Met het oog op de optimalisering van het bouwproces, is het meestal wenselijk de bekisting van een verhardende betonconstructie zo snel mogelijk te verwijderen. Het moment waarop mag worden ontkist, is van allerlei zaken afhankelijk. Vaak wordt als voorwaarde een bepaalde benodigde druksterkte gesteld. Dat is een duidelijk criterium: wachten met ontkisten als die sterkte nog niet is bereikt, ontkisten vanaf het moment dat deze wel is bereikt. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de ontwikkeling van de druksterkte van het beton in de constructie goed te bepalen is. Is dat ook zo? En hoe gebeurt dat dan? En hoe betrouwbaar is dat?
Direct verder lezen:
Bepaling van de druksterkteontwikkeling
van beton in de bekisting
Ontkisten
vanaf
het juiste
moment
1
Meting op de
bouwplaats, foto: BAS
24 VAKBLAD I 4 2017
auteur ir. Marique Ruijs BAM Infraconsult
Met het oog op de optimalisering van het bouwproces, is het
meestal wenselijk de bekisting van een verhardende betoncon-
structie zo snel mogelijk te verwijderen. Het moment waarop mag
worden ontkist, is van allerlei zaken afhankelijk. Vaak wordt als
voorwaarde een bepaalde benodigde druksterkte gesteld. Dat is
een duidelijk criterium: wachten met ontkisten als die sterkte nog
niet is bereikt, ontkisten vanaf het moment dat deze wel is
bereikt. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de ontwikkeling van de
druksterkte van het beton in de constructie goed te bepalen is. Is
dat ook zo? En hoe gebeurt dat dan? En hoe betrouwbaar is dat?
2
Druksterkteontwikkeling
van verschillende
samenstellingen bij
20 °C
Achtergrondinformatie
druksterkteontwikkeling
Elke betonsamenstelling heeft een
eigen unieke ontwikkeling van druk-
sterkte in de tijd. Dat geldt voor de
hoogte van de bereikte druksterkte en
voor de snelheid waarmee de druk-
sterkte zich ontwikkelt. Deze snelheid is
niet alleen afhankelijk van de samenstel-
ling. Ook de betontemperatuur tijdens
de verharding is van invloed: hoe hoger
de betontemperatuur, hoe sneller de
ontwikkeling. En hoe lager, hoe
langzamer.
Als we de druksterkteontwikkeling van
verschillende samenstellingen willen
vergelijken, moet het beton dan ook bij
gelijke betontemperatuur verharden.
De ontwikkeling wordt dan bepaald
door meerdere proefstukken (kubussen
of cilinders) te maken van de beton-
samenstelling, deze bij een afgesproken
temperatuur van 20 (± 2) °C te laten
verharden, en ze te drukken op verschil-
lende tijdstippen. Figuur 2 toont de
druksterkteontwikkeling van verschillende
samenstellingen, bepaald bij een tem-
peratuur van 20 °C. Hier is duidelijk te
zien dat zowel de hoogte als de ontwik-
kelingssnelheid van de druksterkte
varieert.
Zoals bekend, wordt een betonsamen-
stelling ingedeeld in een druksterkte-
klasse, bijvoorbeeld C30/37. Deze
klasse zegt iets over de druksterkte die
na 28 dagen wordt bereikt, bij 20 °C.
De klasse zegt dus niet alles over de
druksterkteontwikkeling: samenstelling
1 en 2 in figuur 2 hebben een gelijke
druksterkteklasse, maar geen gelijke
ontwikkeling. Hetzelfde geldt voor
samenstelling 3 en 4.
Zoals gezegd, is de snelheid van de
druksterkteontwikkeling mede afhanke-
lijk van de betontemperatuur tijdens de
verharding. De reden hiervoor is als
volgt: bij de chemische reactie tussen
cement en water wordt cementsteen
gevormd. Deze cementsteen zorgt
onder andere voor de druksterkte van
0
1
0
2
0
3
0
4
0
5
0
6
0
70
0 714 21 28 35 42 4 9
druksterkte in N/mm
2
ouder dom in d ag en
1 2 3 4
0 5
1
0
1
5
2
0
2
5
3
0
3
5
4
0
0 123 4 56 78 910
ou der dom in d ag en
druksterkte in N/mm
2
10 gra den 20 gra den 30 gra den
3
Druksterkteontwikkeling
van samenstelling 1 bij
verschillende beton-
temperaturen
25 VAKBLAD I 4 2017
het beton. Dus hoe 'verder' (of 'rijper')
de chemische reactie, hoe meer
cementsteen, hoe hoger de druksterkte.
