Bij zelfverdichtend beton hebben we het vaak over de vele voordelen en mogelijkheden van dit materiaal. Je zou haast de indruk krijgen dat het dé oplossing is voor elk uitvoeringsprobleem waarbij alles vanzelf gaat. Juist het storten van zelfverdichtend beton vraagt echter een grondige voorbereiding en bekendheid met de eigenschappen van dit materiaal. In deze Betoniek gaan we daarom vooral in op de uitdagingen bij de toepassing van zelfverdichtend beton.
Band
Uitgave
STANDAARD voor technologie en uitvoering van beton
april
2017
20 16
Zelfverdichtend beton:
haarlemmer olie? Aandachtspunten
bij de toepassing
van zelfverdichtend
beton
Betoniek 16-20.indd 1 13-04-17 11:45
2 april 2017 STANDAARD 16 I 20
Zelfverdichtend beton:
haarlemmerolie?
Bij zelfverdichtend beton hebben we het vaak
over de vele voordelen en mogelijkheden van
dit materiaal. Je zou haast de indruk krijgen dat
het dé oplossing is voor elk uitvoeringsprobleem
waarbij alles vanzelf gaat. Juist het storten
van zelfverdichtend beton vraagt echter een
grondige voorbereiding en bekendheid met
de eigenschappen van dit materiaal. In deze
Betoniek gaan we daarom vooral in op de uit-
dagingen bij de toepassing van zelfverdichtend
beton.
Zelfverdichtend beton
Zelfverdichtend beton is ? de naam zegt het
al ? beton dat na het storten niet hoeft te
worden verdicht zoals dat bij normaal beton
wél het geval is. De specie kan, dankzij de
hoge vloeibaarheid, ontluchten zonder
verdichtingsenergie toe te voegen. Het
beton is zo vloeibaar dat het vanzelf door de
bekisting loopt, de wapening omhult en alle
hoeken en gaatjes vult. In vergelijking met
normaal beton levert het een bijzonder fraai
en glad oppervlak op. Zelfverdichtend
beton is daarom bijzonder geschikt voor
moeilijk te vullen bekistingen, hoge wape-
ningsconcentraties en beton met hoge
esthetische eisen. Omdat bij de verwerking
geen geluids- en trillingsoverlast van trilap-
paratuur ontstaat, biedt het materiaal ook
mogelijkheden voor een verbetering van de
arbeidsomstandigheden.
Geschiedenis
Zelfverdichtend beton is eind jaren tachtig
van de vorige eeuw ontwikkeld in Japan. Er
was geconstateerd dat onvoldoende verdich-
ting een grote rol speelde in de duurzaamheid
van betonconstructies. Vanwege een tekort
aan vakmensen werd gezocht naar beton dat
niet verdicht hoefde te worden. In Nederland
werd zelfverdichtend beton vanwege andere
voordelen aan het einde van de jaren negen-
tig geïntroduceerd. Dat was vooral vanwege
de verbetering van de arbeidsomstandighe-
den in de prefab industrie.
Samenstelling
De hoge vloeibaarheid is vooral mogelijk
gemaakt door de introductie van de derde-
generatie-plastificeerders (polycarboxylaat
ethers; zie ook Betoniek 16/10). Deze super-
plastificeerders ? die in Nederland in de
?
Schoonbeton in
Vinex-huis Floriande
in Hoofddorp, foto:
VOBN
Betoniek 16-20.indd 2 13-04-17 11:45
3 april 2017 STANDAARD 16 I 20
tweede helft van de jaren negentig zijn geïn-
troduceerd ? zijn aanzienlijk effectiever dan de
eerste- en tweede-generatie-plastificeerders.
De betonsamenstelling wordt gekenmerkt
door het hoge gehalte aan cement, vulstoffen
en hulpstoffen. Zo is beton met bijvoorbeeld
360 kg cement en 200 kg vulstof niet uitzon-
derlijk. In deze Betoniek kijken we naar een aantal
aspecten die speciale aandacht kunnen vra-
gen bij de toepassing van zelfverdichtend
beton. We behandelen achtereenvolgens de
druksterkte, de specie-eigenschappen, de
bekisting, het storten en tot slot de warmte-
ontwikkeling van zelfverdichtend beton.
