23E-mail: encimedia@enci.nlWebsite: www.enci.nlAbonnementen/adreswijzigingen:Abonnementen en adreswijzigingen voor Betoniek wordenverzorgd door:Betapress Abonnementen ServicesPostbus 97, 5126 ZH Gilzetel: 0161 - 45 95 86fax: 0161 - 45 29 13email: betoniek@Betapress.Audax.nlAbonnementsprijzen 2002:Nederland ? 17,15België ? 17,75Overige landen ? 24,30Aanmeldingen/opzeggingen:Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment ingaan.Aan het eind van het kalenderjaar wordt het abonnementautomatisch verlengd, tenzij vóór 1 december schriftelijkwordt opgezegd.Overname van artikelen en illustraties is toegestaan, ondervoorwaarde van bronvermelding.ISSN 0166-137xIn onze volgende uitgaveHocuspocusNee, in deze aflevering wordt geen recentie gegevenover de nieuwe film van Harry Potter, maar het gaatover ontwikkelingen op het gebied van de plastifi-cerende hulpstoffen. De conventionele plastificeer-ders worden steeds meer verdrongen door nieuwehulpstoffen, die nog beter en nog effectiever zijn.Een tipje van de geheimzinnigheid wordt opgetild,want als je de uitwerking van deze nieuwe hulpstof-fen van nabij meemaakt, lijkt het inderdaad somsop tovenarij: `een paar druppeltjes toevoegen, evenroeren en voor je ogen voltrekt zich een wonder'.
Reacties