En omdat de chemische reactie sneller
verloopt bij een hogere temperatuur,
gaat de druksterkteontwikkeling dan
ook sneller. En langzamer bij een lagere
temperatuur. Figuur 3 toont de druk-
sterkteontwikkeling van betonsamen-
stelling 1, bij een betontemperatuur
van 10, 20 (vergelijk figuur 2) en 30 °C.
Het is overigens niet zo dat de uiteinde-
lijke druksterkte ook hoger is bij een
hogere betontemperatuur tijdens de
verharding. Het tegenovergestelde is
zelfs waar: de uiteindelijke druksterkte is
dan wat lager. In dit artikel wordt hier
verder niet op ingegaan en wordt hier
ook geen rekening mee gehouden.
Te ontkisten constructie
Het gaat in dit artikel over de druksterk-
teontwikkeling van het beton in een
constructie. Er zijn verschillende rede-
nen om deze te willen weten, zoals het
ontkistingstijdstip, het aanbrengen van
voorspanning en de nabehandelings-
duur. Dit artikel heeft alleen betrekking
op het ontkistingstijdstip.
Beton heeft tijdens de verharding
natuurlijk niet continu een temperatuur
van 20 °C, maar een verlopende beton-temperatuur. Het temperatuurverloop is
van veel factoren afhankelijk: specie-
temperatuur, samenstelling, afmetin-
gen, warmte-isolerende waarde van de
bekisting en omgevingscondities (zie
Betoniek
15/17 voor meer informatie).
Daarom kan niet worden uitgegaan van
de 'standaard'-druksterkteontwikkeling
zoals gegeven in figuur 2. Er moet wor-
den gekeken naar de specifieke ontwik-
keling die samenhangt met het speci-
fieke verloop van de betontemperatuur.
Doordat het temperatuurverloop van
veel factoren afhankelijk is, is deze ook
niet gelijk in alle delen van de beton-
constructie. Met name in het begin van
de verhardingsfase is de betontempera-
tuur in de kern meestal hoger dan in de
oppervlaktezone. Dit verschil is groter
bij constructies met een grote dikte
(massaconstructies). De druksterkteont-
wikkeling in de kern is dan ook sneller
dan in de oppervlaktezone. Daarom is
het ook belangrijk dat duidelijk is wáár
de gestelde benodigde druksterkte voor
ontkisten geldt.
Bepalen druksterkte
ontwikkeling
De druksterkte van het beton in een
constructie op een bepaald moment moet dus worden bepaald. Als we de
constructie daarvoor niet willen bescha-
digen (niet-destructieve methoden),
zijn er een paar praktische methoden:
de verhardingsproef, eventueel de
terugslagwaarde, en de methode
gewogen rijpheid. Deze laatste is de
meest bekende en meest toegepaste
methode.
Verhardingsproef
Bij de verhardingsproef worden tegelij-
kertijd met het storten van de construc-
tie, proefstukken gemaakt. Vervolgens
wordt geprobeerd het beton in de
proefstukken continu te laten verharden
bij een gelijke temperatuur als de beton-
temperatuur in de constructie. De druk-
sterkte van het beton in de constructie
op een bepaald moment kan dan wor-
den bepaald door op dat moment één
of meerdere proefstukken te drukken.
De betrouwbaarheid van deze methode
is met name afhankelijk van de gelijk-
heid van het temperatuurverloop van
het beton in de constructie en in de
proefstukken. De verhardingsproef kent
twee varianten. Bij de wat minder
betrouwbare variant van deze methode
(zie ook NEN 5988) moeten de proef-
stukken 'zo goed mogelijk onder
dezelfde omstandigheden' verharden,
door ze bij de constructie te plaatsen.