Ontwerp betonconstructie en
druksterkte
De aandachtspunten voor het werken met
zelfverdichtend beton beginnen al bij het
ontwerp: zelfverdichtend beton kan een
aanzienlijk hogere druksterkte hebben dan
nodig is voor de door de constructeur voor-
geschreven druksterkteklasse. Zelfverdichtend
beton is bij gelijke water-cementfactor
meestal sterker dan normaal beton. Dit komt
onder andere door het hogere aandeel
cementsteen waardoor er minder spannings-
1
Het zelfverdich-
tend beton is
gewapend met
rvs-vezels, foto
VOBN
Checklist verwerking ZVB
? vloeiafstand
5 ? 10 m
? vrije valhoogte 2 m
? hogere druksterkte/treksterkte
? meer warmteontwikkeling
? storttempo nauwkeurig afstemmen
? hogere bekistingsdruk
? zorgvuldige nabehandeling
? overhoogte
? visuele controle vullen bekisting
Betoniek 16-20.indd 3 13-04-17 11:45
4 april 2017 STANDAARD 16 I 20
concentraties ontstaan rondom de grotere
korrels toeslagmateriaal. Daarnaast beïn-
vloedt de vulstof de structuur van de cement-
steen in positieve zin: de vulstof verbetert de
korrelpakking (dus minder poriën en daar-
door hogere sterkte) en daarnaast wordt er in
het geval van kalksteenmeel aangenomen dat
het oppervlak van de deeltjes dient als kiem
voor de afzetting van hydratatieproducten.
Verder is, doordat er niet wordt verdicht, de binding tussen de toeslagkorrels en de
cementsteen beter. Het effect op de druk-
sterkte is zo groot dat er al snel een beton
wordt geleverd met een sterkte behorend bij
sterkteklasse C45/55. Vaak wordt ook een
sterkte van C55/67 geleverd, ook als door de
constructeur een sterkteklasse C20/25 is
voorgeschreven. Deze hogere druksterkte
heeft diverse voordelen, maar voor veel toe-
passingen als nadeel dat de treksterkte ook
aanzienlijk hoger is dan die waarmee de
constructeur rekening heeft gehouden.
Bij ongewijzigde wapening wordt bij scheur-
vorming de scheurwijdte groter naarmate de
treksterkte van het beton hoger is. Dit prin-
cipe wordt uitgelegd in Betoniek 12/24 'De B
van Beton' en in Betoniek 13/30 'Beheerst
scheuren'. In figuur 2 is een theoretisch
voorbeeld te zien van de invloed van de
betonsterkteklasse op de scheurwijdte. Uit de
grafiek blijkt dat wanneer wordt uitgegaan
van C20/25 maar door toepassing van zelf-
verdichtend beton een sterkte behorend bij
Regelgeving
Bij de introductie van zelfverdichtend beton was het niet zeker of de door de constructeur voor
normaal beton gehanteerde formules voor de relatie tussen de druksterkte\
en de treksterkte,
krimp, kruip en elasticiteitsmodulus wel konden worden gehanteerd. De samenstelling van
zelfverdichtend beton voldeed weliswaar aan de eisen van de toen van toe\
passing zijnde norm
NEN 5950 (VBT), maar week wel sterk af van die van normaal beton. Bij \
het opstellen van CUR-
Aanbeveling 93 'Zelfverdichtend beton' werd daarom een uitgebreid \
vergelijkend onderzoek
uitgevoerd. Hieruit bleek dat er (bij gelijke druksterkte) geen signif\
icant verschil is tussen de
mechanische eigenschappen van zelfverdichtend en normaal beton. De CUR-A\
anbeveling,
uitgegeven in 2002, kon zich hierdoor inhoudelijk beperken tot aanvullingen op de normen
voor betontechnologie (NEN 5950/VBT) en de uitvoering (NEN 6722/VBU)\
.
Naast CUR-Aanbeveling 93 verschenen er in de periode 2000 ? 2005 ook certificatierichtlijnen
voor zelfverdichtend beton. In 2010 volgde Europese regelgeving met het verschijnen van EN
206-9, een aanvulling op de toenmalige Europese norm voor beton EN 206-1\
. In 2014 zijn de
aanvullende bepalingen opgenomen in EN 206 en is EN 206-9 komen te vervallen.
