Injecteren is geen wondermiddel, terwijl het vaak als redmiddel wordt aangedragen bij scheuren in beton. De CUR- Aanbeveling 119 ‘Specialistische instandhoudingstechnieken - vullen en injecteren van scheuren, naden en holle ruimten in beton’ is in lijn met de risico gestuurde aanpak van NEN-EN 1504, CUR-Aanbeveling 118 en BRL 3201. Om dieper op kennis van het injecteren in te gaan, organiseert de Betonvereniging op 16 februari een avondcollege in Gouda.
Het begin van het college staat in het teken van het ontwerp. Met rekenprogramma’s kan worden voorspeld waar de scheuren zich kunnen gaan vormen. Constructeur Sander Vennooij (BAM Advies & Engineering) gaat in op de overwegingen die hij in de ontwerpfase maakt. Hij bepaalt de dikte van de betonconstructie en de hoeveelheid wapening om de scheurvorming te beperken. Veel wapening lijkt in eerste instantie voor de hand te liggen, maar kost ook veel geld. Bovendien kan een constructie dan nóg lekkage vertonen.
Betononderhoudskundige Chris Uittenbogaard (SealteQ West) gaat daarna in op de diverse schademechanismen die kunnen optreden: watervoerende scheuren, kimlekkages, optrekkend of doorslaand vocht, holle ruimten en lekkages bij doorvoeren, sparingen, dilataties, aansluitvoegen en damwanden. Oplossingen moeten zoveel mogelijk aan de bronzijde worden aangebracht. Dan is immers precies zichtbaar waar het probleem zich bevindt en waar welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. De betononderhoudskundige begint dan ook altijd met een analyse van de situatie. Vaak blijkt een lekkende constructie niet aan twee zijden benaderbaar, waardoor het probleem van binnenuit moet worden aangepakt. Dat vraagt om kennis, ervaring en inzicht.
Als het op injecteren aankomt, zijn er verschillende oplossingen: injecteren van PU-harsen of EP-harsen, met gelvormende harsen of (micro-)cementsuspensies, van groutmortels of kiezelzuurverbindingen.
Meer informatie over het avondcollege is de vinden op de website van de Betonvereniging.
Reacties