Omdat de proefstukken in de meeste
gevallen kleinere afmetingen hebben
dan de constructie, blijft de betontem-
peratuur en daarmee de sterkteontwik-
keling achter bij die van het beton in de
(kern van de) constructie. Het is dan
dus een worstcasebenadering. Deze
methode kent ook de meer betrouw-
bare variant met temperatuurregeling
(zie ook NEN 5989). Daarbij wordt met
sensoren het verloop van de betontem-
peratuur in de constructie gemeten. De
proefstukken verharden ondertussen in
een waterbad waarvan de temperatuur
continu gelijk wordt gehouden aan de
gemeten temperatuur. Het is natuurlijk
belangrijk de sensoren te plaatsen op
de locatie in de betonconstructie waar
de gestelde benodigde druksterkte voor
ontkisten geldt.
0 2 4 6 8
1
0
1
2
1
4
1
6
1
8
2
0
2
2
2
4
2
6
2
8
3
0
10 00 2000 4000 50 00 3000
gew ogen rijp heid in ° C h
ijkgr
afi ek samens tellin g 1(
C-waar de = 1,5 0)
druksterkte in N/mm
2
waard en p ro efs tu kkenre gre ssielijnijk lijn
verschuiving
4
Voorbeeld van een
ijkgrafiek
26 VAKBLAD I 4 2017
Het voordeel van de verhardingsproef is
dat de proefstukken precies dezelfde
betonsamenstelling hebben als de te
ontkisten constructie (dezelfde stort-
dag). Dit vergroot de betrouwbaarheid.
Nadeel is dat een proefstuk slechts één
resultaat geeft en na beproeving niet
meer bruikbaar is.
Overigens was de verhardingsproef
jaren geleden heel gangbaar, maar
tegenwoordig wordt er nog maar wei-
nig gebruik van gemaakt.
Terugslagwaarde
Een andere methode om de druksterkte
van het beton in een constructie op een
bepaald moment te bepalen, is de
terugslagwaarde. Hierbij wordt gebruik-
gemaakt van de terugslaghamer
('Schmidthamer'), een apparaat dat op
het betonoppervlak moet worden
geplaatst. De terugslag van de pen is
een maat voor de druksterkte. Deze
methode is niet erg betrouwbaar en
geeft slechts een indicatie van de druk-
sterkte. Bovendien betreft het alleen de
druksterkte in de oppervlaktezone en
niet in de kern. Ten slotte is deze
methode natuurlijk niet praktisch bij het
bepalen van de druksterkte met het oog
op het verwijderen van de bekisting:
het betonoppervlak is namelijk nog niet
ontkist!
Gewogen rijpheid
Theorie
Zoals eerder aangegeven, is de druk-
sterkteontwikkeling van een bepaalde
betonsamenstelling afhankelijk van de
ontwikkeling van de chemische reactie
tussen cement en water tot cement-
steen. Hierbij zijn de snelheid van de
chemische reactie en daarmee van de
druksterkteontwikkeling afhankelijk van
de betontemperatuur. De methode
gewogen rijpheid (zie ook NEN 5970) is
gebaseerd op de theorie dat twee
dezelfde samenstellingen bij een gelijke
mate van ontwikkeling van de chemi-
sche reactie (dus een gelijke 'rijpheid')
dezelfde druksterkte hebben. Deze
gelijke mate van ontwikkeling kan via
verschillende combinaties van verhar-dingstijd en betontemperatuur tijdens
de verharding zijn bereikt.
De gewogen rijpheid is een eigenschap
van het verhardende beton waarin
zowel de verhardingstijd als de beton-
temperatuur tijdens de verharding zijn
verwerkt. De eenheid is ºC
? h. De
eigenschap ontwikkelt zich tijdens de
verharding: elk uur verharding ver-
hoogt de gewogen rijpheid, waarbij
een hogere betontemperatuur tijdens
dat uur meer verhoging geeft dan een
lagere temperatuur. Nu is de snelheid
van de chemische reactie bij het ene
cement gevoeliger voor een verande-
ring van de betontemperatuur dan bij
het andere cement. Daarom wordt bij
de bepaling van de gewogen rijpheid
ook rekening gehouden met deze tem-
peratuurgevoeligheid. Dit gebeurt met
de zogenoemde C -waarde. Deze
waarde moet niet worden verward met
de druksterkteklasse van het beton, bij-
voorbeeld C30/37. De ontwikkeling van
de gewogen rijpheid is te bepalen door
het meten van het verloop van de
betontemperatuur tijdens de verhar-
ding met behulp van sensoren, en deze
gegevens ? samen met de C -waarde ?
in te vullen in een formule.