De bepalingen in EN 206 betreffen de eigenschappen van de zelfverdichten\
de betonspecie.
Voor de verwerking van zelfverdichtend beton worden er enkele specifieke aanwijzing\
en gege-
ven in EN 13670 'Het vervaardigen van betonconstructies' die de eerdergenoemde VBU ver-
vangt. Het betreft onder andere het advies de vrije valhoogte en de hori\
zontale stroming te
beperken om ontmenging te voorkomen.
0
0,1 0,2 0,3 0,4
0,5
scheurwijdte [mm]
C
30/ 37
C2 0/25 C40/50 C50/60
2
Invloed van de
betonsterkteklasse
op de scheurwijdte.
De waarden zijn
berekend op basis
van het model van
CIRIA C 660, uit-
gaande van een
vloer van 300 mm
dik, een wapenings-
percentage van
1,4%, een staafdia-
meter van 20 mm
en verhindering aan
de uiteinden
Betoniek 16-20.indd 4 13-04-17 11:45
5 april 2017 STANDAARD 16 I 20
C50/60 wordt geleverd, de scheurwijdte bijna
tweemaal zo groot kan worden als door de
constructeur beoogd.
Specie-eigenschappen
De belangrijkste eigenschap van betonspecie
is de verwerkbaarheid. Deze wordt bij nor-
maal beton vastgelegd met consistentieklas-
sen. Bij zelfverdichtend beton zijn er twee
specie-eigenschappen die we niet of nauwe-
lijks kennen bij andere consistentieklassen: het
passerend vermogen en de stabiliteit. Het
passerend vermogen is de mate waarin de
specie de wapening kan passeren (en blok-
kering dus wordt voorkomen). Met stabiliteit
wordt de weerstand tegen ontmenging
bedoeld. Dit zijn kritische eigenschappen die
je graag allebei goed wilt beheersen. Helaas
kun je als technoloog niet in één richting
sturen om beide eigenschappen te verbete-
ren. Het verhogen van het passerend vermo-
gen gaat namelijk meestal ten koste van de
stabiliteit en omgekeerd. De specie-eigen-
schappen van zelfverdichtend beton zijn dus
altijd een compromis, waarbij afhankelijk van
de toepassing meer de nadruk kan worden
gelegd op de stabiliteit of op het passerend
vermogen.
Het passerend vermogen wordt gemeten met
een L-box of J-ring. De resultaten worden
beïnvloed door het gehalte aan pasta, de
korrelgradering en het vloeigedrag. Het
vloeigedrag van zelfverdichtend beton wordt
gekarakteriseerd door twee eigenschappen:
de taaiheid of stroperigheid ofwel de viscosi-
teit, meestal uitgedrukt in een trechtertijd, en
de consistentie, uitgedrukt in de vloeimaat.
Het passerend vermogen neemt toe met
toenemende vloeimaat en met afnemende
trechtertijd. Deze toenemende vloeibaarheid
bij afnemende viscositeit vermindert echter
de stabiliteit. Het risico op luchtinsluiting
neemt toe met toenemende viscositeit. In
figuur 3 zijn deze relaties schematisch weer- gegeven. De getallen in figuur 3 dienen als
voorbeeld; deze waarden variëren per meng-
sel en toepassing.
Voor moeilijke situaties zoals hoge wanden of
kolommen met hoge wapeningsconcentraties
zijn er hoge eisen aan de stabiliteit én aan het
passerend vermogen. Voor deze situaties kan
meestal het beste een hoge vloeimaat worden
gecombineerd met een hoge trechtertijd.
Zoals uit figuur 3 blijkt, verhoogt een dergelijk
mengsel echter het risico op luchtinsluitin-
gen. Het vullen van de bekisting moet daarom
langzaam gebeuren, zodat de betonspecie de
tijd krijgt rondom de wapening te vloeien, de
bekisting volledig te vullen en te ontluchten.
