Een maandelijkse uitgave van deNederlandse Cementindustrieredactie-adresHerengracht 507 Amsterdamtelefoon 020-238531Zand en grindin NEN 3542 en VB 1974In BETON/EK 2/8 is het ontwerp van de normvoor zand en grind behandeld. Naar aanleidingvan het verschijnen van de definitieve norm(NEN 3542) zullen we in deze afleveringingaan op de daarin vastgelegde eisen in relatietot de VB 1974.In de VB 1974 worden namelijk naast de eisenvan NEN 3542 aanvullende eisen aan hetzand gesteld, wanneer voor beton in klasse 1één fractie zand en één fractie grind wordengebruikt. Voor elke betonsamenstellinginbetonklasse 1 geldt bovendien dat de korrel-verdeHngskromme van het zand-grindmengseltussen bepaalde grenslijnen moet liggen.De officiële benaming van NEN 3542 luidt:'Zand en grind voor gewapend beton envoorgespannen beton. Keuringseisen, monster-neming en keuringsmethodeh.'Vroeger waren de eisen die aan zand en grindgesteld moesten worden, onderbracht inde Gewapend-Betonvoorschriften (GBV 1962) .Ten opzichte van hetgeen daarin vermeldwordt, is deze norm gewijzigden uitgebreid,onder meer door:· de vervanging van de oude zeefserie doorde nieuwe volgens NEN 2560;· andere eisen voor de cumulatieve zeefresten;· keuringseisen voor toeslagmateriaal uit zee;· eisen met betrekking tot monsterneming;· voorgeschreven methoden voor bepaling vancumulatieve zeefresten en verontreinigingen.1februari 1974Bestellen van zand en grindNEN 3542 geeft aan welke aanduidingen bijhet bestellen van zand en grind moetenworden gebruikt. Bij het bestellen van zandmoet, naast uiteraard de gewenste hoeveelheid,als eerste de nominale afmeting van het tegebruiken grind worden vermeld. Er zijn viernominale afmetingen van grind vastgesteld:8, 16,31,5 en 63 mmo Men kan dus bestellen:'zand voor grind nominaal 16 mm' of 'zandvoor grind nominaal 31,5 mm'. Hiermee wordtdus duidelijk de samenhang tussen dezecomponenten van het beton mengselgedemonstreerd.Voorts moet men vermelden of het toeslag-materiaal al dan niet uit zee afkomstig magzijn. Zo ja, dan moet men tevens het toelaat-bare chloridegehalte opgeven.Als de toeslagmaterialen geheel of gedeeltelijkuitgebroken materiaal mogen bestaan (ookdit vermelden) dan dient men in het laatstegeval bij grind een maximum en minimumpercentage op te geven.KeuringseisenDe algemene eisen die aan zand en grindworden gesteld, hebben betrekking opschadelijke verontreinigingen, het gehalte aandeeltjes kleiner dan 63 «rn (slib), het gehalte aanmet de hand te verpulveren bestanddelen,de aanwezigheid van organische stoffen en dekorrelverdeling.Zeezand en -grind moeten bovendien wordenonderzocht op het gehalte aan chloride enschelpen.Voor toepassing in schoon beton is het somsnodig nog enkele andere eisen te stellen, bijv.aan het gehalte van in water oplosbare ijzer-en vanadiumverbindingen.Tabel 1.NEN 2560olaatzeven C 63 C 31 5 C 16 C8 C4draadzeven 2 mm 1 mm 500 250Tabel 2. Cumulatieve zeefresten in %voor het zandNEN 3542 aanvullende eisen VB '74bij gebruikvan grindnominaalC4 2mm 250 C4mm 1 mm8 - - 9816 - 98 75 9531,5 - - 98 663 - - 98Tabel 3. Cumulatieve zeefresten in %voor het grindbij nominaalmm C 63 C 315 C 16 C8 C48 - - -16 - - 62315 - 0 6263 - - -MonsternemingBij de monsterneming wordt onderscheidgemaakt tussen materiaal dat zo op het oogredelijk homogeen is en materiaal dat dat niet is.In het eerste geval neemt men een aantaldeel monsters uit verschillende gedeelten vande partij en voegt deze samen tot één groot,'gemiddeld' monster. Dit wordt doorkwarteren of met een