Het klinkt gewaagd: beton dat draagkracht én een isolerende werking combineert met een bijzondere, onafgewerkte Oppervlaktestructuur.
En gewaagd is het ook, temeer omdat er in Nederland nog geen praktijkervaring mee is opgedaan. Toch durfde architectenbureau Rink Tilanus het aan. Bij de nieuwbouw van een regiokantoor van Natuurmonumenten in Zierikzee ontdekten ze de bijzondere maar ook uit dagende kanten van het materiaal.
auteur ir. Jacques Linssen Aeneas Media / Redactie Betoniek
PROJECTGEGEVENS
projectRegiokantoor Natuurmonumenten, Zierikzee
opdrachtgever Natuurmonumenten
hoofdaannemer Braspenning Aannemers en timmerbedrijf vof, Wernhout
glasschuimbeton Glasschuim Nederland i.s.m. Dyckerhoff Basal /
Betoncentrale Haringman
architect Rink Tilanus
constructeur B
2CO
warmteberekeningen Betonson Prefab
constructeur breedplaatvloer Coen Energie Comfort
Grillig
isolerend
beton
Regiokantoor Natuurmonumenten in Zierikzee uitgevoerd
met glasschuimbeton met een zeer grof oppervlak
4 VAKBLAD I 1 2019
1-Natuurmonumenten.indd 4 12-04-19 14:56
M
et het concept, waarin door toe-
passing van zeer licht beton
thermische isolatie en draagvermogen
worden gecombineerd, is uitvoering
van monoliete dragende gevels moge-
lijk, zonder gebruik van isolatie en zon-
der dat er koudebruggen ontstaan. Het
lichte gewicht en het isolerend vermo-
gen van het beton worden bereikt door
zeer licht toeslagmateriaal, bestaande
uit glasschuimkorrels, die het zand en
grind in beton vervangen. Een verge-
lijkbaar concept is eerder in Nederland
geïntroduceerd als warmbeton.
Ervaringen uit het verleden?
In Nederland wordt al een tijdje onder-
zoek gedaan naar de mogelijkheden
van toepassing van dit concept. In het
buitenland is er al de nodige praktijker-
varing mee opgedaan maar in ons land
is de praktijk nog wat weerbarstig. Uit
een proef in 2015, geïnitieerd door het
Cement&BetonCentrum (tegenwoor-
dig Betonhuis sector Cement), bleek
dat de stabiliteit van het mengsel moei-
lijk onder controle te houden is. Opval-
lend genoeg is het risico bij dit materi-
aal niet dat het water boven komt
drijven, zoals dat bij gewoon beton kan
gebeuren, maar juist het toeslagmateri-
aal. Logisch eigenlijk, het toeslagmateri-
aal is immers lichter dan water. Dit feno-
meen leidt ook tot risico's ten aanzien
van bekistingsdruk en lekkende bekis-
tingen. Bovendien bleek het beton niet
goed te verharden, liep de temperatuur
erg hoog op en was ook het verdichten
niet eenvoudig: vanwege het lichte toe-
slagmateriaal werd de verdichtingsener-
gie niet goed doorgegeven. Tot een
succesvolle praktijktoepassing was het
in Nederland eerder dan ook nog niet
gekomen.
Niels Tilanus en Max Rink van het gelijk-
namige architectenbureau vonden de
architectonische mogelijkheden van
thermisch isolerend beton echter der-
mate interessant, dat zij het avontuur
1
Beton met een onafge
werkt oppervlak, foto:
Mathijs Labadie
Het klinkt gewaagd: beton dat draagkracht én een isolerende
werking combineert met een bijzondere, onafgewerkte opper-
vlaktestructuur. En gewaagd is het ook, temeer omdat er in
Nederland nog geen praktijkervaring mee is opgedaan. Toch
durfde architectenbureau Rink Tilanus het aan. Bij de nieuw- bouw van een regiokantoor van Natuurmonumenten in Zierikzee ontdekten ze de bijzondere maar ook uit dagende kanten van het materiaal.
5 VAKBLAD I 1 2019
1-Natuurmonumenten.indd 5 12-04-19 14:56
met het innovatieve materiaal toch
graag aan wilden gaan. Een monoliete
constructie paste in hun ogen bijzonder
goed op deze natte, zilte locatie. De
combinatie van een ervaren opdracht-
gever met eigen bouwkundigen en een
hun vertrouwde aannemer bleek een
goede drager voor een gewaagd
experiment.