Sturen op eigenschappen
De verwerkbaarheid van zelfverdichtend
beton is gevoeliger voor variaties in het
watergehalte, de specietemperatuur en de
eigenschappen van de grondstoffen dan
normaal beton. De betontechnoloog moet
daardoor vaker bijsturen om de eigenschap-
pen van de specie binnen de gewenste kaders
te houden. De betontechnoloog kan de
eigenschappen van de zelfverdichtende
betonspecie vooral sturen met het poederge-
halte (cement/vulstof), het watergehalte en
de soort en hoeveelheid hulpstof. Vaak moet
aan twee knoppen tegelijk worden gedraaid
om het beoogde effect te bereiken. Om bij-
0 5
10
15
20
25
30
trechtertijd [s]
vloeimaat [cm]
zelfverdicht
end
beton
50 55 60 65 70 75 80 85
luchtinsluiting
blokkering
ontmenging
3
Risicogebieden
in relatie tot de
vloeimaat en de
trechtertijd
Betoniek 16-20.indd 5 13-04-17 11:45
6 april 2017 STANDAARD 16 I 20
voorbeeld de trechtertijd te verhogen zonder
de vloeimaat te verlagen, zal naast het verla-
gen van het watergehalte de hoeveelheid
hulpstof moeten worden verhoogd.
Met het sturen op de specie-eigenschappen
direct na aanmaak zijn we er nog niet. De
specie-eigenschappen moeten ook op het
moment van storten en wat betreft de stabi-
liteit ook na het storten voldoen aan de
gestelde eisen. Bij normaal beton kan een
stortploeg enigszins corrigeren voor een
afwijkende consistentie, door meer of minder
te verdichten, maar bij zelfverdichtend beton
is deze optie er niet. Het is daarom essentieel
het verloop van de specie-eigenschappen in
de tijd te beheersen en regelmatig te contro-
leren. Bedacht moet worden dat de specie-
temperatuur hierop een grote invloed heeft.
Zowel het passerend vermogen als de stabili-
teit zijn hierbij relevant. Vaak zal de vloeimaat
afnemen en de trechtertijd toenemen en
daarmee de stabiliteit toenemen, maar bij
sommige hulpstoffen is het ook mogelijk dat
de vloeimaat in het eerste uur na aanmaak
nog wat toeneemt.
Bekisting
Ook de bekisting vraagt bij zelfverdichtend
beton bijzondere aandacht. Het gaat hierbij
zowel om de oppervlaktekwaliteit als de
sterkte van de bekisting. Bekistingsoppervlak
Zelfverdichtend beton leent zich uitstekend
voor beton met hoge esthetische eisen en
voor elementen met complexe vormen en
kleine details (foto 4). Door zelfverdichtend
beton toe te passen, kunnen zandlopers en
grindnesten worden voorkomen. Verder
ontstaat er door het hoge poedergehalte een
egaal en zeer dicht en glad oppervlak. De
keerzijde hiervan is echter dat elke oneffen-
heid duidelijk zichtbaar wordt. Bij zichtbeton
zonder extra aandacht voor de kwaliteit van
het bekistingsoppervlak kunnen daardoor
storende elementen of patronen ontstaan die
bij toepassing van normaal beton minder
zouden opvallen. Het is daarom altijd belang-
rijk voor een schone bekisting en een gelijk-
matige dunne laag ontkistingsolie te zorgen.
Sterkte van de bekisting
De hoge vloeibaarheid van zelfverdichtend
beton resulteert in een hogere bekistingsdruk
dan bij normaal beton. Door de hoge vloei-
baarheid is zelfverdichtend beton te beschou-
wen als een vloeistof. Veiligheidshalve moet
daarom worden gerekend met de hydrostati-
sche druk (zie kader 'Hydrostatische druk').
Door het thixotrope gedrag van betonspecie
(in rust is de specie minder vloeibaar dan wan-
neer er energie wordt ingebracht) zal deze druk
echter alleen bij hoge stortsnelheden (meer
dan circa 3 m per uur) echt zo hoog worden.