Praktische toepassing
Het bepalen van de druksterkte van het
beton in een constructie op een
bepaald moment kan op de volgende
praktische manier.
Voorafgaand aan het storten van de
constructie wordt voor de betonsamen-
stelling de relatie tussen de ontwikke-
ling van de gewogen rijpheid en de
druksterkteontwikkeling bepaald. Dit
wordt meestal gedaan door de beton-
centrale. Hiervoor worden minimaal vijf
proefstukken gemaakt die bij een
bekende betontemperatuur verharden.
Dit kan door de betontemperatuur te
meten tijdens de verharding, of door ze
in een waterbad met een bekende tem-
peratuur te plaatsen. Vervolgens wor-
den de proefstukken, waarvan de
gewogen rijpheid dan dus bekend is, op
verschillende tijdstippen gedrukt. Als
deze waarden worden geplaatst in een
assenstelsel met op de logaritmische x-as de gewogen rijpheid, en op de
lineaire y-as de druksterkte, kan een
rechte lijn worden getrokken die zo
goed mogelijk overeenkomt met de
waarden. Dit is de zogenoemde regres-
sielijn (fig. 4). In feite geeft deze de
genoemde relatie weer tussen de ont-
wikkeling van de gewogen rijpheid en
de druksterkteontwikkeling.
Op een later moment wordt de beton-
constructie gestort. Door het tempera-
tuurverloop van het beton in de te ont-
kisten constructie te meten tijdens de
verharding, kan de ontwikkeling van de
gewogen rijpheid van het verhardende
beton worden bepaald. En met behulp
van de genoemde relatie, kan de bijbe-
horende druksterkteontwikkeling wor-
den bepaald. Ook hier geldt natuurlijk
dat het belangrijk is de sensoren te plaat-
sen op de locatie in de betonconstructie
waar de gestelde benodigde druksterkte
voor ontkisten geldt. Om een indicatie te
krijgen van de druksterkteontwikkeling
in de oppervlaktezone, kan worden uit-
gegaan van het verloop van de lucht-
temperatuur tijdens de verharding. Deze
Kubusdruksterkte versus cilinderdruksterkte
De druksterkte van beton kan worden bepaald door het druk-
ken van kubussen of cilinders. De bijbehorende kubus- en
cilinderdruksterkte zijn niet gelijk: de kubusdruksterkte van
een bepaalde betonsamenstelling is hoger dan de cilinder-
druksterkte van dezelfde samenstelling bij dezelfde verhar
-
dingscondities. Dit is ook zichtbaar bij de druksterkteklasse,
zoals C30/37: het eerste getal heeft betrekking op de
28-daagse cilinderdruksterkte en het tweede getal op de
28-daagse kubusdruksterkte van de samenstelling. In het
buitenland wordt meestal gebruikgemaakt van de cilinder-
druksterkte, maar in Nederland en België is de kubusdruk -
sterkte gebruikelijk. De gestelde benodigde druksterkte voor
ontkisten is hier dan ook vaak een kubusdruksterkte. De be-
schreven methoden verhardingsproef en gewogen rijpheid
gaan volgens de betreffende (Nederlandse!) normen dan ook
uit van het drukken van kubussen. Maar het is belangrijk zeker
te weten dat de benodigde druksterkte geen cilinderdruk -
sterkte is. Als dit wel het geval is, kan deze vooraf worden
'vertaald' naar een benodigde kubusdruksterkte (bijvoorbeeld
op basis van de verhouding tussen de cilinderdruksterkte en
de kubusdruksterkte in tabel 12 voor druksterkteklassen van
NEN-EN 206). Een andere mogelijkheid is het vervangen van
de kubussen door cilinders bij de beschreven methoden.
27 VAKBLAD I 4 2017
luchttemperaturen zijn meestal lager
dan de betontemperaturen waardoor
het een worstcasebenadering betreft.
Helaas zijn de bepaalde druksterkten in
de constructie niet heel betrouwbaar,
als voor de genoemde relatie gebruik
wordt gemaakt van de regressielijn. Als
een betonsamenstelling op verschil-
lende momenten wordt gemaakt, zit er
namelijk een spreiding in de druksterk-
teontwikkeling. Bovendien is aan de
waarden van de proefstukken al te zien
dat hun druksterkteontwikkeling afwijkt
van de rechte regressielijn. Ten slotte
heeft de methode gewogen rijpheid
zelf natuurlijk ook onzekerheden.
