In de prefab-betonindustrie is snelheid essentieel. Elementen moeten
soms al na 8 uur worden ontkist. Om dat te kunnen realiseren, zijn snelle betonmengsels nodig. Dit staat echter op gespannen voet met de ambitie de CO2-uitstoot van beton te verminderen. Het is daarom zoeken naar de juiste balans. Bij Voorbij Prefab is daarmee positieve ervaring opgedaan met de toepassing van hoogovenslak in combinatie met natriumsulfaat als activator. De redactie van Betoniek vroeg betontechnoloog Ruud Out naar de achtergronden van deze ontwikkeling.
VERSNELLING HYDR ATATIE DOOR ALK ALISCHE
ACTIVATIE HOOGOVENSL AK IN HYBRIDE BETONMENGSEL
In de prefab-betonindustrie is snelheid essentieel. Elementen moeten
soms al na 8 uur worden ontkist. Om dat te kunnen realiseren, zijn snelle
betonmengsels nodig. Dit staat echter op gespannen voet met de ambitie
de CO
2-uitstoot van beton te verminderen. Het is daarom zoeken naar de
juiste balans. Bij Voorbij prefab is daarmee positieve ervaring opgedaan
met de toepassing van hoogovenslak in combinatie met natriumsulfaat
als activator. De redactie van Betoniek vroeg betontechnoloog Ruud Out
naar de achtergronden van deze ontwikkeling.
Balans tussen
snelheid en CO
2
I
n de prefab-betonindustrie wordt in beton-
mengsels van oudsher gebruikgemaakt van
portlandcement (CEM I), in ieder geval voor
een belangrijk deel. De reden is dat dit cement
snel hydrateert en daarbij in korte tijd hoge
sterkten genereert, ook bij lagere temperatu-
ren. Dat is nodig omdat het beton voor een kos-
tene? ciënt proces snel na het storten moet
worden ontkist en om schade aan het product
bij ontkisten te voorkomen.
Het nadeel van portlandcement is dat de pro-
ductie van het belangrijkste bestanddeel, de
portlandcementklinker, gemoeid gaat met een
grote CO
2-emissie. Dit komt vooral doordat CO 2
vrijkomt als restproduct bij het chemische pro-
ces, de calcinatie. Hierbij wordt kalksteen
(CaCO) bij hoge temperatuur in een reactie
met zuurstof (O
2) omgezet tot klinker (CaO en
CO
2). Een kleiner, maar nog steeds signifi cant
deel is te wijten aan het verbruik van energie in
de verbrandingsovens.
Bij de productie van cement kunnen als ver-
vanger voor klinker ook bijproducten als hoog-
ovenslak (dat vrijkomt bij de productie van
ruwijzer) of poederkoolvliegas (dat vrijkomt uit kolengestookte elektriciteitscentrales)
worden gebruikt. De CO
2-footprint van de
betreff ende cementen, respectievelijk hoog-
ovencement (CEM III) en poederkoolvliegas-
cement (CEM II), is veel lager dan die van port-
landcement. Het nadeel is dat deze cementen,
en dus ook het beton waarin ze worden toege-
past, minder snel verharden dan CEM I.
VERSNELLEN
Er zijn verschillende manieren om het verharden
van beton te versnellen. Het type cement is een
belangrijke factor. Zo verhardt portland cement
zoals gezegd sneller dan hoogoven cement. En
er zijn ook nog eens extra snelle typen portland-
cement beschikbaar. Maar niet alleen het type
cement is bepalend, ook de hoeveelheid: meer
cement betekent doorgaans een lagere water-
cementfactor wat leidt tot een snellere sterkte-
ontwikkeling. Verder speelt de temperatuur
waarop beton verhardt een belangrijke rol;
cement hydrateert sneller bij hogere temperatu-
ren. Dat is de reden dat beton in de prefab-
betonindustrie vaak in klimaatkamers verhardt,
bij een constante temperatuur.
Al deze methoden hebben echter een nega-
tieve impact op het milieuprofi el van beton
(waarbij de milieu-impact van portlandklinker
er met kop en schouders bovenuit steekt). Als
alternatief kan een versneller als hulpstof wor-
den toegepast, die de verharding van beton
een extra duw in de rug kan geven. De meeste
versnellers komen het beste tot hun recht in
combinatie met portlandcementklinker. Voor
hoogovencement zijn nog geen voldoende
eff ectieve genormeerde, commerciële ver-
snellers beschikbaar. Toch zijn er mogelijkhe-
den om ook hoogovencement te versnellen. Zo
komt uit onderzoek naar voren dat natriumsul-
faat de vroege sterkte van hoogovenslak-
houdende cementen kan versnellen.
