Er is een herziene versie van CUR-Aanbeveling 018 - Colloïdaal beton verschenen. In deze nieuwe publicatie zijn aanvullende regels vastgelegd met betrekking tot het mengselontwerp en de kwaliteitscontrole, waarin in de bestaande betonvoorschriften nog niet wordt voorzien. CUR-Aanbeveling 018:2020 vervangt de vorige versies uit 1990 en 2011.
Colloïdaal beton onderscheidt zich van andere betonsoorten doordat het in de plastische fase een taai-kleverige samenhang heeft, een langduriger vloeigedrag vertoont en zich zelfverdichtend gedraagt. Deze eigenschappen worden verkregen door een colloïdale hulpstof toe te voegen aan een daarvoor geschikte betonsamenstelling. Door de taai-kleverige samenhang van de colloïdale betonspecie (met open dan wel gesloten structuur) is deze goed bestand tegen uitspoeling door water. Door deze eigenschap kan colloïdaal beton worden toegepast in al of niet gewapend onderwaterbeton, voor het penetreren van in breuksteen uitgevoerde oeververdediging, het overlagen van dijkbekledingen, alsmede voor het vervaardigen van een homogeen beton met open structuur. Het toepassen in deze situaties van colloïdaal beton heeft met name als doel het uitspoelen van de betonspecie tijdens het storten en verharden te voorkomen.
Het speciale karakter van deze betonsoort vraagt een specifieke benadering van mengselontwerp en kwaliteitscontrole. Omdat daarin in de bestaande betonvoorschriften niet wordt voorzien, zijn aanvullende regels vastgelegd in een nieuwe, herziene CUR-aanbeveling 018 (2020). Met de publicatie hiervan komen de vorige versies, die uit 1990 en de tweede, herziene versie uit 2011, te vervallen.
Bestellen van CUR-Aanbeveling 018:2020 kan op www.cur-aanbevelingen.nl. Daar staat ook informatie over hoe je lid kunt worden, waarmee je onbeperkt toegang hebt tot alle CROW-CUR-Aanbevelingen.
Reacties