nlDuurzaamheidEigenschappenVorst en dooiDe vorst- en dooizoutbestandheid van beton is een onderwerp dat degemoederen al lang bezighoudt. Het bevriezen van water in materia-len met een fijne poriestructuur, zoals beton, kan aanleiding geven totschade. Schade treedt als er geen expansieruimte aanwezig is voorhet bevriezende water. De schade uit zich niet alleen in de vorm vansealing aan het betonoppervlak. Ook intern kan de structuur ernstigworden beschadigd door scheurvorming. Belangrijke factoren bij devorstbestandheid zijn de poriestructuur, de mate van waterverzadi-ging, de aanwezigheid van expansieruimte en de sterkte van het beton.Als beton volgens de voorschriften wordt gemaakt,zal het onder de Nederlandse omstandighedenvorst(dooizout)bestand zijn. We moeten hier onder-scheid maken in vorstbestandheid en vorstdooi-zoutbestandheid. Met vorstbestandheid bedoelenwe dat beton meerdere malen kan bevriezen zon-der dat schade optreedt. Bijvorstdooizoutbestand-heid komt hier de invloed van het gebruik van dooi-zouten bij. Deze 0 n jek gaat over devorst(dooizout)bestandheid van verhard beton. Voorde vorstbestandheid van verhardend beton verwij-zen we naar Bet 0 n jek 10/30 'Winter beton'.Sealing van eengalerijBeton een poreus materiaal. De holle ruimten inhet beton bevatten veelal water. Als dit bevriest,kunnen we vorstschade krijgen. Om het mechanis-me van bevriezend water in relatie tot de porie-structuur te kunnen begrijpen, moeten we eerstweten hoe de poriestructuur van beton eruitziet.januari 1999Cement en water reageren tot een steenachtig mate-riaal (cementsilicaathydraat: CSH), waarbij de ruim-te die het water in de specie innam grotendeelswordt opgevuld met reactieproducten. Zoals gezegdgrotendeels, want er blijven altijd ruimten achterdie zijn gevuld met water oflucht: de holle ruimten.Ia Afmetingenvan capillaire en luchtbellen.PoriëndiameterIOmmcapillaire poriënluchtbellenHet capillaire poriënvolume is een functie van dewater-cementfactor (wet) en de hydratatiegraad, datwil zeggen de mate waarin het cement heeft gere-ageerd met water. In de tabel is hiervan een voor-beeld uitgewerkt voor portlandcementpasta.Veel holle ruimten zijn gevuld met water dat nietnodig was voor het hydratatieproces. Deze holleruimten kennen we als capillaire poriën.De grootte van deze poriën ligt in de range vanS nm (nanometer = Sxl0-9 m = O,OOOOOS mm) totS (micrometer = Sxl0-6 m = O,OOS mm).Daarnaast bevat cementsteen nog gelporiën enluchtbellen (zie figuur 1).11 Poriënverdeling gemetenna 28 dagenverharden in betongemaaktmet hoogovencement CEM IIIjA 32,5 en in betongemaaktmet portlandcement CEM I 32,5R (wc[: 0,6).gemiddelde poriëndoorsnedegemiddelde poriëndoorsnedewá 0.6 CEM IIIIA 32.5slakgehalte 55%CEM III/A 32,5 wcfO,6slakgehalte 55%IninI nmAls we het hebben over vorstbestandheid is ook deverdeling van de poriën van belang; de hoeveelheidldeine en grote capillaire poriën en de onderlingeafstand tussen deze poriën. Figuur 2 laat de poriën-verdeling zien voor een beton met portlandcementen een beton met hoogovencement bij een wcfvan0,6. Figuur 3 geeft Ons een idee van het effect vande wcfop de poriënverdeling van een beton methoogovencement. Samenvattend kan wordengezegd dat zowel de cementsoort als de wcf een dui-delijke invloed heeft op de poriënverdeling.Water-cementfactor Capillaire porositeit van depasta in %(v/v)50% hydratatie 75%hydratatieBij een lagere water-cementfactor neemt het