NATRIUMSULFA AT
Natriumsulfaat is een kristallijn zout, met als
chemische formule Na
2SO 4. Het versnelt de
reactiviteit van bindmiddelen met hoog-
ovenslak. Met name de vroege sterkteontwik-
keling (tot 24 uur) kan worden bevorderd.
De werking van natriumsulfaat als activator is
gebaseerd op een versnelling van de reactie van
8 VAKBL AD 3 2023
Auteur Jacques Linssen, Aeneas Media / Redactie Betoniek
BV-3-2023_Balans tussen snelheid en CO2.indd 8BV-3-2023_Balans tussen snelheid en CO2.indd 8 16-10-23 08:4516-10-23 08:45
het C 3S-mineraal uit het klinkeraandeel. Natri-
umsulfaat bespoedigt de vorming van ettringiet
(calcium-sulfo-aluminaat-hydraat), waar
vooral de eerste sterkteontwikkeling van kan
profi teren. Verder reageert natriumsulfaat met
het calciumhydroxide uit het cement tot
natrium hydroxide, met een verhoogde pH tot
gevolg, waardoor de hoogovenslak wordt geac-
tiveerd (het lost sneller op in het poriënwater).
Ten opzichte van activatoren die voor geopoly-
meerbeton worden toegepast, zoals natrium-
hydroxide (NaOH, natronloog), natriumsilicaat
(Na
2SiO 3, waterglas) en in mindere mate ook
natriumcarbonaat (Na
2CO 3, soda), is natrium-
sulfaat een relatief zwakke activator. Er is altijd
een klein aandeel portlandcement nodig. Ook is
er een minimale temperatuur nodig. Bij bijvoor-
beeld 5 °C zal natriumsulfaat weinig doen. Voor-
deel is dat natriumsulfaat minder agressief is en
dat er dus minder veiligheidsrisico's bestaan bij
de verwerking er van. Bovendien blijken veel
van die sterkere activatoren niet te werken in
combinatie met portlandcementlinker.
Natriumsulfaat is beschikbaar als restproduct
uit de farmaceutische industrie of als natuurlijk product. De zuiverheid is belangrijk en kwali-
teit moet daarom goed worden onderzocht. Er
bestaan immers ook ver vuilende soorten.
Een alternatief voor natriumsulfaat is kalium-
sulfaat (K
2SO 4), dat een vergelijkbare werking
heeft. CO
2-ARM BETON VOORBIJ
In het streven de MKI van beton voor casco-
wanden te verlagen, ging Voorbij prefab in
samenwerking met ABT op zoek naar moge-
lijkheden voor het ontwikkelen van een CO
2-
arm beton, dat niet ten koste mocht gaan van
ACTIVATIE HOOGOVENSL AK EN POEDERKOOLVLIEGAS
De samenstelling van gegranuleerde hoogovenslak en poederkoolvliegas is verwant aan die van port-
landcementklinker. Met water kunnen de componenten ervan reageren tot een soort cementsteen.
Dat gaat echter zeer langzaam (slak) of vrijwel helemaal niet (poederkoolvliegas). We noemen deze
materialen daarom ook wel latent hydraulisch (slak) en puzzolaan (poederkoolvliegas).
De reactie kan worden geactiveerd door een verhoogd alkalisch milieu (hoge pH). Dat wordt verkre-
gen door calciumhydroxide, samen met calcium-silicaat-hydraat (CSH) het belangrijkste eindproduct
bij de hydratatie van portlandcement. Het portlandcement zorgt als het ware voor de activatie van
hoogovenslak en poederkoolvliegas.
De reactie kan door aanvullende alkalische activatie worden bespoedigd, een methode die ook bij
geopolymeerbeton wordt toegepast. Een van de mogelijkheden voor activatie is de toevoeging van
natriumsulfaat, waar het in dit artikel over gaat.
