Zonder deze over één kam te willen scheren, valt mij in gesprek met asset-beheerders regelmatig op dat investeringen in onderhoud vaak worden afgezet tegen de resterende economische levensduur van het object. Bij infrabeheerders bestaan lijsten van objecten die het einde van hun levensduur naderen en ‘dus op termijn toe zijn aan vervanging’. Dit klinkt vanzelfsprekend. Maar het vreemde in dezen is dat de economische levensduur niet is vastgesteld op basis van de potentie van een object maar op basis van de levensduur zoals deze was beoogd in het oorspronkelijk ontwerp, al dan niet bijgesteld op basis van herberekeningen. En daar worden belangrijke kansen gemist. Net als een pandje aan de grachtengordel, kan ook een viaduct na 100 jaar nog veel van zijn oorspronkelijke waarde bezitten. Als je er maar goed voor zorgt.
Net als een pandje aan de grachtengordel kan ook een viaduct na 100 jaar nog veel van zijn oorspronkelijke waarde bezitten. Als je er maar goed voor zorgt
De afgelopen decennia is de bouwbranche in Nederland klaargestoomd voor doelmatig onderhoud. De mogelijkheden voor het herstellen, versterken, verduurzamen en uitbreiden van bestaande constructies zijn legio. Het kwartje is alleen nog niet gevallen dat het in stand houden en opwaarderen van het bestaande areaal een veel effectievere methode is om broeikasgassen te beperken dan het slopen en hoogwaardig hergebruiken van vrijgekomen materialen. Een circulaire economie is een prachtig uitgangspunt waar het gaat om het verantwoord omgaan met grondstoffen. Maar we moeten niet vergeten dat voor het upcyclen en opnieuw verwerken van grondstoffen ook energie nodig is. Een zo lang mogelijke cyclus is daarom minstens zo belangrijk. En dat wordt nog wel eens vergeten. In het betonakkoord bijvoorbeeld worden legio concrete acties benoemd ten aanzien van het omgaan met sloopafval, terwijl ten behoeve van levensduurverlenging geen actie te vinden is. De focus op afvalstromen is haast ironisch vanuit het perspectief van duurzaamheid.
Laten we vooral kijken hoe we nieuwe en bestaande constructies zo lang mogelijk kunnen behouden en op die manier afvalstromen en energieverspilling kunnen voorkomen. Voor nieuwbouw geldt uiteraard als uitgangspunt dat we uitsluitend grondstoffen gebruiken waarvan een tweede en derde leven geborgd is. Maar een duurzaam, toekomstbestendig ontwerp is niet alleen circulair. Deze biedt ook mogelijkheden voor in stand houding, versterking en uitbreiding voor een leven na de oorspronkelijk beoogde referentieperiode.
Natuurlijk is het zo dat onze infrabeheerders samen met de markt werken aan een professionele onderhoud strategie. Maar die strategie lijkt in veel gevallen slechts geijkt op de economische levensduur en is daarmee mogelijk niet ambitieus genoeg. Ten aanzien van de klimaatdoelstellingen blijven dan ook enorme kansen onbenut waar het gaat om de potentie van bestaande constructies. En dat terwijl de hiervoor benodigde technieken voor het grijpen liggen.
Reacties