De wet Kwaliteitsborging staat na enige tijd duidelijk weer op de politieke agenda. Minister Ollongren koerst af op een stemming in de Eerste Kamer. Maar de kritiek op de wet is nog altijd niet van de lucht. Dat er iets moet veranderen om de constructieve veiligheid te vergroten, daar is men het wel over eens. Maar de weg er naar toe is onderwerp van hevige discussies. Volgens steeds meer partijen kan een verplichte hoofdconstructeur een belangrijke rol spelen.
Op 6 december werd de wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen besproken in een debat in de Tweede Kamer. Opmerkelijk, want al in 2017 had de Kamer ingestemd met de wet. Dat hij toch weer ter discussie stond, is te danken aan een verzoek van de Eerste Kamer, waar de wet nog altijd moet worden goedgekeurd. Tot een stemming in de senaat is het, door gebrek aan draagvlak, tot nu toe nooit gekomen.
Uit het recente debat in de Tweede Kamer bleek dat de minister niet van plan is de wet te gaan aanpassen. Wel is ze in overleg met Vereniging Nederlandse Gemeenten. Er zijn afspraken gemaakt over het behoud van een handhavende taak van gemeenten, vooral bij de meer risicovolle projecten. Ook zullen er nog proefprojecten volgen.
In het debat in de Tweede Kamer klonk er kritiek vanuit verschilleden hoeken. SP zegt dat de vele incidenten aantonen dat de sector niet zonder publiek toezicht kan. En volgens GroenLinks mag toezicht niet aan de markt worden overgelaten. Een grote meerderheid dringt erop aan snel meer duidelijk te geven.
Maar ook buiten de politiek klinken er bezwaren door. Zo benadrukte de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) in een recente onderzoeksrapport (naar aanleiding van de instorting van de parkeergarage Eindhoven) dat sector niet zonder publiek toezicht kan. Volgens de raad is het belangrijk professionele tegenspraak organiseren. Dat rapport was een van de aanleidingen de wet opnieuw op de agenda te zetten van de Tweede Kamer.
Ook vanuit de markt en de wetenschap worden zorgen geuit. Dit bleek onder meer tijdens een Rondetafelgesprek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer. Enkele Tweede Kamerleden stelden kritische vragen tijdens een hoorzitting over veiligheidsrisico’s bij bouwprojecten , dat plaatshad op 12 december. Daarbij waren onder meer vertegenwoordigers aanwezig van OvV, Bouwend Nederland, FNV en VNconstructeurs, en daarnaast hoogleraren Rob Nijsse, Simon Wijte en Han Vrijling. Dat het toezicht beter moet, daar is iedereen het over eens. Ook over het feit dat het toezicht niet vrijblijvend mag zijn, over de haast die geboden is en over het feit dat het een probleem is dat gezamenlijk moet worden opgepakt. Maar minder overeenstemming is er over waar de verantwoordelijkheid voor het toetsen moet liggen. Bij de bouwers, bij de opdrachtgever, bij de gemeentes? Vooral de onafhankelijkheid staat daarbij ter discussie. Een van de suggesties die wordt gedaan om die onafhankelijkheid te borgen, is het laten inhuren van onafhankelijke toetsers door de gemeenten. Maar dat zou de nodige impact op de wet hebben.
Bij het rondetafelgesprek werd ook nog maar een duidelijk dat bouwbedrijven niet weglopen voor verantwoordelijkheid. De veiligheid in de sector moet en kan in hun ogen beter. En worden serieuze stappen in die richting gezet. Wel wordt benadrukt dat het niet allen hun verantwoordelijkheid is, maar dat er in de hele keten een cultuurverandering moet plaatsvinden. En concurrentie en dus prijs mogen veiligheid nooit ondermijnen.
Wat opvalt in de diverse discussies, is dat de roep om een verplichte hoofdconstructeur steeds luider wordt. Er moet één partij zijn die het overzicht bewaakt in het bouwproces dat momenteel wordt gekenmerkt door een enorme versnippering. Diverse partijen breken een lans voor een dergelijke hoofdconstructeur. Tijdens het Rondetafelgesprek, tijdens een recente Werkconferentie Constructieve Veiligheid en in de pers. Zo liet ook Rob Van Wingeren soortgelijke geluiden horen in Cobouw.
Reacties