4
Deze wand met
L-vormige sparing is
makkelijker te reali-
seren met zelfver-
dichtend beton dan
met normaal beton
en trilnaalden
bron: Guidelines for
Execution of SCC,
Danish Technologi-
cal Institute, may
2008
Betoniek 16-20.indd 6 13-04-17 11:45
7 april 2017 STANDAARD 16 I 20
Indien de specie van onderaf in de bekisting
wordt gepompt, kan de druk ter plaatse van
de aansluiting door de overdruk van de pomp
echter zelfs groter zijn dan de hydrostatische
druk. Verder moet worden bedacht dat ook
op de sparingen de druk hoger is dan gebrui-
kelijk.
Bij een gesloten bekisting moeten er uiteraard
één of meerdere overlopen zijn om overdruk
kwijt te raken en luchtinsluitingen te voorko-
men. Verder moet worden bedacht dat zelf-
verdichtend beton meestal niet zelfnivelle -
rend is. Er zal daarom, bij van bovenaf vullen,
voldoende overhoogte moeten worden
gemaakt om de gesloten bekisting volledig te
kunnen vullen.
Storten
Doordat zelfverdichtend beton niet verdicht
hoeft te worden en met zijn hoge vloeibaar-
heid makkelijk de bekisting vult, kan zelfver-
dichtend beton eenvoudiger worden gestort
dan normaal beton. Ook hierbij zijn er echter
een aantal belangrijke aandachtspunten.
Omdat de verwerkbaarheid meestal terug-
loopt in de tijd is het verstandig de verwerk-
baarheid van de specie op het werk frequent
te controleren. Dit is vooral van belang als er
vertraging ontstaat en de specie niet gelijk
kan worden verwerkt. Als de verwerkbaarheid
te ver is teruggelopen, is er tenslotte geen
sprake meer van zelfverdichtend beton (foto
5). Deze controle kan plaatsvinden door een
visuele beoordeling van het vloeigedrag.
Hiervoor is wel ervaring nodig. Een alternatief
is het meten van de vloeimaat en de trechter-
tijd of het uitvoeren van een eenvoudige
veldproef (zoals specie tijdens het lossen door
een rooster laten lopen) om het passerend
vermogen te beoordelen.
Zelfverdichtend beton kan het beste direct,
onder vloeistofniveau, in de al eerder gestorte
specie worden gestort, dus zonder valhoogte.
Hydrostatische druk
De druk in een vloeistof wordt hydrostatische druk genoemd.
Deze druk ontstaat door het gewicht van de vloeistof boven het
meetpunt. Deze druk werkt in alle richtingen en is op gelijke
hoogte overal even groot. De hydrostatische druk p kan eenvou-
dig worden berekend met de volgende formule:
p =
· h · g
Met:
= dichtheid van de betonspecie (kg/m 3)
h = afstand tussen het meetpunt en de oppervlakte van de
specie (m)
g = valversnelling = 9,81 m/s
2
De druk p wordt uitgedrukt in de eenheid Pascal (Pa),
1 Pa = 1 N/m
2.
Uit deze formule volgt dat bij een volle bekisting van 4 m hoog
en een dichtheid van de betonspecie van 2350 kg/m
3, de be-
tonspecie onderaan de kist een druk uitoefent van circa 92 000 Pa.
Uitgedrukt in de ons vertrouwde eenheid is dit afgerond 0,09 MPa,
ofwel 0,09 N/mm
2. In vergelijking met de druksterkte van beton
is dat een verwaarloosbare belasting. Per vierkante meter gaat
het echter om 9000 kg dat onderaan op de bekisting drukt. Ter
vergelijking, uitgaande van een stijgsnelheid van 2 m per uur
wordt voor consistentieklasse S3 rekening gehouden met een
bekistingsdruk van circa 45 kN/m
2, ofwel 4500 kg per m 2.
5
Bij een te lage ver-
werkbaarheid wordt
de bekisting niet
volledig gevuld
bron: Guidelines for
Execution of SCC,
Danish Technologi-
cal Institute, may
2008
Betoniek 16-20.indd 7 13-04-17 11:45
8 april 2017 STANDAARD 16 I 20
Dit kan zowel door een bekisting van onderaf
te vullen als door het uiteinde van de slang of
stortkoker in de specie te hangen. Op deze
wijze wordt er geen extra lucht in de specie
gebracht en is er geen risico op ontmenging
als gevolg van vrije val. Indien dit niet moge-
lijk is, wordt de vrije valhoogte bij voorkeur
beperkt tot maximaal 2 m om ontmenging te
voorkomen. Probeer hierbij de bekisting zo
veel mogelijk schoon te houden. Spetters op
de bekisting die de tijd krijgen uit te drogen, kunnen namelijk een zichtbare aftekening
geven (foto 6).