monsterverdeler tot degewenste (in de norm aangegeven) hoeveel-heden verkleind en vervolgens gekeurd.In het tweede geval, wanneer men dus twijfeltaan de homogeniteit van een lading, neemtmen uit elk op het oog verschillend gedeelteeen monster.Elk monster wordt apart onderzocht op dieeigenschappen die aanleiding hebbengegeven om aan de homogeniteit te twijfelen.Men krijgt bij voorbeeld een schip grind voorde wal waarvan de lading gedeeltelijk ver-ontreinigd lijkt met kleideeitjes. Men neemt nuuit elk gedeelte dat op het oog verschiltmet de overige, één monster.Natuurlijk voegt men de monsters niet samen,want dan vindt men alleen een gemiddeldegraad van verontreiniging. Bij het verwerken vanhet grind in charges beton moet men erimmers op rekenen dat het meest ver-2ontreinigde gedeelte bij elkaar blijft en daar-dooreen veel sterkere invloed op debetonkwaliteit heeft dan uit de gemiddeldeverontreinigingsgraad zou blijken. Alle monstersworden dus afzonderlijk op het kleigehalteonderzocht.Als het gehalte aan kleideeitjes :in geen van demonsters het toelaatbare percentage over-schrijdt, wordt de gehele lading goedgekeurdwat deze keuringseis betreft.Men kan nu de afzonderlijke monsters samen-voegen, verkleinen en van het zo verkregengemiddelde monster onderzoeken of het aan deoverige keuringseisen voldoet.Als echter één of meer monsters een ontoelaat-baar resultaat oplevert, dan is daarmeeaangetoond dat de gehele partij niet voldoeten wordt de lading afgekeurd. Is het mogelijkom het tè sterk verontreinigde deel van delading op eenvoudige wijze af tezonderen, dankan in overleg tussen leverancier en afnemerbesloten worden om de rest te keuren enna goedkeuring te lossen.KorrelverdelingVoor het bepalen van de zeefanalyse maaktmen gebruik van de zeven volgens tabel 1.De minimaal te gebruiken hoeveelheidDoom =63mm Dnom =31,5 mm1;///j 1//V ///I!I60m isebe10100op7080op'j/1/leG /IV///-'0'-.>801001·Fig. 1, 2, 3 en 4Dnom = 16 mm Dnom =8 mm////I////I /I/IHEN30%op 'Zeefola1007080op1.////V / /r ,/V/////I /II10018010omateriaal is voor verschillende nominale korrel-afmetingen in een tabel aangegeven. Aan deandere kant worden er ook maxima gesteldaan de hoeveelheden materiaal die op derespectievelijke zeven blijven liggen. Te veelmateriaal op een zeef kan er de oorzaakvan zijn dat deze min of meer verstopt raakt,waardoor het resultaat twijfelachtig wordt.De eisen die door de norm aan de korrel-verdeling van zand en grind worden gesteldzijn weergegeven in tabel 2 en 3. Als hetzand of grind niet aan deze eisen beantwoordt,is het toegestaan Om zand of grind metverschil/ende korrelverdelingen te vermengenom zo het gewenste resultaat te bereiken. Datmag ook in de menger, tezamen met de anderebestanddelen van het beton gebeuren.3Eisen in de VB 1974Ten einde de eisen zoals die in de VB 1974aan het zanden grind worden gesteld, tekunnen verduidelijken, gaan we hier nog evenin op de indeling in betonklasse 1 en 2.In betonklasse 1 mogen uitsluitend de beton-kwaliteiten B 12,5,:B 17,5 en B 22,5 wordenvervaardigd.In betonklasse 2 mogen alle kwaliteiten wordenvervaardigd, dus B 12,5, B 17,5, B 22,5, B30,B 37,5, B 45, .B 52,5 en B 60.Bij de uitvoering volgens betonklasse 2 is dekeuring vooral op de betonspecie en het ver-harde beton geconcentreerd. Er wordendaarom naast NEN 3542 voor betonklasse 2geen verdere eisen aan dekorrelverdeling vanhet toeslagmateriaal gesteld.Bij de uitvoering volgens klasse 1 is dit veelminder het geval en daarom worden voor-schriften gegeven voor de korrelverdeling vanhet