Drukmembraanwerking in dunne druklagen kan zorgen voor een hoger bezwijkdraagvermogen. Bij de TU Delft is onderzoek uitgevoerd naar hoe deze drukmembraanwerking kan worden meegenomen in gewapende druklagen van viaducten met omgekeerde T-liggers. Dit in het kader van het onderzoeksprogramma van Rijkswaterstaat naar het afschuifdraagvermogen van bestaande kunstwerken.
Door aangepaste regelgeving zijn druklagen met 230 mm tegenwoordig veel dikker dan enkele decennia geleden (160 mm). De vraag wordt nu gesteld of de betonnen dekken met een dikte van 160 mm nog steeds voldoende veilig zijn.
In deze dunne druklagen treedt vaak drukmembraanwerking op door zijdelingse opsluiting van het dek. Door deze drukmembraanwerking wordt zowel de momentcapaciteit als de ponscapaciteit sterk vergroot. Experimenteel is aangetoond dat voor praktische afmetingen vrijwel altijd bezwijken op pons optreedt. Deze verhoogde ponscapaciteit kan worden bepaald via voorschriften en richtlijnen uit Canada, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk.
Een typisch Nederlandse brug, bestaande uit geprefabriceerde liggers hart op hart 1,20 m en een druklaag van 160 mm dik met betonsterkteklasse C35/45, is berekend met behulp van de voorschriften c.q. richtlijnen van Nieuw-Zeeland. Volgens deze voorschriften voldoet het brugdek op sterkte.
Dit onderwerp is nader beschouwd bij het onderzoeksprogramma van Rijkswaterstaat naar het afschuifdraagvermogen van bestaande kunstwerken.
Lees het volledige artikel Drukmembraanwerking op Cementonline.
Reacties