Een van de vragen bij dit project was of
een monoliete constructie een alterna-tief zou kunnen zijn voor de meer
gebruikelijke opbouw in lagen, die
gebouwen moeilijk recyclebaar maakt.
Het gebouw
Het uitgangspunt was een gebouw dat
visueel als één lichaam in het landschap
ligt: dus met eenzelfde uitstraling van
de wanden als het dak (foto 1 en 2). De
voorkeur had daarbij een grof, steen-
achtig beeld, waar de natuur haar stem-
pel op mocht drukken. Om dat beeld te
bereiken, was een van de eisen dat de
aansluitingen tussen wanden en vloeren
niet zichtbaar mochten worden.
Daarom zijn deze aansluitingen in ver-
stek uitgevoerd (fig. 3).
Het gebouw heeft één verdieping en
kent een nagenoeg vierkante platte-
grond (fig. 4). Het warmbeton is toege-
past in de dragende gevels (500 mm)
en de dakvloer (600 ? 750 mm) (fig. 5). De beganegrondvloer is uitgevoerd in
traditioneel beton, aan de onderzijde
geïsoleerd en gefundeerd op palen.
Glasschuimbeton
Om de combinatie van warmte-isolatie
en voldoende sterkte mogelijk te maken,
is gebruik gemaakt van glasschuimbe
-
ton, beton met in plaats van zand en
grind glasschuimkorrels. Glasschuim is
een product dat is gemaakt van gerecy -
cled glas, dat is vermalen tot een poeder
(< 100 ?m). Aan dit poeder wordt een
kleine hoeveelheid (circa 1%) opschuim -
middel toegevoegd. Dit geheel gaat in
een oven, waarbij de temperatuur wordt
verhoogd tot circa 850 °C. Daarbij ont -
staan belletjes. Buiten de oven koelt het
materiaal af en valt de gevormde koek
uiteen in grove korrels (30 ? 50 mm).
Deze korrels met een los stortgewicht
van circa 200 kg/m
3 vormen het toe-
slagmateriaal voor het glasschuimbe-
Samenwerking
Voor toepassing van het glasschuimbeton werd samenwer-
king gezocht met de bedrijven Glasschuim BV en Dyckerhoff
Basal. Aanvankelijk was het idee gebruik te maken van glas-
schuim van Technopor. De Duitse leverancier trok zich echter
voor aanvang van het project terug, waarna een leverancier
uit Zweden werd gevonden. Ook werd Danko Baschura uit
Zwitserland geraadpleegd. Baschura is de oorspronkelijke
bedenker van het materiaal.
2
Het gebouw past goed
op de natte, zilte loca
tie, foto: Mathijs
Labadie
Verantwoording
Bij de totstandkoming van dit artikel is
dankbaar gebruikgemaakt van de
input van Jos Braspenning (Braspen-
ning Aannemers en timmerbedrijf vof,
Wernhout), Richard Fielt (B
2CO),
Frans Hoksbergen (Dyckerhoff Basal),
Theo Liket (Glasschuim) en Niels Tila-
nus (Rink Tilanus).
6 VAKBLAD I 1 2019
1-Natuurmonumenten.indd 6 12-04-19 14:56
ton, dat zelf circa 900 kg/m 3 weegt en
een druksterkte heeft van
8 ? 12 N/mm
2. De constructieve
eigenschappen worden positief beïn- vloed door de haakweestand van de
grove korrels.
Naast de glasschuimkorrels zit er
cement, vliegas en enkele additieven
zoals superplastificeerder in het meng-
sel. Door het ontbreken van fijn toeslag-
materiaal is er een hoog aandeel bind-
middel noodzakelijk, zeker 600 kg
poeder. Het toegepaste cement is
CEM III/B 42,5 N met extra aanvulling
van vliegas als vulmiddel.
Bij het vaststellen van de samenstelling
zorgden vooral de ongewone gradering,
de grootte van het glasschuim en het
ontbreken van zand voor hoofdbrekens.
Door toepassing van een specifieke
luchtbelvormer voor lichtgewichtbeton
(SIKA Lightcrete-02), was het mogelijk
20% lucht te bereiken. Dit leidde tot een stabiel en homogeen betonmengsel.