Uit onderzoek komt naar voren dat activatie met natriumsulfaat
de vroege sterkte van hoogovenslak-houdende cementen kan
versnellen
9 VAKBL AD 3 2023
BV-3-2023_Balans tussen snelheid en CO2.indd 9BV-3-2023_Balans tussen snelheid en CO2.indd 9 16-10-23 08:4616-10-23 08:46
de productiesnelheid en de kwaliteit van het
product. Daarbij kwam de mogelijkheid naar
voren om gegranuleerde hoogovenslak in
combinatie met natriumsulfaat toe te passen.
Bij de ontwikkeling van een mengsel is gezocht
naar een balans tussen vroege sterkte, eind-
sterkte, aandeel hoogovenslak, aandeel klin-
ker en hoeveelheid natriumsulfaat. Na veelvul-
dig experimenteren kwam er een ideaal
hybride mengsel uit, met de gewenste eind- en
ontkistingssterkte. Fijnheid van het bindmid-
del (Blaine-waarde) is daarbij een zeer bepa-
lende factor. Het mengsel bestaat uit portland-
cement (CEM I 52,5 R), hoogovencement (CEM
III/A 52,5N), gegranuleerde hoogovenslak en
natriumsulfaat. De samenstelling en de korrel-
opbouw van de bindmiddelen en de hoog-
ovenslakken zorgt er voor dat het aandeel aan
portlandklinker kan worden beperkt (tot ca.
25%). Daarbij is zowel de sterkteontwikkeling
als de eindsterkte voldoende. Hoewel Voorbij
vrij open is in het delen van kennis, wordt de
exacte samenstelling niet gedeeld in een
openbaar artikel. Voorbij roept wel andere
partijen op samen te werken en is in die
samenwerking bereid informatie te delen.
Het ontwikkelde mengsel heeft een relatief gun-
stig milieuprofiel, met een MKI die zo'n 44%
la
ger is dan mengsels die voorheen werden
gebruikt. Die 44% geldt voor het mengsel dat
wordt toegepast voor de elementen die na 18 uur worden ontkist (voor de zogenoemde enkel
-
storts). Een deel van de elementen, degene die
in de z
ogenoemde dubbelstorts worden
gemaakt, worden al na 8 uur ontkist. Het meng -
sel dat daar voor wordt toegepast heeft een iets
minder guns
tig milieuprofiel, maar leidt nog
altijd tot een besparing van 25% op de MKI.
Die winst geldt overigens ten opzichte van de
mengsels die in het laatste decennium al flink
zijn geoptimaliseerd. Die optimalisatie heeft
geleid tot het beperken van de hoeveelheid
portlandcement en de toevoeging van hoog-
ovencement (CEM III/A), om daarmee te grote
oversterkten te beperken. Zou je het mengsel
vergelijken met dat wat 30 jaar geleden werd
toegepast, met uitsluitend portlandcement,
dan ligt de milieuwinst aanzienlijk hoger.
Voorbij voegt in het mengsel zelf gemalen
hoogovenslak toe. Beperking van klinker zou
natuurlijk ook kunnen door toepassing van uit -
sluitend hoogovencement in plaats van port -
landcement, waarbij de klinker al in de cement -
fabriek is ver vangen door slak. De maling van
het hoogovencement met een gering klinker
-
aandee
l (CEM III/B of CEM III/C) is naar de er va-
ring van Voorbij echter niet voldoende fijn,
waardoor de gewenste eindsterkte niet wordt
gehaald. Bovendien kan Voorbij door deze aan-
pak zelf de verhouding klinker/slak bepalen om
zo een optimaal mengsel te maken. Mocht er op
termijn een extra fijngemalen hoogovenslak beschikbaar komen, dan zou het zelfs mogelijk
zijn uitsluitend portlandcement en hoog-
ovenslak toe te passen, waarmee nagenoeg alle
combinaties mogelijk zijn.
RISICO'S
In beton zit een grens aan de reductie van port
-
landcement, onder meer om het risico op car -
bonatatie te beperken. Daarom wordt in NEN
8005 een minimaal klinkergehalte geëist bij
bepaalde milieuklassen. Die eis geldt niet voor
milieuklasse XC1 (droog milieu) en dus ook
niet voor de casco-elementen van Voorbij.
Ook aan de toepassing van natriumsulfaat kle -
ven risico's. Zo bestaat er een verhoogd risico
op ASR in combinatie met gebruik van een
reactief toeslagmateriaal. Daarom moet vol-
gens CUR-Aanbeveling 89 het Na2O-equiva-
lent (Na2Oe) worden beperkt en daarbij telt
het natriumkation uit het natriumsulfaat mee.