Daarom moet voor de relatie tussen de
ontwikkeling van de gewogen rijpheid
en de druksterkteontwikkeling niet wor-
den uitgegaan van de regressielijn,
maar van de zogenoemde ijklijn die
evenwijdig ligt aan de regressielijn. Deze ontstaat door de regressielijn over
een bepaalde afstand verticaal omlaag
te schuiven. Hierdoor wordt bij een
bepaalde gewogen rijpheid uitgegaan
van een lagere ? en dus meer veilige ?
druksterkte. Hoe verder deze wordt ver-
schoven, hoe groter de betrouwbaar-
heid. Zie kader 'Verschuiving
regressielijn naar ijklijn' voor meer
informatie.
Grenzen
Voor de betrouwbaarheid van de gewo-
gen rijpheid is niet alleen de genoemde
verschuiving van belang. Het is ook
belangrijk de 'grenzen' van deze
methode te kennen:
?
De gestelde relatie tussen de ontwik-
keling van de gewogen rijpheid en de
druksterkteontwikkeling is alleen
betrouwbaar voor 'jong' beton.
Helaas is nergens gedefinieerd tot
welke ouderdom sprake is van 'jong'
beton. In de praktijk kan tot zeker
70% van de 28-daagse druksterkte
worden uitgegaan van de betrouw-
baarheid van de methode.
? De gestelde relatie is niet voor de
hele range vanaf zeer lage druk-
sterkte tot de genoemde 70% van de
28-daagse druksterkte weer te geven
als één rechte lijn. Een regressielijn
geldt voor een bepaald gebied bin-
nen die range. Bij het bepalen van de
tijdstippen waarop de proefstukken
worden gedrukt, wordt hier rekening
mee gehouden door de betoncen-
trale. Bij het aanvragen van een ijk-
grafiek (het assenstelsel met daarin
de regressie- en de ijklijn) bij de
betoncentrale, is het daarom belang-
rijk aan te geven wat de benodigde
druksterkte voor ontkisten is. En als
een ijkgrafiek nodig is voor een
andere druksterkte die buiten het
gebied van de eerdere ijkgrafiek valt,
mag dan ook niet worden geëxtra-
poleerd, maar moet een nieuwe ijk-
grafiek worden opgesteld.
? Een ijkgrafiek is uniek voor een
bepaalde betonsamenstelling: zoals
gezegd heeft elke betonsamenstel-
ling ? ook bij 20 °C
? een eigen
unieke druksterkteontwikkeling in de tijd en bovendien heeft niet elke
betonsamenstelling hetzelfde cement
en dus dezelfde C
-waarde. Een ijkgra-
fiek mag dan ook alleen worden
gebruikt voor het bepalen van de
druksterkte van die samenstelling. Zo
moet bijvoorbeeld bij de 'switch' naar
de wintervariant van een bepaalde
samenstelling (waarbij een gedeelte
van de CEM III wordt vervangen door
CEM I) een nieuwe ijkgrafiek worden
opgesteld. Hiermee samenhangend
moet men zich bewust zijn dat een
bepaalde gewogen rijpheid van ver-
hardend beton nooit automatisch iets
zegt over de druksterkte van het
beton; er is altijd een ijkgrafiek nodig.
? Vanwege de genoemde spreiding in
de druksterkteontwikkeling van een
bepaalde betonsamenstelling in de
tijd, is de ijkgrafiek van een bepaalde
betonsamenstelling niet per definitie
constant in de tijd. Daarom is het bij
een langlopend bouwproject met
herhalende storts verstandig regel-
matig (bijvoorbeeld elke drie maan-
den) een recente versie van een ijk-
grafiek op te vragen (zie ook kader
'Verschuiving regressielijn naar
ijklijn').
? De spreiding van de druksterkteont-
wikkeling van een bepaalde betonsa-
menstelling in de tijd is relatief hoog
in de zeer jonge fase, wanneer de
druksterkteontwikkeling net op gang
komt. De methode is dan ook minder
betrouwbaar voor het bepalen van de
druksterkte in deze fase. In die fase is
het daarom verstandig extra
betrouwbaarheid in te bouwen door
de ijklijn verder te verschuiven van de
regressielijn.