Voorkomen moet worden dat de specie over
meer dan 5 tot 10 m vrij kan vloeien, omdat
de specie dan kan gaan ontmengen (foto 7).
De afstand waarover de specie veilig horizon-
taal kan vloeien, is uiteraard afhankelijk van de
specie-eigenschappen maar daarnaast van de
vorm van de bekisting en van de hoeveelheid
wapening en andere obstakels. Meer wape-
ning betekent een hoger risico op ontmen-
ging. Bij een lange bekisting moet er dus op
meerdere punten worden gelost om ontmen-
ging te voorkomen.
De betonspecie moet de gelegenheid krijgen
om te ontluchten. Hiervoor is het nodig in
een rustig tempo c.q. in dunne lagen te
storten. Vooral bij kolommen met een relatief
kleine diameter is dit een uitdaging! Voor het
ontluchten is het ook nuttig de specie over 6
Vervuiling van de
kist tijdens het stor-
ten kan zichtbaar
blijven
bron: Jaap van Eldik
7
Ontmenging tijdens
het storten van een
vloer
bron: Guidelines for
Execution of SCC,
Danish Technologi-
cal Institute, may
2008
Betoniek 16-20.indd 8 13-04-17 11:45
9 april 2017 STANDAARD 16 I 20
enige afstand horizontaal te laten stromen,
maar zoals eerder aangegeven moet deze
afstand wel worden beperkt.
Tot slot is het van belang het stroomgedrag
van de specie en het vullen van de bekisting
visueel te volgen om blokkering of ontmen-
ging tijdig te kunnen waarnemen. Voor grote
bekistingen kan het noodzakelijk zijn hiervoor
voorzieningen als kijkgaatjes aan te brengen.
De specie moet soepel door de wapening
lopen. Grote niveauverschillen wijzen hierbij
op blokkering. Verder moet het grove toeslag-
materiaal zichtbaar zijn aan het oppervlak.
Schuim op het oppervlak of afwezigheid van
grof toeslagmateriaal duiden op ontmenging
(foto 8).
Verdichting
Het is uiteraard niet de bedoeling zelfverdich-
tend beton te verdichten. Als de specie de
juiste eigenschappen heeft, kan het toevoe- gen van verdichtingsenergie ertoe leiden dat
de specie ontmengt. Toch kan het verstandig
zijn voor noodgevallen wat trilnaalden achter
de hand te houden. De bekisting moet wel
voldoende toegankelijk zijn zodat de specie
indien nodig ook handmatig kan worden
verdicht. Wanneer door een stagnatie de
verwerkbaarheid van gereedstaande
betonspecie zodanig is teruggelopen dat er
geen sprake meer is van zelfverdichtend
beton en aanvoer van verse specie te lang
gaat duren, kan dan worden besloten toch
verder te storten in combinatie met verdich-
ten. Uiteraard moeten de risico's hierbij
opwegen tegen het alternatief van een lang-
durige stortonderbreking en mag er nog geen
sprake zijn van een begin van de binding.
Nabehandeling
Zelfverdichtend beton vertoont door het
hoge gehalte aan zeer fijne delen vrijwel geen 8
Voorbeeld van ont-
mengd zelfverdich-
tend beton
bron: Robert te
Dorsthorst
Betoniek 16-20.indd 9 13-04-17 11:45
10 april 2017 STANDAARD 16 I 20
bleeding. Hierdoor is zelfverdichtend beton
zeer gevoelig voor uitdroging aan het verse
betonoppervlak en daarmee voor plastische
krimpscheuren. Afhankelijk van de omstan-
digheden kan het nodig zijn de nabehande-
ling direct na de stort of zelfs al tijdens de
stort te starten. Dat laatste kan bijvoorbeeld
door water op het betonoppervlak te verne-
velen, zodanig dat precies wordt voorkomen
dat het oppervlak dof uitslaat.