Dit kan een beperking geven op de toepas -
baarheid. Die beperking geldt overigens niet
voor een droog milieu en dus niet voor de cas -
co's van Voorbij, omdat daar geen expansie van
eventuele ASR-gel optreedt. Om toch alle risi-
co's uit te sluiten, worden momenteel lange -
termijnproeven uitgevoerd bij Concrefy naar
het risico op ASR als gevolg van het natrium-
sulfaat. De eerste resultaten stemmen positief.
Een ander aandachtspunt is de vorming van
ettringiet door het sulfaat. Ettringiet is een van
de reactieproducten van cementhydratatie.
Het ettringiet dat in de eerste 24 uur wordt
gevormd, draagt bij aan de vroege sterkte.
Ettringiet dat in een latere fase wordt gevormd,
2 Testwanden Voorbij Prefab
Aandachtspunten zijn het risico op carbonatatie,
een verhoogd risico op ASR en de vorming van ettringiet
PURDOCEMENT
De ontwikkeling van natriumsulfaat als activa-
tor is feitelijk niet nieuw. In de jaren vijftig van
de vorige eeuw werd het materiaal in België
ontwikkeld door Arthur Oscar Purdon en onder
de naam Purdocement op de markt gebracht.
Het is echter beperkt toegepast en de produc -
tie eindigde in 1958.
In 2010 is onderzoek verricht naar de kwaliteit
van met Purdocement gerealiseerde construc -
ties. Daaruit bleek dat het materiaal nog altijd
een hoge druksterke had, maar ook dat het
kwetsbaar was ten aanzien van slijtage en car -
bonatatie [12, 13]. Dit is te wijten aan te hoge
sulfaatdoseringen die het beton op lange ter -
mijn kunnen beschadigen.
10 VAKBL AD 3 2023
BV-3-2023_Balans tussen snelheid en CO2.indd 10BV-3-2023_Balans tussen snelheid en CO2.indd 10 16-10-23 08:4616-10-23 08:46
leidt echter tot expansie en daarmee mogelijk
tot schade. Dat speelt vooral bij een hoog sul-
faatgehalte door te hoge doseringen natrium-
sulfaat. Dit risico is onderzocht en blijkt bij de
toegepaste mengsels niet aan de orde.
Extra aandacht moet uitgaan naar de verwerk-
baarheid (consistentie) van het mengsel. De
t
oepassing van natriumsulfaat vermindert de
verwerkbaarheid, wat door toepassing van extra
plastificeerder kan worden gecompenseerd.
CERTIFICERING
Het ontwikkelde mengsel is uitvoerig onder -
zocht, onder meer door SGS en Concrefy. Dit om
de gelijkwaardigheid met een bekend referen-
tiebeton aan te tonen. Daarbij zijn grenswaar -
den vastgesteld voor het klinkergehalte, het
slakgehalte en de hoeveelheid natriumsulfaat.
Hierbij is aangetoond dat onder meer de sterkte
van het eindproduct, de levensduur en de
bestandheid tegen chemische invloeden vol-
doen. KIWA heeft dit proces gecontroleerd, wat
uiteindelijk heeft geleid tot een goedkeuring op
de bindmiddelcombinatie (attest) tezamen met
een maximale dosering aan natriumsulfaat.
MILIEUWINST
Zoals aangegeven heeft het hybride mengsel
een duidelijk lagere MKI dan de mengsels die
eerder in de fabriek werden toegepast. Daarbij
moet worden aangetekend dat hoogovenslak
niet in over vloed beschikbaar is. Haast alle
bruikbare vrijkomende hoogovenslak wordt al
toegepast in diverse typen hoogovencemen-
ten. Bovendien is de verwachting dat ? van-
wege nieuwe technologieën bij Tata Steel ? het
aanbod van de huidige kwaliteit hoogovenslak in de toekomst kan afnemen. De reactiviteit
van die mogelijk nieuwe vrijkomende slak is
nog onbekend.
Alternatieven voor hoogovenslak moeten wor
-
den onderzocht. Grondstoffen als gecalci-
neerde klei (metakaolien), vulkanische as of
gecarbonateerde beton-fines zouden hier
mogelijk voor in aanmerking komen. Ook daar
wordt binnen Voorbij naar gekeken, maar het
vraagt nog aanvullend onderzoek.