De architecten hadden een iets afwij-
kende kleur van het beton voor ogen.
Na diverse overwegingen en ook reke-
ning houdend met de kosten is beslo-
ten zwart pigment aan het beton toe te
voegen. Dankzij de donkere kleur zou
de vervuiling beter passen bij het
beton. Het beton mocht echter ook
weer niet té donker worden omdat dan
te veel warmte zou worden geabsor-
beerd. Uiteindelijk is gekozen voor 2%
zwart pigment.
Uitvoeringsconcept
Het gewenste beeld bleek het beste te
kunnen worden gerealiseerd door de
wanden ter plaatse horizontaal te stor-
ten en vervolgens rechtop te zetten
(foto 6). Voordeel daarbij was dat de
eerdergenoemde risico's ten aanzien
van de bekisting en oplopende tempe-
raturen werden beperkt.
3
Detail dakvloer, bron: Architectenbureau Rink Tilanus
4
Plattegrond, bron: Architectenbureau Rink Tilanus
5
Doorsnede, bron: Architectenbureau Rink Tilanus
7 VAKBLAD I 1 2019
1-Natuurmonumenten.indd 7 12-04-19 14:57
In de aanbesteding werd uitgegaan
van het vlinderen van de niet-bekiste
zijde. Maar bij een proefstort vooraf
bleek het oppervlak zonder vlinderen
juist een erg mooi resultaat te geven:
een zeer grof oppervlak (foto 7). Dit
juist door een van de eerdergenoemde risico's ? namelijk het bovendrijven van
de glasschuimkorrels. De architect was
zeer gecharmeerd van dat effect. Het
grove uiterlijk past nog mooier in de
natuur. Het geeft uitdrukking aan dit
nieuwe materiaal en de ruige uitstraling
past bij deze plek. Daarbij biedt het
ruwe oppervlak kansen voor de natuur;
mossen en planten kunnen zich aan het
beton hechten, zodat het gebouw uit-
eindelijk opgaat in de omgeving.
Binnenzijde
De stortzijde van de wanden, dus de
grove zijde, komt aan de buitenkant
van het gebouw. De kistzijde is dus de
binnenzijde. Het was de wens van de
architect om ook voor deze binnenzijde
een bekistingsafdruk te voorkomen en
te gaan voor een afdruk van het land-
schap. Aanvankelijk was het idee dit te
realiseren door het beton gewoon op
de ondergrond te storten. Maar dat
bleek niet mogelijk. In plaats daarvan is
in de bekisting een dunne laag zand
aangebracht met daarop een laag folie.
Het resultaat was precies naar wens:
een geplooid oppervlak, vergelijkbaar
met een nat zandstrand (foto 8).
Plafond
Het idee was het plafond een ander,
grover uiterlijk te geven dan de wan-
den. Binnen moest ook een soort 'bui-
tenkwaliteit' ontstaan om daarmee het
gevoel te behouden in een natuurlijk
Isolatie
De 500 mm dikke wanden hebben
een Rc-waarde van ongeveer
2,5 m
2K/W. Voor de 600 mm dikke
dakvloer bedraagt die 3,0 m
2K/W. Dit
is lager dan de eisen uit het Bouwbe-
sluit. Er zijn echter berekeningen uit-
gevoerd voor de dynamische warmte-
transmissie gedurende het hele jaar.
Daarbij is ook rekening gehouden met
warmteaccumulatie. Deze berekenin-
gen zijn vergeleken met een traditio-
nele maar lichte uitvoering. Hiermee
kon gelijkwaardigheid worden
aangetoond.
6
De wanden zijn hori
zontaal gestort en ver
volgens rechtop gezet,
foto: Architecten
bureau RinkTilanus
7
Door het bovendrijven
van de galsschuimkor
rel is het oppervlak
zeer grof,
foto: Architecten
bureau RinkTilanus
8 VAKBLAD I 1 2019
1-Natuurmonumenten.indd 8 12-04-19 14:57
landschap te staan. Dit werd gereali-
seerd door de korrels uit het beton
zichtbaar te maken, wat ook nog een
positieve uitwerking had op de
akoestiek.
Daartoe zijn in de bekisting, op de laag
zand, brokken glasschuim toegevoegd.