aantalgrote poriën afdoordat er minder water in de pastaaanwezig is. Naarmate de hydratatiegraad toe-neemt, worden de poriën verder gevuld met reactie-producten. Als gevolg hiervan daalt het aantal groteporiën en blijven meerdere ldeinere poriën over.Tabel Capillaire porositeit vanportlandcementpasta inrelatietot dewater-cementfactor en dehydratatiegraad.0,40,50,631394618283611 Poriënverdeling gemeten na 28 dagenverharden in betongemaakt met hoogovencement CEM IIIjA 32,5 bijeenwcfvan 0,4, 0,5, 0,6en 0,7.Bet 0 n i e k januari 19992Mechanismenis een merkwaardige stof. Bijeen tempera-4 oe heeft het de grootste dichtheid. Bijtemperatuur neemt het dus het ldeinste volumein. Stijgt ofdaalt de temperatuur, dan neemt dedichtheid af en het volume dus weer toe (figuur 4).Onder normale omstandigheden bevriest water alsFysische achtergrondenBevriezen van water lijkt op het eerste gezicht eensimpel te verldaren fenomeen. Toch is het een inge-wikkeld proces waarin vele factoren een rol spelen.Om te beginnen moeten we constateren dat in eenporiesysteem niet al het water bevriest bij 0 oe. Hetvriespunt wordt onder meer beïnvloed door deafmeting van de poriën: hoe ldeiner de porie, hoe1./01.081.061.09specifiek volume (cm 'Ig)ijsdetail A0,9999o 2 4 6 8 10·20-40E·6080water1.021.00'--0temperatuur111 Specifiek volume van wateren ijs.poriedoorsnede (nm)De tussen de grootte vande poriën en detemperatuur waarop ijsvonning (van puurwater) in deporiën mogelijk is.de temperatuur onder de 0 oe daalt. Als water over-gaat in vaste toestand zet het 9%uit, waardoor dedichtheid afneemt: ijs blijft daardoor op water drij-ven. Als de uitzetting vrij kan plaatsvinden, is erniets aan de hand. Maar als er geen ofonvoldoenderuimte is om uit te zetten, ontstaan er spanningenin het ijs en het omringende materiaal.lager de temperatuur moet zijn om het aanwezigeWater te laten bevriezen (figuur 5).Naast de poriegrootte heeft ook de samenstellingvan het water invloed op het vriespunt: hoe meerstoffen het water bevat, hoe groter de invloed.Neem bijvoorbeeld zouten, hoe zouter het water,hoe lager het vriespunt. We komen hier later nogop terug.Bijbeton ontstaan deze spanningen in de cement-steen. Naast luchtbellen bevat beton vele kleinereporiën met uiteenlopende afmetingen. Meestal isslechts een deel hiervan met water gevuld. Bijbe-vriezing kan het ijs in deze gedeeltelijk lege poriënen luchtbellen uitzetten zonder spanningen te ver-oorzaken. Probleem opgelost zou je denken, maarzo eenvoudig is het helaas niet. Ten eerste kan be-ton dat wordt blootgesteld aan weer en windbehoorlijk nat zijn, vooral aan het oppervlak. Tentweede vindt bij de vorming van het ijs in beton eenaantal processen plaats waardoor ook spanningenkunnen worden opgebouwd.Een van de oudste en meest gebruikte theorieënover vorstwerking in beton is gebaseerd op het ont-staan van hydraulische druk, Het uitzettende ijsduwt het overige water voor zich uit, waardoor een(hydraulische) druk ontstaat in de poriën. Als gevolghiervan zal het water gaan stromen naar plaatsenmet een lagere druk. De mate waarin dit kan, isafhankelijk van de snelheid waarmee het waterbevriest, de permeabiliteit van de Cementsteen ende afstand tot lege poriën ofluchtbellen. Hoe snellerhet water bevriest, hoe minder gelegenheid er isvoor het overige water om naar lege poriën oflucht-bellen te stromen. De dichtheid van het poriesys-teem is hierop van invloed: hoe dichter, hoe moeilij-ton