De constructieve veiligheid in Nederland neemt eerder af dan toe. Oorzaak is de versnippering van het ontwerp- en bouwproces. Dat zegt ir. Johan Galjaard, voorzitter van de Vereniging Nederlandse Constructeurs (VNconstructeurs). “Instortingen zoals die van het FC Twente-stadion zijn de zichtbare symptomen van een ziekte die de bouwwereld al jaren in zijn greep heeft. Veiligheid valt daarbij tussen wal en schip. Er is een veiligheidscultuur nodig zoals de industrie die al decennialang kent.”
Het neerstorten van een balkon in Maastricht in 2003, bleek niet het keerpunt waarop de branche gehoopt had. Integendeel. Niet alleen het aantal instortingen nam toe, maar ook het aantal bijna-calamiteiten, zoals bij het Bos en Lommercomplex in Amsterdam. Vorig jaar stortte in Rotterdam tijdens de bouw een ondersteuningsconstructie in, dit jaar gevolgd door onder meer een galerij in Leeuwarden en het dak van de Grolsch Veste in Enschede.
De bron van de problemen is de fragmentatie van het ontwerp- en bouwproces. Die is de laatste decennia sterk toegenomen, volgens Galjaard. “Voor bijna ieder onderdeel en iedere handeling is een ander bedrijf verantwoordelijk. Daardoor zijn er nu veel meer partijen bij een project betrokken dan pakweg dertig jaar geleden”, zegt hij. “Op de bouwplaats is het dagelijks een komen en gaan van tientallen, soms honderden mensen. Allemaal leggen zij een klein stukje van een complexe puzzel. Hoe die puzzel er uiteindelijk uit moet zien, weten ze vaak niet.”
Ook de ontwerpkant is volgens VNconstructeurs versnipperd. “Vroeger maakte de constructeur het ontwerp, werkte dat gedetailleerd uit en hield toezicht op de bouw ervan”, legt Galjaard uit. “Zo’n totaalopdracht komt nu nauwelijks nog voor. Verschillende onderdelen worden door verschillende bedrijven geleverd en ook door verschillende ‘deelconstructeurs’ uitgewerkt. Op zich is dat prima, als de verantwoordelijkheid voor de integratie van die delen maar goed wordt geborgd. En juist dat gebeurt onvoldoende.”
Om het tij te keren is in 2006 het ‘Compendium aanpak constructieve veiligheid’ opgesteld. Elke opdrachtgever, constructeur, bouwer, toeleverancier en toezichthouder kan hierin lezen hoe de veiligheid moet worden geborgd. In de praktijk wordt het echter nauwelijks toegepast, volgens VNconstructeurs. Ook pleit de constructeursbranche al jaren voor één partij die toezicht houdt op de veilige integratie van alle onderdelen, maar dat loopt in de praktijk stuk op geld.
Galjaard is daar duidelijk over: “Veiligheid kost inderdaad geld. En dat zal er pas komen als de bouw een veiligheidscultuur krijgt zoals de auto- of vliegtuigindustrie die al veel langer kent. Opdrachtgevers moeten zich meer dan nu bewust worden van hun verantwoordelijkheid voor de constructieve veiligheid, en daar ook naar handelen. Ook moet het toezicht tijdens de uitvoering sterk verbeteren. En constructeurs zelf moeten veel meer dan nu met de vuist op tafel durven slaan zodra de veiligheid niet gewaarborgd is.”
Reacties