Op dit glasschuim is eerst een dunne
laag beton zonder glasschuimkorrels
gestort, waarin tralieliggers zijn verzon-
ken (fig. 3). Zo ontstond als het ware
een ter plaatse gestorte bekistingsplaat
(breedplaat). Op deze tralieliggers is
wapening en vervolgens de druklaag
van glasschuimbeton gestort tot een
dikte van 600 tot 750 mm, ten behoeve
van het afschot.
Proeven
Het gebruik van glasschuim heeft de
nodige invloed op het betonmengsel.
Er moest dus worden gezocht naar een
optimale samenstelling, die enerzijds
genoeg samenhang had maar ander-
zijds wel genoeg ruimte aan het glas-
schuim bood om op te drijven.
Om een goed gevoel te krijgen bij het
gedrag van het beton, zijn er diverse
proeven uitgevoerd. De eerste serie proeven werd gedaan door de Dyc
-
kerhoff Basal Betontechniek in Deven -
ter met verschillende samenstellingen.
Hierbij werden vooronderzoeken van
de uitvinder van glasschuimbeton
Danko Baschura (zie kader 'Samen -
werking') en de R&D-afdeling in
Duitsland geraadpleegd. Beiden had-
den al ervaring opgedaan met het
materiaal.
Bij deze proeven werd het
mengsel in een normale speciemolen
gemaakt waarbij zo nauwkeurig moge-
lijk de diverse grondstoffen werden
afgemeten/gewogen. Deze proeven
waren bedoeld om tijdens de aanbeste-
ding de klant te overtuigen van de
afwerking van de buitenwand, de bin-
nenwand en het plafond. Vooral dit
laatste was belangrijk omdat glas-
schuim nooit eerder op deze manier
was toegepast (los in de bekisting).
De tweede proefstort vond plaats tij-
dens de bouw, onder meer om de aan-
sluitingen in verstek te testen. Een der-
gelijke aansluiting is immers vrij
ongewoon in beton. Hierbij is goed
gekeken naar de waterdichting van de
naden en de samenstelling die nodig was voor een grof uiterlijk. Bij deze test
bleek het mengsel te homogeen en
daarmee het oppervlak te glad. En dat
was juist niet de bedoeling. In een
derde test is het mengsel aangepast
waarmee uiteindelijk het vertrouwen
ontstond dat in het werk het gewenste
resultaat ten aanzien van oppervlakte
en kleur kon worden bereikt.
Uitvoering
Het uiteindelijke mengsel is bij Beton-
centrale Haringman in Goes geprodu-
ceerd. De glasschuimkorrels zijn in big-
bags aangeleverd en daar aan de lege
truckmixer toegevoegd. Het was name-
lijk niet mogelijk het glasschuim via de
bunkers van de centrale te laten lopen.
De juiste massa werd bepaald door het
wegen van de mixer voor en na toevoe-
ging van het glasschuim. Aansluitend
werd het benodigde bindmiddel gepro-
duceerd en toegevoegd.
Het storten van de wanden en het pla-
fond bracht enkele uitdagingen met
zich mee. Hoewel de mengselsamen-
stelling zorgvuldig was voorbereid en
min of meer aan alle voorwaarden vol-
deed, en hoewel er vooraf diverse proe-
8
De binnenzijde van de
wanden heeft een
geplooid oppervlak.
Het oppervlak van het
plafond is gevormd
door brokken glas
schuim, foto: Mathijs
Labadie
9 VAKBLAD I 1 2019
1-Natuurmonumenten.indd 9 12-04-19 14:57
ven zijn uitgevoerd, moest het buiten
natuurlijk nog wel worden
waargemaakt.
Het was een gegeven dat dit beton zich
heel anders gedraagt dan normaal
beton. Zo vloeit het duidelijk minder en
is de kans op grindnesten door de gro-
vere glasschuimblokken in combinatie
met het mindere vloeivermogen aan-
zienlijk groter. In de praktijk bleek dat
zelfs de tralieliggers, met een hoogte
van 300 mm, een barrière vormden
voor het vloeien van het beton. Juiste
verdichting was dus belangrijk.
Na het storten en het afreien van de lig-
gende gevels, bleek het oppervlak nog
iets te glad. Na het verdichten van het
mengsel kwamen glasschuimkorrels
toch voldoende bovendrijven en ont-
stond alsnog het gewenste oppervlak.