i e k januari 19993ker het water weg kan. Als er geen ofslechts eenheel moeizame ontsnappingsroute voor het wateris, dan zal de druk van het water op de wanden vande poriën toenemen. Deze waterdruk noemen weook wel hydraulische druk. Indien deze zo hoogwordt dat de treksterkte van het beton wordt over-schreden, zal schade ontstaan.Een andere, iets minder oude theorie, is die van devorming van ijslenzen. Als het water in de grotereporiën bevriest, neemt de dampspanning daar af. Inde kleinere poriën wijzigt de dampspanning zichniet, omdat het water daarin nog niet is bevroren.Het (thermodynamische) evenwicht tussen de damp-spanningen in de grotere en kleinere poriën raakthierdoor verstoord. Omdat de dampspanning in dekleinere poriën groter is, zal water naar de grotereporiën worden gestuwd. Het zeer koude water, datin de kleine porie niet kon bevriezen, zal dat in degrotere porie onmiddellijk doen. Het ijs in de groteporie zal hierdoor groeien en er vormen zich ijslen-zen. Het resterende water dat een ijslens omringt,wordt verder weggeperst. Als er dan geen expansie-ruimte meer beschikbaar is, zal dit dus onmiddel-lijk leiden tot opbouw van spanningen. Deze kun-nen zo hoog worden dat er schade in de cement-steen zal ontstaan.Een derde theorie is dat er schade kan ontstaan tengevolge van osmotische druk. Tot nu toe zijn weersteeds vanuitgegaan dat de poriën zuiver waterbevatten. In de praktijk, en dat geldt zeker voor be-ton, zijn er vele stoffen (zoals kalk en zouten) in hetporiewater opgelost. Ze verlagen het vriespunt vanhet poriewater. Bovendien worden ze bij bevriezingvan het water niet in het ijs opgenomen, maar blij-ven ze achter in het poriewater. Hierdoor stijgt deconcentratie van deze stoffen in het water. Dit pro-ces speelt zich het eerste afin de grote poriën. Deconcentraties opgeloste stoffen zijn hierdoor nietmeer in alle poriën gelijk. Het natuurlijk evenwichtis verstoord en om het te herstellen, zal er waternaar de grotere poriën gaan stromen (osmose). Dekracht die hierdoor ontstaat, noemen we osmoti-sche druk.Als gevolg Van deze stromingen wordt de concentra-tie opgeloste stoffen in het water weer verlaagd,waardoor dat water nu ook kan bevriezen. Als deBet 0 n i e k januari 19994poriën verzadigd zijn met water ontstaan ook hier-door hydraulische drukken in de cementsteen. Netals bij de andere theorieën kan dit leiden tot eenzodanige drukopbouw dat er schade ontstaat in decementsteen.We kunnen deze theoriën uiteraard niet los vanelkaar zien. Vaak zal in de natuur een combinatievan deze factoren uiteindelijk leiden tot schade.Daarmee wordt bevestigd dat vorstschade van betoneen moeilijk te beschrijven fenomeen is.Als het beton veel poriën bevat, zal het ook veelwater kunnen bevatten. Als alle poriën met waterzijn verzadigd, zal de vorstbestandheid zeer laagzijn. In een niet-verzadigde toestand is een deel vande poriën niet volledig met water gevuld. Hierdooris ruimte beschikbaar voor expansie wanneer hetwater bevriest. Beton met weinig poriën biedt meerweerstand aan de genoemde schademechanismen.Dit is doorgaans ook beton met een hogere sterkte.Toch is hier een kanttekening op zijn plaats, wantook bij weinig poriën is met water verzadigd betonniet vorstbestand.een zout milieu zal het poriewater van het betonzouten bevatten. Deze zouten kunnen afkom-zijn van zeewater, dooizouten en chemischeprocessen.Vooral dooizouten zijn in relatie tot devorstbestandheid van