In veel landen bestaat het oordeel dat de overlappingslengten, die in Eurocode 2 zijn voorgeschreven, groot zijn ten opzichte van eerder gebruikte lengten. Dit is, zoals blijkt uit diverse vragen die aan VARCE zijn gesteld, ook in Nederland het geval. Dit komt mede door de introductie van de factor ?6 waarmee de invloed van het percentage overlappende staven wordt beschreven. In de nieuwe nationale bijlage bij NEN-EN-1992-11 wordt gesteld dat deze factor in geval van drukstaven gelijk aan 1,0 mag worden gehouden. Deze wijziging loopt vooruit op een wijziging in Eurocode 2 die verwacht wordt bij de herziening in 2020.
Bij het bepalen van de grootte van de overlappingslengte op basis van de verankeringslengte moet een factor α6 worden aangehouden. De formule voor de overlappingslengte luidt:
l0 = α1 α2 α3 α5 α6 lb,rqd ≥ l0,min
De factor α6 varieert hierbij van 1,0 tot 1,5, afhankelijk van het percentage overlappende staven in verhouding tot de totale oppervlakte. Volgens de nieuwe nationale bijlage mag voor deze waarde bij het overlappen van drukstaven dus 1,0 worden aangehouden, ongeacht het percentage van de overlappende staven. Hiermee wordt de overlappingslengte in de meeste gevallen gelijk aan de verankeringslengte.
De nieuwe nationale bijlage is in 2015 ter commentaar gepubliceerd en komt naar verwachting deze zomer nog uit.
Meer over het bepalen van de overlappingslengte op basis van verankeringslengte staat in het artikel ‘Voldoen stekkenbakken aan de Eurocode?’. Overigens gaat het bij stekkenbakken veelal om getrokken staven. Daar geldt de waarde van 1,0 dus niet.
Reacties