toeslagmaterialenmengsel. Voorts wordener eisen gesteld aan de hoeveelheid fijnmateriaal en het minimum cementgehalte. Ditlaatste is gekoppeld aan de korrelverdelingvan het toeslagmaterialenmengsel en de con-sistentie. Doordat de receptuur van hetbetonmengsel binnen bepaalde grenzen vast-ligt, kan met eenvoudige controlemaatregelenworden volstaan.Korre/verdeling betonk/asse 1Voor 1 zijn gebieden aangegevenwaarbinnen de zeefkromme van het toeslag-materialenmengsel moet vallen. In de figuren1 t/m 4 zijn deze gebieden weergegevenvoor mengsels met grind nominaal 63 mm31,5 mm, 16 mm en 8 mmo Demoet dan liggen binnen de grenslijnen A en Cof A en B.Er zijn geen waarden vastgelegd voor decumulatieve zeefresten op de zeef 500 «m,Om toch het verloop van de grenslijnen aan tekunnen geven, is het gedeelte tussen dezeven 1 mm en met een streeplijngetekend. Het snijpunt van deze streeplijnenmet de verticale lijn van de :zeefheeft dus geen enkele betekenis.Het feit dat er drie grenslijnen (A, B en C) zijn,heeft te maken met het minimum cement-gehalte, dat per consistiegebied en beton-kwaliteit is toegestaan. Valt de zeefkrommenamelijk geheel tussen de lijnen A en B danligt het minimum cementgehalte 20kg/m3lager dan wanneer de zeefkromme voor eendeel tussen de lijnen en C komt.Als men beschikt over een aantal zand- engrindsoorten met verschillende korrel ver-delingen dan is het praktisch altijd mogelijkdeze zodanig te mengen dat de resulterendezeeflijn binnen de grenzen A en B valt.4Bij gebruik van één fractie zanden één fractiegrind is dat minder vanzelfsprekend. Daaromzijn voor dit geval aanvullende eisen voor dekorrelverdeling van het zand opgesteld enin de VB 1974 vastgelegd. In tabel 2 zijn dezeaanvullende eisen in een aparte kolomopgenomen. Voor grind worden geen aanvul-lende eisen op de norm gegeven.Betonk/asse 2Voor de uitvoering volgens klasse 2 wordengeen voorschriften gegeven betreffende debetonsamenstelling behalve een absoluutminimum cementgehalte en het gehalte aan fijnmateriaal. De eigenschappen van de beton-specie en van het verharde beton wordenbeoordeeld aan de hand van vooraf uit te voerengeschiktheidsproeven. Uitgebreide controle-maatregelen tijdens en na de uitvoeringmoeten waarborgen dat de op grond van dieproeven te verwachten eigenschappen ookinderdaad worden bereikt.Het zand en grind voor klasse 2 beton moetenwel voldoen aan de eisen van de normNEN 3542.Fijn materiaalZoals reeds opgemerkt, wordt in de VB 1974ook de hoeveelheid fijn materiaal (kleinerdan 250 voorgeschreven, zowel voor beton-klasse 1 als 2. Het fijne materiaal kan bestaanuit cement, de fijnste delen van het zand eneventueel ingebrachte fijne luchtbelletjes. Deminimum hoeveelheden zijn afhankelijkgesteld van de nominale korrel van hettoeslagmateriaal.Voor een nominale korrel van 31,5 mm be-draagt de minimum hoeveelheid fijn materiaal120 I. Bij een betonspecie zonder luchtbel-vormer en een cementgehalte van 320kg/m3betekent dit dat er nog 20 I absoluut volumedoor zandkorrels kleiner dan 250 moetworden ingenomen. Dit komt overeen metongeveer 3 van het toeslagmaterialen-mengsel.In sommige gevallen is het noodzakelijk dat ermeer dan de minimum hoeveelheid fijn in hetmengsel aanwezig is, bij voorbeeld met het oogop de verpompbaarheid of de dichtheid. Dankan een toevoeging van fijn noodzakelijkzijn.LiteratuurNEN 3542, 'Zand en grind voor gewapenden voorgespannen beton'. Verkrijgbaarbi] het NNI, Polakweg 5, Rijswijk.De tabellen zijn uit NEN 3542 overgenomenmet toestemming van het NNI.
Reacties