beton interessant. Uit figuur 6blijkt duidelijk dat hoe meer zout het water bevat,hoe lager het vriespunt komt te liggen. Doordatdooizouten het beton altijd van buitenafpenetre-ren, is de concentratie van deze zouten aan de bui-tenzijde altijd hoger (figuur 7).Doordat het vries-punt van het poriewater afhankelijk is van de zout-concentratie, kan er dieper in het beton soms wel ijsworden gevormd omdat de zoutconcentratie daarlager is, terwijl het water dichter onder het betonop-pervlak niet zal bevriezen vanwege de hoge zoutcon-centratie. Het vriespunt van het poriewater is duseen functie van de plaats van dit water in het beton.Het betonoppervlak zal door de lagere temperatuuroflagere zoutconcentratie daarentegen weer snellerbevriezen. Hierdoor kan het voorkomen dat er eenlaag water tussen de bevroren lagen zit (figuur 8a).-5-10Es-ISbetonoppervlakwatertemperatuur Cc)zoutgehalte (% NaCI)IDerelatie tussende temperatuurwaaropijsvormingmogelijkis en het zoutgehalte.I Een laagwatertussentweelagenijs.zoutgehaltebetonoppervlak temperatuur Cc)= I cm111 Karakteristiek chlorideprofiel van beton.Bijverdere temperatuurdaling komt er eenmoment waarop ook deze laag bevriest (figuur Sb).Omdat het water is ingesloten tussen twee bevrorenlagen is er geen expansieruimte beschikbaar.Hierdoor kunnen spanningen ontstaan die kunnenleiden tot het afdrukken van de bovenste laag.IBijverdere dalingvan de temperatuurbevriest hetwatertussendeijslagen hetgeen gepaard gaat metexpansie.zeer snel. Het dieper gelegen beton ondergaat alshet ware een temperatuurschok. Als gevolg hiervanontstaan trekspanningen in het beton, die samenmet de spanningen ten gevolge van de ijsvormingkunnen leiden tot schade.Daarnaast kan door toepassing van dooizouten eentemperatuurschok optreden. Door het strooien vandooizouten smelt het ijs in de toplaag van het beton.Hiervoor is warmte nodig, die wordt onttrokken aanhet onderliggende beton. De hiermee gepaard gaan-de temperatuurdaling kan zo sterk zijn, dat hetwater in de onderliggende laag bevriest. Dit gaatBet 0 n i e k januari 19995Het fysisch-chemisch gedrag van dooizouten inbeton is zeer complex. Effecten als vriespuntverla-ging enconcentratieverschillen kunnen zowel eenpositieve als negatieve beïnvloed hebben. Niet onver-meld mag blijven dat zouten hygroscopisch zijn: zetrekken water aan. Bij aanwezigheid van zout moe-ten we erop rekenen dat er ook water aanwezig is,hetgeen mogelijk kan leiden tot vorstschade.Invloed betonsamenstellingwe de theorie achter vorstschade in beton inlijnen kennen, weten we ook welke factorenname van invloed zijn. Dit zijn vooral devan de poriën, de poriestructuur, aanwe-zigheid van expansieruimte en de verzadiging metwater. Wat we ook weten is dat een fijnere porie-structuur leidt tot een lagere bevriezingstempera-tuur. Belangrijk daarbij is dat we de mogelijkheidhebbende poriestructuur en de expansieruimte tebeïnvloeden via betontechnologische maatregelen.Zo maken we met de keuze van de cementsoort aleen keuze voor de poriestructuur. Portlandcementkenmerkt zich door een wat grovere poriestuctuur.Portlandvliegas- en hoogovencement met een hoogslakgehalte kennen een fijne poriestructuur. Ditbetekent dat in portlandcementbeton meer expan-sieruimte beschikbaar kan zijn door de aanwezig-heid van meer grotere poriën. Voorwaarde hierbij isnatuurlijk wel dat deze dan niet met water verza-digd zijn.De water-cementfactor (wct) heeft ook grote invloedop