Op dit moment is het aandeel van staalvezelbeton beperkt en wordt geschat op circa 3 %. Meer dan de helft van de aannemers gebruikt helemaal geen staalvezelbeton (mortel/producten), maar gezien de verwachtingen van aannemers ten aanzien van de ontwikkeling zou dit in de toekomst wel eens kunnen veranderen. Zowel verwerkers als niet-verwerkers verwachten namelijk in de komende twee jaar meer staalvezelbeton te verwerken. De redenen voor deze stijging lopen uiteen. De ondervraagde aannemers geven aan dat staalvezelbeton bijvoorbeeld vaker wordt aangedragen door constructeurs, meer mogelijkheden biedt, goedkoper, flexibeler en sneller is en meer toepassingsgebieden krijgt. Hoe groot de groei van het aandeel staalvezelbeton precies zal uitpakken, is moeilijk te voorspellen.

Uit eerder onderzoek van USP blijkt dat aannemers B&U in de afgelopen tien jaar diverse innovaties gezien hebben in de betonsector, zoals hogesterktebeton, vezelversterking, licht beton en zelfverdichtend beton. De druksterkte, treksterkte, massa, isolatiewaarde, transportkosten en verwerkbaarheid zijn slechts een greep uit de eigenschappen welke met de innovaties kunnen worden verbeterd. Zodoende zijn de toepassingsmogelijkheden van beton in de afgelopen jaren enkel toegenomen.

In Nederland wordt staalvezelbeton vooral toegepast in industrievloeren. Daarnaast bewijst het materiaal zich ook in niches als rotondes, industrievloeren, verzorgingsplaatsen voor vrachtwagens en bushaltes. Dankzij de vezelversterking zijn minder voegen nodig dan bij ongewapend beton. Minder voegen betekent minder onderhoud en dat is dan ook vaak een van de drijfveren bij dergelijke infrastructurele toepassingen om te kiezen voor staalvezelbeton.