Stortnaden
Zelfverdichtend beton is door de afwezigheid
van bleeding niet alleen zeer gevoelig voor
plastische krimp, maar ook voor het ontstaan
van ongewenste stortnaden. Wanneer in
meerdere lagen wordt gestort en er te lang
wordt gewacht met de volgende laag, kan het
oppervlak van de onderste laag al zodanig zijn uitgedroogd (waarbij een vel of korst op de
specie ontstaat) dat de hechting tussen de
lagen wordt verlaagd. Naast verminderde
hechting is er dan ook een lelijke stortnaad
zichtbaar (foto 9).
Stortnaden kunnen ook worden veroorzaakt
door het sterke thixotrope karakter van zelf
-
verdichtend beton. Zelfverdichtend beton kan
dermate thixotroop zijn dat het al 10 minuten
na het storten moeilijk weer in beweging is te
krijgen. Een volgende laag specie glijdt dan
over de laag eronder, waardoor er op het
grensvlak geen vermenging plaatsvindt.
Om stortnaden te voorkomen, is het noodza-
kelijk de bekisting zo veel mogelijk in één
continue stroom te vullen. Bij stortonderbre-
kingen is het noodzakelijk de eerder aange-
brachte specie aan het oppervlak weer in
beweging te brengen.
9
Bij een stortonderbreking
kan bij zelfverdichtend
beton snel een stortnaad
ontstaan indien niet
de juiste maatregelen
worden genomen
bron: Jaap van Eldik
Betoniek 16-20.indd 10 13-04-17 11:45
11 april 2017 STANDAARD 16 I 20
Warmteontwikkeling
Zeker in vergelijking met normaal beton met
een lage sterkteklasse (tot circa C35/45)
ontwikkelt zelfverdichtend beton relatief veel
warmte. Dit komt doordat zelfverdichtend
beton over het algemeen een hoog gehalte
aan cement en vulstoffen heeft. Het hoge
cementgehalte is zowel nodig vanwege de
stabiliteit als vanwege de hoge waterbehoefte
van het mengsel (mede het gevolg van de
keuze voor een kleine maximumkorrel van
meestal 16 mm om blokkering te voorko-
men). De meest toegepaste vulstoffen als
kalksteenmeel en vliegas hebben echter ook
een duidelijk effect op de warmteontwikke-
ling van zelfverdichtend beton.
Bij kalksteenmeel wordt het hydratatieproces
versneld (fig. 10), vermoedelijk door de eer-
dergenoemde kiemwerking (zie onder de kop
'Ontwerp betonconstructie en druksterkte').
De invloed op de totale warmteontwikkeling
is beperkt, maar deze versnelde hydratatie
heeft wel tot gevolg dat de piektemperatuur
van relatief dunne betonelementen hoger komt te liggen dan bij normaal beton met
dezelfde hoeveelheid cement. Hiermee zou
het risico op scheurvorming bij verhinderde
krimp kunnen toenemen. Wanneer vliegas als
vulstof wordt gebruikt, is er geen sprake van
versnelling van de hydratatie van het cement,
maar in het geval van massabeton zal de
vliegas door de hogere verhardingstempera-
tuur ook een bijdrage leveren aan de warm-
teontwikkeling.
In vergelijking met normaal beton kan zelfver-
dichtend beton dus beduidend warmer wor-
den (fig. 10), met name als wordt uitgegaan
van een lage sterkteklasse. Bij dikkere con-
structies is het daarom verstandig te beoorde-
len of er sprake is van een verhoogd risico op
scheurvorming.
temperat
uur
tijd
normaal beton
hoger cementgehalte
toevoeging van kalksteenm eel
zelfverdichtend beton
10
Schematische weer-
gave van de invloed
van een hoger
cementgehalte en
van kalksteenmeel
op de adiabatische
warmteontwikkeling
Betoniek 16-20.indd 11 13-04-17 11:45
12 april 2017 STANDAARD 16 I 20
Tot slot
In deze Betoniek hebben we de aandachts-
punten voor het werken met zelfverdichtend
beton doorgenomen. Met de juiste kennis
van zaken levert de toepassing van zelfver-
dichtend beton uitstekende en reproduceer-
bare resultaten op onder betere arbeids-
omstandigheden. Met name de beton -
producten industrie is niet voor niets al ruim
een decennium geleden grootschalig overge-
stapt op zelfverdichtend beton. Daarnaast
heeft zelfverdichtend beton ook de toepas-
singsmogelijkheden van het materiaal beton
verruimd.