de poriestructuur. Immers hoe hoger de wcf, hoemeer water er in het beton aanwezig is. Water datniet gebruikt wordt voor de hydratatie, blijft achterin de poriën. Dus: hoe hoger de wcf, hoe hoger hetporiëngehalte en de hoeveelheid water daarin. Eenlage wcf zorgt voor een fijne poriestructuur.Bovendien is het beton niet volledig met water ver-zadigd als gevolg van chemische krimp tijdens deverharding. Hierdoor is expansieruimte beschik-baar. Beton met een lage wcf heeft bovendien eenhogere sterkte waardoor meer weerstand kan wor-den gegeven aan de krachten die kunnen optredenbij de vorming van ijs.De poriestructuur van beton kan op verschillendemanieren worden beïnvloed. Toepassing van vul-stoffen zorgt voor dichtere structuur. Puzzolanevulstoffen dragen tevens bij aan een fijnere porie-structuur. Door gebruik te maken van plastificeer-ders kan er minder water worden gebruikt in debetonspecie. zodat er in het verharde beton mindergrote poriën aanwezig zullen zijn.Schematische weergave van deverdeling van luchtbellen inbetonen deafstandsfactor.LooToeslagmateriaalo0L=AfstandsfactorCementsteenLLuchtbellenLuchtbellen kunnen door middel van luchtbelvor-mers in het beton worden gebracht. Voor vorstbe-stand beton is de minimaal vereiste hoeveelheidlucht in de Voorschriften Beton-Technologie (VET1995) vastgelegd. Luchtbellen zorgen voor de beno-digde expansieruimte waarin het water en ijs tij-dens het bevriezen een uitweg kunnen vinden.De effectiviteit van luchtbellen is afhankelijk vande hoeveelheid lucht aanwezig in het beton, degrootte van de belletjes, de onderlinge afstand (uit-gedrukt in de afstandsfactor). Beton is vorstbestandals de minimaal voorgeschreven hoeveelheid luchtin de vorm van fijne belletjes homogeen is ver-deeld. Vooral luchtbelletjes met een diameter van0,3 mm ofldeiner zijn effectief mits de afstandsfac-tor niet groter is dan 0,2 à 0,25 mm (zie figuur). Ditbetekent dus dat het luchtgehalte van debetonspe-de alleen niets zegt over de vorstbestandheid! Dewerking van luchtbellen in beton is uitgebreidbeschreven in Bet 0 n i e k 10/20.Bet 0 n i e k januari 19996Een dichtere poriestructuur is niet altijd een voor-deel voor de vorstbestandheid. Bij de beschrijvingvan de fysische processen hebben we al gezien dater ten gevolge van het vriezen allerlei waterstro-men kunnen optreden. Als deze stroming wordtbelemmerd door een dichte poriestructuur, zal dedruk in de poriën toenemen, hetgeen uiteindelijktot schade kan leiden.Luchtbelvormers kunnen de gewenste expansie-ruimte bieden. De luchtbelletjes onderbreken decapillaire poriën en bieden ruimte aan het uitzet-tende ijs. De effectiviteit is sterk afhankelijk van dehoeveelheid lucht die in het beton is gebracht en deverdeling daarvan in de cementsteen (zie kader).Bovendien onderbreken de luchtbellen de capillai-ren waardoor de opname van water wordt beperkt.De invloed van het toeslagmateriaal op de vorstbe-standheid hangt vooral afvan de porositeit van dekorrels. Dichte korrels kunnen slechts zeer weinigwater bevatten. Poreuze korrels, bijvoorbeeld vanlicht toeslagmateriaal, daarentegen veel meer. Bijbevriezen treden dezelfde effecten op als bij hetbevriezen van de cementsteen. Dus als er geenexpansieruimte aanwezig is, zal er schade ontstaan.Daarnaast kunnen er spanningen ontstaan doorverschillen in de uitzettingscoëfficiënt vanmateriaal en die van cementsteen. Deze spannin-gen zijn te gering om schade te