Verder moet worden aangemerkt dat de
genoemde winst geldt in deze specifieke situa-
tie, waarbij snelheid van het mengsel een
dominante factor is. Is er meer tijd voor de ver -
harding, bijvoorbeeld bij in-situbeton, dan is
het sowieso al mogelijk meer hoogovencement
toe te passen, met een gunstiger milieuprofiel.
In zijn algemeenheid geldt dat er in de prefab-
betonindustrie veel winst is te behalen in de
CO
2-uitstoot. Te vaak wordt er gewerkt met
pure portlandcement in zeer hoge dosering,
waar dat niet nodig is. Door ver vanging van
klinker maar ook met het gebruik van warmte
of isolatie kunnen mengsels meer worden
geoptimaliseerd. En proefonder vindelijk kan
worden vastgesteld of, eventueel in combina-
tie met voorzichtiger ontkisten, lagere onkis -
tingssterkten kunnen worden toegepast.
RICHTING 0%
Voorbij heeft met deze ontwikkeling duidelijk
de ambitie getoond een steentje bij te dragen
aan het terugdringen van de CO
2-footprint van
beton. Het ontwikkelde mengsel wordt
momenteel in alle casco-elementen toegepast
en daarmee in circa 1500 woningen per jaar.
Maar het bedrijf weet ook dat het moet door -
gaan met innoveren, als de eis van 0% CO
2-
emissie in 2050 en de ambities voor de kortere
termijn in zicht willen komen.
ANDERE TOEPASSINGEN
Voorbij produceert naast wanden ook andere
betonelementen zoals heipalen. Ook voor deze
toepassingen wordt gekeken naar de moge -
lijkheden van activatie van hoogovenslak. Voor
de heipalen heeft dat geleid tot een serie
hybride mengsels bestaande uit portlandce -
ment met slak en/of hoogovencement. Hier
kunnen ook CO
2-reducties tot zo'n 42% wor -
den bereikt. Uit ervaringen tot nu toe blijkt
verder dat bij elementen met zeer complexe
bekistingen, ettringietvorming door activatie
problemen kan geven bij het ontkisten.
3 Voorbij Prefab slaagde erin een CO2-arm beton te
ontwikkelen, waarmee
Voorbij Prefab de CO2-
footprint van haar betonnen
woningcasco's fors
terugdringt
4 Voorbij Prefab levert de Groene Voorbij Casco's met isolatie voor het project Nieuw Kralingen in Rotterdam
11 VAKBL AD 3 2023
BV-3-2023_Balans tussen snelheid en CO2.indd 11BV-3-2023_Balans tussen snelheid en CO2.indd 11 16-10-23 08:4616-10-23 08:46
In de prefab-betonindustrie wordt in betonmengsels van oudsher gebruikgemaakt van portlandcement (CEM I), in ieder geval voor een belangrijk deel. De reden is dat dit cement snel hydrateert en daarbij in korte tijd hoge sterkten genereert, ook bij lagere temperaturen. Dat is nodig omdat het beton voor een kosteneffi ciënt proces snel na het storten moet worden ontkist en om schade aan het product bij ontkisten te voorkomen. Het nadeel van portlandcement is dat de productie van het belangrijkste bestanddeel, de portlandcementklinker, gemoeid gaat met een grote CO2-emissie. Dit komt vooral doordat CO2 vrijkomt als restproduct bij het chemische proces, de calcinatie. Hierbij wordt kalksteen (CaCO) bij hoge temperatuur in een reactie met zuurstof (O2) omgezet tot klinker (CaO en CO2). Een kleiner, maar nog steeds signifi cant deel is te wijten aan het verbruik van energie in de verbrandingsovens. Bij de productie van cement kunnen als vervanger voor klinker ook bijproducten als hoogovenslak (dat vrijkomt bij de productie van ruwijzer) of poederkoolvliegas (dat vrijkomt uit kolengestookte elektriciteitscentrales) worden gebruikt. De CO2-footprint van de betreff ende cementen, respectievelijk hoogovencement (CEM III) en poederkoolvliegascement (CEM II), is veel lager dan die van portlandcement. Het nadeel is dat deze cementen, en dus ook het beton waarin ze worden toegepast, minder snel verharden dan CEM I.
Reacties