? De meting van het temperatuurver-
loop van het beton in de te ontkisten
constructie mag pas worden begon-
nen nadat het beton bij de sensoren
is gestort en verdicht. Bij de bepaling
van de ontwikkeling van de gewogen
rijpheid wordt namelijk geen reke-
ning gehouden met de vraag of de
gemeten temperatuur betrekking
heeft op verhardend beton of op de
lucht, voorafgaand aan het storten!
Te vroeg beginnen met meten geeft
Verschuiving regressielijn naar ijklijn
De betrouwbaarheid van de methode gewogen rijpheid is
groter bij een verdere verschuiving van de ijklijn vanaf de
regressielijn. De norm NEN 5970 definieert hiervoor een
standaardafwijking van de ijkgrafiek s
ij (te bepalen door de
betoncentrale). De verschuiving is vervolgens 'a' keer deze
standaardafwijking. Hierbij geeft de norm aan dat bij a = 1
met circa 80% zekerheid kan worden gesteld dat de druk-
sterkte in de constructie minimaal gelijk is aan de druksterkte
volgens de ijklijn. Bij a = 1,5 is dit bijna 95%. Het uitgangs-
punt bij deze getallen is wel dat de ijkgrafiek up-to-date wordt
gehouden conform de norm. Dit is behoorlijk bewerkelijk
voor de betoncentrale en in de praktijk wordt dat dan ook
vaak niet gedaan. Bovendien wordt in de bouwpraktijk vaak
gebruikgemaakt van een ijkgrafiek die niet recent is geleverd
door de betoncentrale. Om bij een ijkgrafiek die niet helemaal
up-to-date is, toch de genoemde betrouwbaarheid te krijgen,
moet a (en dus de verschuiving) groter zijn. Helaas zijn hier
geen vaste getallen voor te geven.
Het is hierbij ook belangrijk te weten hoe betrouwbaar
de gestelde benodigde druksterkte voor ontkisten eigen-
lijk moet zijn. Dit hangt van de situatie af en moet dan
ook worden overlegd met degene die de druksterkte-eis
stelt. Vervolgens kan ? eventueel in overleg met de
betoncentrale ? de waarde van a worden vastgesteld. In
feite bepaal je hiermee natuurlijk gewoon hoeveel langer
je wacht met ontkisten.
28 VAKBLAD I 4 2017
hierdoor een te hoge gewogen rijp-
heid en druksterkte. Te laat beginnen
geeft te lage waarden.
Voorbeeld
Figuur 5 t/m 7 hebben betrekking op
een praktijkvoorbeeld waarbij de druk-
sterkteontwikkeling van het beton in
zowel de kern als de oppervlaktezone
van een constructie zijn bepaald. Figuur
5 toont het gemeten verloop van de
betontemperatuur op de twee locaties.
Door het invullen van dit temperatuur-
verloop en de C -waarde in de formule
voor de gewogen rijpheid, wordt de
ontwikkeling van de gewogen rijpheid
per locatie bepaald (fig. 6). Vervolgens
wordt met behulp van de ijklijn in de 5
Praktijkvoorbeeld ?
verloop beton-
temperatuur
Meetsystemen gewogen
rijpheid
Het temperatuurverloop van het verhar-
dende beton kan worden gemeten door
middel van sensoren (thermokoppels) in
het beton. Natuurlijk kun je vervolgens
zelf de ontwikkeling van de gewogen
rijpheid berekenen. Maar al sinds vele
jaren bestaat de bekende rijpheidscom-
puter die dit automatisch doet. Hiervoor
hoeft alleen de C-waarde te worden in-
gevoerd in deze computer die zich op de
bouwplaats bij de constructie bevindt.
Met behulp van de ijkgrafiek kan vervol-
gens de bijbehorende druksterkte wor-
den bepaald. Sinds een aantal jaar be-
staan ook systemen die het gemeten
temperatuurverloop automatisch verstu-
ren naar een server, zoals Concremote,
Verboom en ConSensor. Door vervol-
gens in te loggen op een speciale web-
site, kunnen het temperatuurverloop, de
ontwikkeling van de gewogen rijpheid
en van de druksterkte worden gevolgd.
Voor de druksterkte is het natuurlijk
nodig naast de C -waarde ook de data
van de ijklijn in te voeren op de website.