veroorzaken, incombinatie met andere factoren kunnen zeer ech-ter wel aan bijdragen.Ouderdomouderdom van het beton is van invloed enop twee manieren: via het watergehalte en viasterkte. Jong beton bevat doorgaans meer wateroud beton. Door een voortgaande hydratatiewordtwater chemisch en fysisch gebonden en'droogt' het beton langzaam uit. Ook is de porie-structuur van jong beton opener van aard. Ouderbeton zal door de voortschrijdende hydratatie eensteeds dichtere structuur krijgen. Om deze redenengedraagt jong beton zich op het gebied van vorstoe-Dedonkergekleurde betonklinkers vertonen vorstschadeBe to n i e kjanuari 19997standheid dan ook anders dan oud beton.De ontwikkeling van de poriestructuur is afhanke-lijk van de cementsoort. Bijeen snelle hydratatie(portlandcement) zal de sterkteontwikkeling. endaarmee ook de vorming van de poriestructuur,minder lang in de tijd doorlopen dan bij een langza-me hydratatie (hoogovencement). Jong beton metportlandcement zal dus beter vorstbestand zijn danjong beton met hoogovencement.Ook carbonatatie speelt hierbij een rol. Door carbo-natatie verkrijgt beton met portlandcement na ver-loop van tijd een dichtere structuur, terwijl die vanbeton met hoogovencement juist opener wordt (ziekader).Testmethodende vorst(dooizout)bestandheid van beton tezijn in de loop der jaren ver-schillende laboratoriumproeven bedacht. Bij alproeven wordt getracht de praktijk versneldna te bootsen. Hiertoe doorloopt het bin-nen Z4 uur doorgaans een bepaald temperatuurre-giem. Hierbij wordt het beton gecontroleerd afge-koeld tot -zo °C en vervolgens weer opgewarmd totZO oe. Door dit te herhalen in een aantal afgespro-ken cycli, wordt een zekere periode van vorst endooi nagebootst. De invloed van dooizout wordtmeegenomen door op het proefstuk een laagjezoutoplossing aan te brengen ofdoor het proefstukin een laagje van deze oplossing te plaatsen.Bekende methoden zijn de zogenoemde'Scandinavian Slab Test', 'ISO/DIS4846', de 'Duitsekubustest' of de 'Cfrf-test'. Verschillen tussen dezemethoden zijn bijvoorbeeld het temperatuurre-giem, de snelheid van bevriezen en opwarmen, deisolatie en de manier waarop met dooizouten kanworden gewerkt. Probleem met deze laboratorium-proeven is de relatie met de praktijk: is dat wat erin het laboratorium gebeurt ook dat wat er buitengebeurt? Het sterke vermoeden bestaat dat ditzeker bij de traditionelere testen niet het geval is.Dit blijkt ook uit de Nederlandse praktijk.Doorgaans zijn de testmethoden erg streng.Wanneer uit een test blijkt dat het betonvorst(dooizout)bestand is, zal het waarschijnlijk inde praktijk ook bestand zijn tegen vorst. Echter,Bet 0 n i e k januari 19998Invloed carbonatatieBeton met portlandcement wordt dichter doorcarbonatatie doordat het veel vrije kalk bevat, datwordt omgezet tot calciumcarbonaat (calciet). Dehierbij optredende volumevergroting wint het vande toename van de porositeit door de omzettingvan CSH.Dit is het gevolg van het feit dat bij eenlage pH delen van CSHworden omgezet naar eenporeuzere vorm. In beton met hoogovencementontstaan naast calciet nog andere varianten vancalciumcarbonaat (aragoniet en vateriet). Dezevarianten zijn echter gemakkelijk oplosbaar inwater dat NaCl (= dooizout) bevat. Dit betekent datde combinatie hoogovencement en dooizouten ingeval van carbonatatie leidt tot een grotere porosi-teit. Bijhoogovencementbeton vriest het gecarbo-nateerde deel eraf. Vervolgens zal het oppervlakverder