De wanden zijn gestort net voor een
vorstperiode, waarna deze goed zijn
afgedekt met isolatiedekens. De tempe-
ratuur in het beton liep erg hoog op
wat een risico vormde voor enkele
ingestorte leidingen. De temperatuur
in het beton is niet gemeten. Wel zijn
er, om een beeld te krijgen van de ver-
harding van het beton, proefkubussen
gemaakt die na 30 dagen zijn beproefd. Hieruit bleek dat het verhar-
dingsgedrag niet echt afweek van nor-
maal beton.
Gezien de kwetsbare vorm van de wan-
den (schuine hoeken en grote raamspa-
ringen) is voor het hijsen gekozen voor
het toepassen van een zogenoemde
'hijsbuis' die tijdelijk aan en tussen de
stekwapening is gelast en de krachten
goed kon verdelen over de wand (foto
9). Het uit de kist lossen van de wanden
was het kritieke moment, gezien de
momenten die dan optreden. Door een
voldoende lange uithardingstijd kon-
den deze ruimschoots worden opgeno-
men. Bij het ontkisten zijn verder geen
problemen geconstateerd. De folie
vormde zoals verwacht geen bron voor
aanhechting. De houten delen van de
bekisting zijn vooraf, zoals gebruikelijk,
met een ontkistingsmiddel bespoten.
Constructie
Ook constructief bevatte het project de
nodige uitdagingen. Er is weliswaar de
nodig ervaring met glasschuimbeton,
maar dit betreft vooral toepassing in
funderingen. Hierbij wordt het materi-
aal slechts gebruikt om belastingen zui-
ver verticaal af te dragen naar de onder-
grond.
Een van de uitdagingen is de
aansluiting bij de normen. De laagste sterkteklasse voor lichtbeton waar in
Eurocode 2 van wordt uitgegaan is
LC12/13. Het toegepaste materiaal vol-
deed echter niet aan die waarde. Met
deze sterkte zou de isolerende waarde
onvoldoende zijn. Een sterkteklasse van
LC8/9 was realistischer, een waarde die
in de EN 206 wel wordt genoemd. Een
vergelijkbaar materiaal heeft een Zulas-
sung in Oostenrijk en Duitsland.
Uitgangspunt was dat de leverancier
LC8/9 kon garanderen en de sterkte-
eigenschappen tijdens de uitvoering
door de aannemer zouden worden
gemonitord met proefkubussen op het
werk. Veiligheidshalve is toch gerekend
met sterkte-eigenschappen horende bij
sterkteklasse LC6/7.
Er is extra aandacht besteed aan de dek-
king op de hoofdwapening, gezien het
zilte klimaat en het ter plaatse storten
van de wanden. De wapening is zoda-
nig ontworpen dat de maaswijdte opti-
maal is voor het storten van het meng-
sel (niet te fijn) en tevens voldoet aan
de eisen ten aanzien van scheurwijdte
(niet te grof). De staalspanning is ver-
laagd en de dekking is hoog aangehou-
den: 100 mm aan de buitenzijde en 85
mm aan de binnenzijde. De forse dikte
van de wanden en vloeren maakten dit
relatief eenvoudig mogelijk.
Voor het berekenen van het kruipge-
drag van met name het dak is een lage
E-modulus aangehouden. Door de rela-
tief grote dikte (600 mm in het midden
van de overspanning) en de inklem-
ming van het dak in de wanden bleek
dit echter te resulteren in zeer accepta-
bele doorbuigingen.
Resultaat
Ondanks diverse uitdagingen die gaan-
deweg de kop opstaken, zijn de betrok-
ken partijen tevreden met het resultaat.
Inmiddels heeft het nieuwe onderko-
men van Natuurmonumenten een
mooi plekje verworven in het ruige
landschap rond Zierikzee. Het wachten
is nu natuurlijk op wat de uitwerking
van de natuur zal zijn op het betonop-
pervlak.
9
Voor het hijsen is geko
zen voor het toepassen
van een zogenoemde
'hijsbuis', foto:
Architectenbureau
RinkTilanus
10 VAKBLAD I 1 2019
1-Natuurmonumenten.indd 10 12-04-19 14:57
Reacties