Het voordeel van deze systemen is dus
dat je niet naar de bouwplaats hoeft om
up-to-date gegevens te krijgen, en bo-
vendien geeft de website de gegevens in
duidelijke grafieken weer. Figuur 8 geeft
een voorbeeld van zo'n onlineweergave.
1 0
1
5
2
0
2
5
3
0
3
5
40
0 12 24 36 48 60 72 84 96
betontemperatuur in °C
ou der dom in u ren
k er n
oppe rv lak tez on e
9
Rijpheidsmeters
8
Voorbeeld van onlineweergave van meetsysteem gewogen rijpheid
29 VAKBLAD I 4 2017
0
50
0
10
00
15
00
20
00
25
00
30
00
35
00
40
00
0 12 24 36 48 60 72 84 96
gewogen rijpheid in °C h
ouder dom in u ren
on
twikk eling gew og en rijph eid bij C-w aarde = 1, 50
ker n
oppe rv lak tez on e
Elektrische geleidbaarheid
Er is ook een meetsysteem dat de druksterkteontwikkeling
niet alleen op temperatuurmetingen en gewogen rijpheid
baseert, maar ook op metingen van de elektrische geleidbaar-
heid van het verhardende beton. Deze geleidbaarheid heeft
bij jong beton namelijk een relatie met de druksterkte. Dit is
het systeem van ConSensor. Net als bij de gewogen rijpheid
wordt voorafgaand aan het storten van de constructie voor
de te storten betonsamenstelling de relatie tussen de geleid-
baarheid en de druksterkte bepaald. Een voordeel van deze
methode ten opzichte van de gewogen rijpheid is dat niet
continu gemeten hoeft te worden: de druksterkte op een
bepaald moment hangt samen met de geleidbaarheid op dat
moment, terwijl bij de gewogen rijpheid het hele tempera-
tuurverloop vanaf het storten belangrijk is. Het is daarom ook
niet erg als op een moment ná het storten wordt begonnen
met de metingen. Bovendien geleidt lucht niet, dus de me-
tingen kunnen ook niet te vroeg beginnen. Een nadeel is dat
deze methode (nog) niet wordt 'ondersteund' door een
norm. Over de betrouwbaarheid is ook nog minder bekend
dan bij de gewogen rijpheid. Deze methode wordt in Neder-
land en België (nog) niet veel toegepast.
10
Consensor in de praktijk
0 2 4 6 8
1
0
1
2
1
4
1
6
1
8
2
0
2
2
2
4
0 12 24 36 48 60 72 84 87 96
ou der dom in u ren
d
ruk sterk teon twikk eling bij g egeven ijkgr afi ek
ker n
oppe rv lak tez on e
druksterkte in N/mm
2
eerder opgestelde ijkgrafiek (fig. 4) de
druksterkteontwikkeling bepaald. Als
voor deze constructie een benodigde
druksterkte voor ontkisten geldt van bij-
voorbeeld 16 N/mm² in de oppervlak-
tezone, mag dus vanaf 87 uur na het
storten worden ontkist. Overigens is de
druksterkte in de kern dan al bijna
21 N/mm².
Inschatting
Zoals aangegeven in dit artikel zijn er
verschillende methoden om de druk- sterkte van het beton in een constructie
op een bepaald moment te bepalen,
met het oog op het ontkisten. Het is
goed te beseffen dat het bij alle
genoemde methoden een inschatting is
van de werkelijke druksterkte in de con-
structie, met een bijbehorende
betrouwbaarheid. Om de werkelijke
sterkte te weten, moet de constructie
namelijk worden beschadigd (destruc-
tieve methoden) en dat is bijna nooit
wenselijk.
Geraadpleegde bronnen
?
Betoniek 11/19, Rijpheid in
ontwikkeling.
? Betoniek 11/22, Elektrisch sterkte
bepalen.
? Betoniek 13/05, Een warm gevoel van
binnen.
? Betoniek 15/17, Meten is hot!
? NEN 5970, over de methode gewo-
gen rijpheid.
? NEN 5988, over de verhardingsproef.
? NEN 5989, over de verhardingsproef
met temperatuurregeling.
6
Praktijkvoorbeeld ?
ontwikkeling gewogen
rijpheid
7
Praktijkvoorbeeld ?
druksterkteontwikke-
ling
6
7
30 VAKBLAD I 4 2017
Reacties