TNO ontwikkelt samen met het bedrijfsleven een rekenmodel waarmee het mogelijk is het trillingsgedrag van hoogbouw beter te kunnen voorspellen. Daarom worden de komende jaren de bewegingen van een aantal hoge gebouwen gemonitord. TNO is nu op zoek naar partijen die actief zijn in hoogbouw en bij willen dragen aan verdere kennisontwikkeling om in de toekomst tot een betere voorspelling van het trillingsgedrag te komen.
Hoge gebouwen bewegen in de wind. Vaak gebeurt dit al bij een matige tot krachtige wind. Mensen zijn gevoelig voor bewegingen, en deze kunnen als onprettig of onveilig worden ervaren. Gevoelens van onbehagen hebben invloed op het welbevinden van bewoners en de productiviteit van werknemers. Dit kan zelfs consequenties hebben voor de waarde van het vastgoed. Een gebruiker moet zich veilig en comfortabel voelen in een hoogbouwtoren. De bewegingen tijdens harde wind zijn voor hoogbouw een belangrijk ontwerpcriterium voor de constructie.
De gevoeligheid van hoogbouw voor trillingen is van vele factoren afhankelijk, zoals de stijfheid, eigenfrequentie, massa en demping. Uit praktijkmetingen blijkt dat deze eigenschappen fors kunnen afwijken van de uitgangspunten tijdens het ontwerp. Een hoog gebouw gedraagt zich daarom meestal anders dan voorspeld. Dit kan zowel leiden tot een overschatting dan wel onderschatting van het trillingsgedrag.
Er is in de praktijk weinig bekend over de invloed van ontwerpkeuzes (zoals voor fundering, hoofddraagconstructie, wanden, vloeren en afbouw) op de dynamische eigenschappen van het gebouw. Hierdoor wordt het gebouw niet optimaal ontworpen. Dit inzicht is nodig om met slimme keuzes in het gebouwontwerp het comfort van de gebruiker te verbeteren.
TNO ontwikkelt samen met het bedrijfsleven een rekenmodel waarmee het mogelijk is het trillingsgedrag van hoogbouw beter te kunnen voorspellen. Voor de validatie van het model zijn praktijkmetingen noodzakelijk. Deze metingen geven inzicht in de werkelijke eigenfrequentie en de (totale) demping van hoge gebouwen tijdens verschillende windcondities. De bedoeling is dat wordt vastgesteld hoe deze eigenschappen variëren in de tijd en wat het werkelijke gedrag is bij extreme windcondities.
De doorlooptijd van dit onderzoek zal zo’n 5 jaar bedragen. In deze periode kunnen geïnteresseerde partijen op verschillende manieren bijdragen. Naast een financiële bijdrage kan dat ook door binnen het onderzoek activiteiten uit te voeren, projecten aan te dragen en ontwerpgegevens van het project ter beschikking te stellen. Beoogd wordt het onderzoek in een publiek-private samenwerking te laten meefinancieren uit middelen vanuit de topsectoren. Dit stelt voorwaarden aan de bijdrage van het bedrijfsleven.
TNO gaat graag het gesprek aan om de mogelijkheden tot deelname aan het onderzoek te bespreken. Hebt u interesse? Neem dan contact op met Chris Geurts van TNO.
Reacties