carbonateren, waarna bij een volgendevorstperiode opnieuw schade ontstaat. Een goedenabehandeling zal de weerstand van het betontegen de indringing van COZ uit de lucht aanmer-kelijk verhogen. Hierdoor wordt het carbonaratie-proces sterk vertraagd.indien de test negatief uitvalt, kan het beton in depraktijk vaak primavoldoen in winterse omstan-digheden.SchadeDoorgaans we twee soorten schade doorbevriezen tegenkomen: oppervlakteschade of scha-door interne scheurvorming.Oppervlakteschade. meestal sealing genoemd, tref-fen we aan indien beton met een waterverzadigdoppervlak bevrorenis. Dooizouten versterken hetsealingeffect. Deze vorm Van vorst(dooizout)schadekomen we in Nederland het vaakst tegen.Schade door interne scheurvorming vinden we in.beton dat in waterverzadigde toestand bevroren is.Bijelke vries-dooicyclus ontstaan nieuwe(micro)scheuren in de cementsteen. Het resultaat iseen desintegratie van het beton; bij elkebevriezing wordt de schade groter. Bijdit soortschade zien we vaak verschillende scheuren even-wijdig aan het betonoppervlak lopen.Schade voorkomenVorstschade kan worden voorkomen door contacttüssen beton en water te voorkomen of door vorst-bestand beton toe te passen. Dit laatste is Viadeftïilieuklasse vastgelegd in de voorschriften.Hiervoor hebben we de keuze uit beton met eengemaximaliseerde water-cementfactor en/of betonmet een minimum luchtgehalte. Uiteraard dientdeze lucht gelijkmatig verdeeld te zijn over zeerveel fijne belletjes. Ook nabehandeling heeft eengrote invloed. Een goede nabehandeling voorkomtuitdrogen van het betonoppervlak. Hierdoor gaathet hydratatieproces langer door en worden groteporiën omgezet in kleinere, zolang er water encement aanwezig zijn. Bij de nabehandeling metwater is een opmerking op zijn plaats.Nabehandeling met water leidt tot verzadiging vande poriën met water. Dit geeft in het najaar en dewinter vaak aanleiding tot schade, zeker als devorst onverwacht invalt. In dat geval is het beter omgebruik te maken van een curing-compound ofdeconstructie met folie afte dekken.VorstschadeBet 0 n i e kjanuari I 9999eve rs ve rb 0 n d· CUR-rapport 172: Duurzaamheid en onderhoudvan betonconstructies· Reinhardt, H.W., Beton als constructiemateriaal.Delftse Universitaire Pers, Delft 1985· Pigeon, M. and R. Pleau, Durability ofconcretein cold climates, Londen 1995· Setzer, M.J.and R.Auberg, Frost Resistance ofConcrete, Proceedings ofthe internationalRlLEM Workshop 1997Stark, J.und M.Ludwig, Frost-Tausalz-Widerstand von HOZ-Betonen, Beton 11/97· Bet 0 n i e k 5/9 Schade door vorst endooizouten· Bet 0 n i e k 10/20 Bellen in betonDaar maak je 't mee.Bet 0 n i e k januari 1999ColofonBet 0 n jek is een praktijkgericht voorlichtingsblad op hetgebied van de betontechnologie en verschijnt 10 keer per jaar.In de redactie zijn vertegenwoordigd:de Nederlandse cementindustrie, MEBIN, CUR,vocBETONBOUW en de Bouwdienst Rijkswaterstaat.Uitgave: Stichting BetonPrismapostbus 3532, 5203 DM 's-HertogenboschRedactie: 073 640 12 22Abonnementen: 073 - 640 12 31BetonPrisma is een initiatiefvan de Vereniging NederlandseCementindustrie (VNC).Overname van artikelen en illustraties is toegestaan, ondervoorwaarde van bronvermelding.Abonnementsprijzen:Nederland! 32,50België! 33,50Andere landen! 47,50Abonnementen lopen per kalenderjaar en worden auto-matisch verlengd, tenzij voor 1 december schriftelijk wordtopgezegd.ISSN0166-137xGroep vaktijdschriften10
Reacties