Geraadpleegde bronnen
1. Betoniek 16/10, Het AEC van een PCE, juli
2014
2. Betoniek 12/24, De B van Beton, april 2003.
3. Betoniek 13/30, Beheerst scheuren, novem-
ber 2006.
4. CIRIA C660, Early age thermal crack control in concrete, Bamforth, CIRIA, 2007.
5. Effect of limestone filler as mineral addition in self-compacting concrete, G. De Schut-
ter, 36th Conference on Our World in
Concrete & Structures, Singapore, 2011.
6. STAR 228-MPS Mechanical Properties of Self-Compacting Concrete, Springer, 2014.
7. RILEM report 35 Casting of Self Compac- ting Concrete, Rilem 2006.
Betoniek = Standaard + Vakblad
Onderdeel van het Betoniek-abonnement is naast Betoniek Standaard ook
Betoniek Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder
meer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze
artikelen worden geschreven door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt Betoniek
Vakblad dus af van Betoniek Standaard, dat volledig door een deskundige redactie
wordt geschreven. Betoniek Vakblad verschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn
te raadplegen op www.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dat gratis! v o o r t e c h n o l o g i e e n u i t v o e r i n g v a n b e t o n 1 2 0 1 7 Nieuwe inzichten autogene krimp
Inzicht in biologische aangroei op beton
Geopolymeerbeton, warm(te) aanbevolen
Van betonsamenstelling naar betonprestaties
AEC-granulaat in de praktijk
Bezoek aan Waalbrug en Lentloper
Beton met watervrees
Wat is de maximale storthoogte van betonmortel?
Dag van de
Betontechnologie
Cover. nr1 2017.indd 1 20-03-17 16:27
Uitgave
Aeneas Media bv
Ruimte 4121
Veemarktkade 8
5222 AE 's-Hertogenbosch Website
www.betoniek.nl
Lezersservice
T: 073 205 10 10, E: lezersservice@aeneas.nlVormgeving
Inpladi bv, Cuijk
Redactie
T: 073 2051010, E: betoniek@aeneas.nl
Advertentieverkoop
Sanne Verdonk, E: s.verdonk@aeneas.nl
T: 073 2051023
Abonnementen 2017
Jaarabonnement: 4x Betoniek Standaard,
4x
Betoniek Vakblad en toegang tot het
online archief: ? 135,- (excl. btw).
Buiten Nederland geldt een toeslag voor
extra porto. Abonnementen lopen per jaar
en kunnen elk gewenst moment ingaan.
Opzeggen moet telefonisch gebeuren, ui-
terlijk twee maanden voor vervaldatum.
Kijk voor de mogelijkheden van online
abonnementen op www.betoniek.nl. Betoniek wordt tevens elektronisch opge-
slagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van
tekstbijdragen in de vorm van artikelen
of ingezonden brieven en/of makers van
beeldmateriaal worden geacht daarvan op
de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen,
e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of
inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de
redactie ter inzage en zijn op te vragen.
Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt
besteed aan de inhoud van het blad, zijn
redactie en uitgever van Betoniek niet aan-
sprakelijk voor de gevolgen, van welke aard
ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van
gebruikt beeldmateriaal worden achter-
haald. Belanghebbenden kunnen contact
opnemen met de uitgever.
© Aeneas Media bv 2017
ISSN: 2352-1090
Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, hét kennisplatform over technologie en
uitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is een uitgave van Aeneas
Media bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de redactie zijn vertegenw\
oordigd:
BAM Infraconsult, BTE Nederland, ENCI, SKG-IKOB, Mebin en TNO.
Betoniek 16-20.indd 12 13-04-17 11:45
Reacties